"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Rijn

Woensdag, 29 januari, 2020

Geschreven door: Martin Hendriksma
Artikel door: Evert van der Veen

Biografie van een rivier

[Recensie] Momenteel is er op tv de serie De Rijn waarin Martin Hendriksma en Huub Stapel op onderhoudende wijze de kijkers meenemen langs de Rijn, vanaf zijn oorsprong tot aan de Noordzee, en daarbij mooie verhalen vertellen.

Op de omslag van het boek is een quote van Huub Stapel afgedrukt: “Spannende onderdompeling in een rivier. In een adem uitgelezen”. Of het werkelijk altijd even spannend is, kan de lezer na afloop zelf bepalen. De stijl van vertellen is prettig, soms met een humoristische ondertoon, maar af en toe ook wel wat breedvoerig. Dan zit de schrijver teveel in de sfeer van een gedetailleerd reisverslag van zijn handelingen en het doorgeven van kleine wetenswaardigheden. Deze benadering komt in het tv programma wellicht beter tot z’n recht dan in een boek omdat de lezer dan zíet wat de schrijver zegt en bovendien wordt in de tv serie ook niet alles uit het boek weergegeven.

Dit neemt niet weg dat de auteur veel interessante informatie van cultuurhistorische aard in dit boek heeft verzameld. Het eerste hoofdstuk springt wat heen en weer wat onderwerp betreft maar legt toch wel de basis voor de rest van dit boek.

De Rijn – het woord is afgeleid van Renos wat stromend water betekent – is met zijn 1233 kilometer lengte een indrukwekkende en belangrijke rivier in Europa. We kennen de rivier allemaal van naam en velen ook wel van een bezoek. Toch kennen we de Rijn niet echt goed want wie van ons weet wat er allemaal rond deze rivier is gebeurd in de loop der eeuwen? Dit boek voorziet daarin en vormt een vlot geschreven cultuurgeschiedenis waarin grote en kleine gebeurtenissen elkaar afwisselen.

Boekenkrant

Ingenieur Tulla stelde eeuwen geleden al aanpassingen voor waardoor in de bovenloop allerlei bochten, die lastig zijn voor de scheepvaart, komen te vervallen. Ook worden er dijken gebouwd maar de gevolgen hiervan voor de benedenloop worden onderschat.

Ruim 200 jaar geleden werd de Centrale Commissie voor de Rijnvaart opgericht; het is de oudste internationale organisatie die tot doel heeft om tot een gemeenschappelijk beleid te komen. ‘Iedere staat was verantwoordelijk voor z’n eigen oever’ vertelt de huidige directeur, “alleen moest je wel de centraal afgesproken plichten nakomen. Andere landen hadden recht op een goeie doorvaart”.

In het interbellum beleefde de Rijn zijn topjaren als internationale verkeersader en na de Tweede Wereldoorlog was de rivier “een vochtig litteken van wel duizend kilometer” zoals de schrijver het poëtisch noemt. Momenteel maken zo’n 6900 schepen jaarlijks gebruik van de Rijn en wordt er 310 miljoen ton aan goederen vervoerd.

In het boek komen diverse dorpen en steden ter sprake, is er aandacht voor de wijnbouw die in de middeleeuwen vanuit de kloosters begon maar al in de 15e eeuw zorgde het opkomende gebruik van bier voor een verandering. Van de 300.000 hectare wijngaarden uit de jaren 80 is nu nog een derde over al wordt er hard gewerkt aan een kwalitatieve en daarmee ook kwantitatieve comeback van wijn uit de Rijnstreek.

De mythe van de Loreley komt natuurlijk ter sprake, letterlijk “het elfje van leisteen”. Bijzonder is het verhaal van de brug van Remagen die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog ongeschonden in geallieerde handen valt. Interessant is de beschrijving van de wijze waarop de gelijknamige film tot stand is gekomen.

Het opkomende toerisme in de 19e eeuw brengt nieuwe impulsen voor de regio en de radarboot doet z’n intrede. Verder is er aandacht voor Robert Schumann die enkele jaren in Düsseldorf woonde en zich in de Rijn wilde verdrinken maar toch wordt gered.

In de Romeinse tijd was de Rijn de noordelijke grens van het Romeinse Rijk en hij vormde de “grens tussen barbarij en beschaving”. De Bataafse Opstand in 69 verjoeg de Romeinen maar zij keerden na enkele jaren toch weer terug.

De Nederlandse schilder Koekoek woonde in Kleef en vervaardigde vele geromantiseerde schilderijen van de Rijn en de regio die gretig aftrek vonden. Uit de belangstelling bleek onder Nederlanders het “besef van Germaanse stamverwantschap”.

De investeerder Pincoff wilde in de 19e eeuw een eind maken aan de vele mondingen waarmee de Rijn in de Noordzee eindigt. Rotterdam was toen nog van weinig betekenis voor de scheepvaart en hier was toen ook – te – weinig oog voor. “De scheepvaart was in die tijd kleinschalig en lag van half november tot half februari door de vorst vrijwel stil”.

Duitsland verlegt daarom de koers naar Antwerpen dat een betere zeehaven heeft dan Rotterdam en legt voor de bereikbaarheid een spoorlijn aan: de IJzeren Rijn. Als reactie daarop wordt in 1866 de Nieuwe Waterweg gegraven en worden havens bij Rotterdam aangelegd. De gevolgen zijn merkbaar: in enkele tientallen jaren neemt het laadvermogen van schepen enorm toe en groeit van 800 ton in 1880 naar 6000 ton in het begin van de 20e eeuw.

Ook is er aandacht voor Dorestad, belangrijke handelsstad en voorloper van het huidige Wijk bij Duurstede. Interessant is ook de beschrijving van het schippersleven in de 20e eeuw en de wijze waarop hout, middels grote houtvlotten, over de Rijn werd vervoerd. In de loop van de 20e eeuw worden de gevolgen van de industrialisatie ook steeds duidelijker. De Rijn raakt vervuild, de visstand holt achteruit, de zalm blijft weg: “een riool, dat was de Rijn”.

Tegen het einde van het boek worden de invloeden van klimaatverandering zichtbaar. De dijken moeten voortdurend worden aangepast met alle gevolgen van dien voor huizen en dorpen die hiervoor moeten wijken. De dreigende wateroverlast in de jaren 90 herinneren we ons allemaal nog wel. Ochten wordt geëvacueerd. Er groeit een nieuwe visie: “ruimte voor de rivier” waarin natuurlijke overloopgebieden het water moeten opvangen. De Rijn is van een smeltwaterrivier steeds meer een regenrivier geworden en daarmee minder planbaar door het jaar heen.

Een interessant en grensoverschrijdend boek, in het algemeen met vaart geschreven.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles