"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De slag om het hart

Zondag, 1 april, 2018

Geschreven door: Herman Paul
Artikel door: Leonard van Aalst

Hoe om te gaan met secularisatie?

[Recensie] “Op een ochtend kunnen mensen wakker worden en beseffen: ‘Ik bid wel, maar wens intussen heel andere dingen dat mijn leven zich uitstrekt naar God.'” Over dít besef gaat De Slag om het hart, het laatste boek van de geschiedfilosoof en hoogleraar secularisatiestudies Herman Paul uit Leiden. Hij analyseert in zijn boek dit verschijnsel als een secularisering van verlangen en legt vervolgens in een aantal essays aan gelovigen uit hoe ze hun verlangen op God kunnen richten.

Paul zet zich af tegen de ‘grote verhalen’ over secularisatie zoals de these die stelt dat naargelang een samenleving verder moderniseert het belang van religie in de levens van mensen afneemt. Volgens Paul zijn deze verhalen als gekleurde brillen die bepalen hoe je de werkelijkheid om je heen ziet en daarbij legitimeren ze deze werkelijkheid ook. Daarom kunnen de in zijn ogen te grote en pretentieuze verhalen die ervan uitgaan dat het secularisatieproces niet te stuiten is, ook rekenen op zijn kritiek. Paul poneert in zijn boek dat secularisatie geen onomkeerbaar historisch proces is waarin iedereen uiteindelijk in wordt meegenomen, maar met name in het menselijk ‘hart’ plaatsvindt. Het hart functioneert in het betoog van Paul als metafoor voor de verschillende verlangens van de mens. Deze verlangens spreken elkaar vaak tegen, strijden met elkaar om voorrang en worden daarnaast ook nog eens sterk gemanipuleerd door de buitenwereld. Secularisatie begint wanneer verlangens naar succes, status en geluk in het aardse leven de overhand krijgen op het verlangen naar het eeuwig leven met God. Er is dus sprake van secularisatie als het verlangen verschuift van het eeuwige naar het hier en nu: het saeculum. Hoewel Paul in de essays zijn inzet bij het hart op overtuigende wijze weet uit te leggen, wringt er wel iets. Naar eigen zeggen hanteert hij een augustiniaans mensbeeld waarin de mens primair als verlangend wezen opvat. Met dit mensbeeld is het ook niet verwonderlijk dat hij een complex fenomeen als secularisatie primair duidt als een zaak van het hart en niet als een ontwikkeling dat bijvoorbeeld hoofdzakelijk in het denken plaatsvindt.

De secularisering van verlangen vindt volgens Paul in ieders hart plaats, daarbij is er geen onderscheid te maken tussen mensen die iedere zondag in de kerkbank zitten en mensen die nooit een kerk bezoeken. Daarom is het ook zo belangrijk dat ook gelovigen leren hoe ze hun verlangens op God richten. Paul gaat om die reden in een aantal essays na hoe verlangen naar God gevormd en gevoed kan worden, daarbij valt op dat hij als historicus en filosoof, zoals hij het zegt, niet zelf de ‘theologenmantel’ aantrekt, maar andere theologen aan het woord laat. Hij is immers zelf geen theoloog en het lijkt hem blijkbaar verstandiger om bij geschoolde vakmensen te rade te gaan. Maar aangezien Paul zelf die theologen uitkiest, wordt zijn keuze wel bepaald door een theologische voorkeur en stellingname. Het is daarom interessant om te zien dat hij deze hoofdstukken een grote plek inruimt voor bekende orthodoxe theologen uit de Angelsaksische wereld, zoals Stanley Hauerwas, Rowan Williams en Samuel Wells. In de Verantwoording somt hij wel een waslijst aan Nederlandse theologen op die door middel van gesprekken de inhoud van het boek beïnvloedden. Maar Nederlandse theologen zoals Wim Dekker en Stefan Paas die spraakmakende boeken over secularisatie publiceerden, komen eigenlijk niet expliciet voor, en dat is jammer. Paul had in dit boek best op constructieve wijze het gesprek met hen kunnen aangaan.

Desalniettemin krijgt de lezer in een aantal essays op prikkelende wijze, een verschillende voorbeelden aangereikt hoe gelovigen verlangen naar God zouden kunnen leren. Dit doet hij niet op meditatieve wijze, maar aan de hand van scherpe analyses van religieuze handelingen waarin het verlangen naar God getraind wordt. Paul zet onder andere sterk in op christelijke karaktervorming, een idee dat hij leent van de Amerikaanse theoloog Stanley Hauerwas. Dit heeft niets te maken stoerheid en zelfvertrouwen, maar is een levenswijze waarin plaats van het ego, Gods Geest de ruimte krijgt om innerlijk in de gelovige te groeien, waarin niet verhalen van succes en comfort centraal staan, maar het beeld van Christus. Deze omvorming van karakter zou dan vooral in de praktijk moeten plaatsvinden in de liturgie van de kerk, tijdens het zingen, bidden en de stiltemomenten van het leven.

Yoga Magazine

Hoewel dit natuurlijk een prachtig pleidooi is, blijft bij mij wel de vraag hangen of met al deze verschillende praktijken die Paul aanwijst, een zinvol gevecht tegen de secularisatie gevoerd gaat worden. Men bidt, zingt en gelooft al eeuwenlang in gemeenschappen en toch heeft dat mensen er niet van doen weerhouden het geloof en de kerk vaarwel te zeggen.

Daarom is het hoofdstuk over het voorbeeldig geloof van de martelaren wellicht het meest uitdagend stuk uit Pauls boek. In het hedendaagse christendom worden de vroegkerkelijke martelaren met hun gruwelijke dood niet vaak als inspirerende figuren opgevoerd, ze staan immers zowel cultureel als in de tijd erg ver af van de moderne mens. Paul pleit echter voor een historische gesprekskunst waarin gelovigen zich laten bevragen door het leven en sterven van de martelaren uit de eerste eeuwen na Christus. Juist omdat deze martelaren zo anders zijn, kunnen ze hedendaagse christenen ongegeneerd een spiegel voorhouden en vragen: Waarvoor leef je eigenlijk? Wat is God je waard? Hoeveel ben bereid voor je geloof te geven?

De voorbeelden van de martelaren stellen spannende vragen aan gelovigen en wellicht vragen sommige gelovigen na een historisch gesprek met een fanatieke tweede-eeuwse martelaar zich vertwijfeld af of hun geloof eigenlijk wel iets voorstelt. Zij hoeven niet lang te twijfelen want in het daaropvolgende hoofdstuk voert Paul met een pleidooi tegen bezorgdheid en vóór een improviserend leven. Christenen zouden zich met vallen en opstaan moeten oefenen in Godsvertrouwen om zo uit het ‘theater van de angst’ te worden bevrijd.

Herman Paul levert met De Slag om het hart een prikkelende bijdrage aan de vraag hoe gelovigen met secularisatie kunnen omgaan. Met name zijn analyse waarin hij de ‘grote verhalen’ ontmaskerd is scherp en zet aan tot verder nadenken. Dit gedeelte van het boek staat echter wel vol met geschiedfilosofisch en theologisch jargon en dat maakt dat waarschijnlijk vooral christenen met theologische interesses dit boek lezen. De essays waarin Paul remedies aandraagt voor de secularisering overlappen elkaar helaas meer dan eens, hij schrijft hier wel enthousiasmerend schrijft over religieuze handelingen die het verlangen naar God vormen. Of Paul daarmee een weg aanwijst waarmee de slag om het hart wordt gewonnen, zal de toekomst uitwijzen.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Boeken van deze Auteur:

De slag om het hart

Secularisatie