"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De schuilplaats

Vrijdag, 4 mei, 2018

Geschreven door: Christophe Boltanski
Artikel door: Hans Vervoort

Kroniek van een bizar gezin

[Recensie] Het gaat in De schuilplaats over een Frans-joodse familie van 5 personen (twee ouders, twee kinderen, één kleinkind) die zich geregeld in een Fiat 500 wurmen, en er lange reizen mee maken zonder ooit het voertuig verder dan enkele tientallen meters te verlaten voor de broodnodige aankopen. Ze slapen er ook in, de jongste in de achterbak. Bij kerkbezoek parkeert de familie het autootje aan het begin van de mis voor de kerk en rijdt na afloop zonder uitgestapt te zijn weer naar huis. Waarbij het wagentje geparkeerd wordt in de cour bij het huis en vlak voor de ingang zodat iedereen slechts enkele stappen in de open lucht hoeft te doen. ’s Nachts slapen de kinderen en het kleinkind op de grond aan het voeteneind van het bed van het echtpaar, in slaapzakken. De familie-leden zijn met elkaar vergroeid tot een onafscheidelijke eenheid. Met zijn allen bewonen ze een voorname woning aan de  Rue de Grenelle in Parijs.

Zo’n familie lijkt een verzonnen schrijversparadijs vol eigenaardige wezens die een onuitputtelijke bron van verhalen vormen. En dat klopt. Met dit verschil dat de familie Boltanski niet is verzonnen maar echt bestaat en in de Franse Cultuur en wetenschap een niet onaanzienlijke plek inneemt. En het kleinkind, de Franse journalist Christophe Boltanski doet in De schuilplaats een boeiende poging de geschiedenis te beschrijven van zijn oma en opa, zijn vader (de enige die ontsnapte uit de familie-omarming) en zijn twee ooms.

Zelf koos hij er op dertienjarige leeftijd voor om ook in het huis aan de Rue de Grenelle te gaan wonen. En dat levert nu een prachtige beschrijving op van een merkwaardige familie. Grootvader Etienne is professor in de geneeskunde en een arts die veel voor zijn patiënten over heeft totdat ze echt een ernstige ziekte krijgen. Want het is onverdraaglijk voor hem ze misschien niet te kunnen helpen. Deze patiënten worden dan snel doorverwezen naar collega’s die hij beter in staat acht ze te kunnen genezen. Met zijn patiënten praat hij lang en veel over hun problemen, zonder over zichzelf iets te vertellen. Thuis vergenoegt hij zich met luisteren naar wat zijn familieleden te zeggen hebben, tussen het geluid van de eeuwig aan staande TV door.

Gevecht met het falende lijf

Zijn vrouw Myriam, de oma van Christophe is duidelijk de hoofdpersoon van het verhaal. Als studente medicijnen raakte ze verliefd op haar professor en ze trouwden. Enkele jaren later kreeg ze kinderverlamming en die ziekte die haar benen tot onbruikbare lichaamsdelen maakte, bepaalde uiteindelijk het bestaan van het hele gezin. Want Myriam weigerde te erkennen dat ze invalide was en bleef volhouden dat haar niets mankeerde. Met haar kleine magere lichaam klauwend de trap op, haar benen bungelend achter zich aan.  Staand bij de tafel, terwijl ze zich overeind houdt leunend op haar ellebogen. Zittend op een stoel, met een doek over haar lamme benen, zodat het leek alsof die nog wel in orde waren. Tronend in het grote bed in de enige slaapkamer van het huis, van waaruit zij het gezin bestuurde, gasten ontving.en onder het pseudoniem Annie Lauran een reeks romans schreef, met snelle vingers over het toetsenbord van de typemachine. Van de twee zoons die ook als volwassene thuis bleven is de oudste Jean-Elie Boltanski, een bekende Franse taalkundige. De ander is Christian Boltanski, een al even bekende Franse beeldend kunstenaar en filmer. De zoon die de familie verliet toen hij volwassen werd is Luc Boltanski. een wellicht nog bekendere Franse socioloog. Een late toevoeging aan de familie was de aangenomen dochter Anne Boltanski, die als fotografe publiceert onder de naam Anne Franski. Ze werd geboren met één nier die het na enige tijd opgaf en ze fotografeert vooral tijdens haar eigen dialyse andere patiënten.

Pf

Rondgang

Christophe vertelt het verhaal van deze familie via hoofdstukken die elk gewijd zijn aan een deel van het huis. Omdat hij aan elk stukje van het pand herinneringen heeft. De keuken, de badkamer, de spreekkamer van Etienne, de woonkamer, de zolder, de slaapkamer, ze leveren allemaal beelden en anekdotes op. Nadeel van deze aanpak is wel dat de chronologie van de familiegeschiedenis verbrokkeld raakt doordat elk stukje van de ruimte zijn eigen verhaal heeft. Het familierelaas begint daardoor eigenlijk telkens opnieuw. Een heel bijzondere plek is de trap, die twee tot viermaal per dag beklommen wordt door Myriam, gesteund door haar kinderen.

“Zo begon ze langzaam aan de klim, met de bangelijke statigheid van invaliden. (…) Ze boog haar hoofd om de afstanden te schatten, stak haar tong uit en spande haar spieren – dat wil zeggen de spieren die niet waren aangetast door de polio, spieren waarvan gezonde mensen zich niet bewust zijn, in de verbuigingen en verbindingen van de ledematen. Heel haar geamputeerde wezen was gericht op een onzichtbaar punt in de verte, vóór haar.”

Een andere bijzonder plek in het huis is de ’tussenruimte’, de plek waar opa Etienne veel tijd doorbrengt.

“Om zich te kunnen afzonderen had hij een geheime plek, een donkere ruimte waar geen daglicht kwam en alleen een klein schemerlampje voor een beetje licht zorgde (…). Een berghok, een rommelkamer, ingeklemd tussen de badkamer en de slaapkamer.”

Oorlog

Opa Etienne is een katholieke jood, maar tijdens de oorlog is het tweede belangrijker dan het eerste. En onder het Pétain-regime verliezen joden hun banen en moeten zich tooien met de jodenster. Etienne gelooft en verwacht dat het allemaal wel goed zal komen, maar zijn vrouw Myriam weet beter. Zij grijpt in en maakt van de tussenruimte een schuilplaats voor haar man. Hoe dat ging en wat de oorlog voor het gezin met zich meebracht behoort tot de meest aangrijpende stukken uit het Boltanski familieverhaal.

De stijl van Boltanski levert één verrassing op: de lezer krijgt heel lang de indruk dat de Boltanski’s weliswaar bij elkaar waren, maar weinig teksten uitwisselden. Pas op pagina 231 meldt de schrijver:

“De televisie stond permanent aan, maar dat belette ons nooit te praten. Onze gesprekken vermengden zich voortdurend met de stroom beelden op het scherm en werden zo een mengelmoes zonder kop of staart.”

Waarna enkele voorbeelden volgen van langs elkaar heen praten. Het zijn de enige conversaties in het bijna 300 pagina’s tellende boek. De vermoedelijke reden? Boltanski is een journalist. En journalisten kennen wel de monoloog maar niet de dialoog. Ondanks dit kleine gebrek is De schuilplaats een aanrader. De vertaling uit het Frans door Prescilla van Zoest levert prachtig proza op, dat doet begrijpen waarom het origineel bekroond werd met verschillende literaire prijzen.

Eerder verschenen op Literair Nederland en op www.hansvervoort.nl


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: