"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De spelende kerk

Dinsdag, 6 december, 2016

Geschreven door: Cors Visser
Artikel door: Wolter Huttinga

Kom, we gaan niet meer praten over de kerk, maar doen

Recensie van Cors Visser: De spelende kerk. Hoe geloofsgemeenschappen de wereld veranderen.

De auteur

Cors Visser (1976) is directeur van ForumC, dat zich bezighoudt met vragen op het snijvlak van christelijk geloof, wetenschap en samenleving. Hij is socioloog en promoveerde in 2013 op een proefschrift waarin hij onderzocht hoe evangelicale christenen zich verhouden tot de samenleving in Brazilië, Kenia en Nederland.

De thematiek

Yoga Magazine

In dit boekje populariseert Visser enkele inzichten die hij tijdens zijn onderzoek opdeed over de rol van de kerk in de samenleving. Hij presenteert het dan ook niet als een theologisch werk, maar wil slechts vanuit zijn “eigen ervaring en ideeën en inzichten vanuit de sociale wetenschappen nieuw licht werpen op wat de kerk is en kan zijn”.

De centrale metafoor is daarbij het ‘spelen’. De voorkant van het boek is een perfecte samenvatting van wat het boek wil betogen: een klein meisje danst argeloos en vrij in het licht, terwijl ze wordt gadegeslagen door ietwat nurkse kerkgangers die in een kerkbank opgepropt zitten. Visser ziet een enorm potentieel in de Nederlandse kerken, maar vindt dat ze hoognodig buiten moeten gaan spelen.

Als socioloog richt Visser zich op de kerk als gemeenschap. De kerk is volgens hem niet een gemeenschap met een boodschap, maar heeft als boodschap de gemeenschap. Overal ter wereld vormen kerken gemeenschappen die ‘empowering’ zijn voor de leden, waar je leert om een goed mens te zijn. Daarvan profiteert de directe omgeving van de kerk altijd mee. Die mag dus meespelen. In Nederland hebben de kerken hun goede werk echter teveel uitbesteed aan organisaties en instellingen. Ze zijn simpelweg te verzuild. Kerken moeten volgens Visser meer ‘inbesteden’: zelf aan de slag in hun buurt en niet bang zijn om daarbij fouten te maken. “Durf een beetje aan te rommelen”, is zijn originele advies.

Opvallende parallel

Aardig om eens een boek over de kerk te lezen dat geschreven is door een socioloog in plaats van door een theoloog. Opvallend is het echter dat Vissers analyses en aanbevelingen aansluiten bij wat theologen ook al jaren verkondigen. Dat het er voor een christen niet om gaat of je als individu zalig wordt, of dat je een leer met bepaalde voorstellingen aanhangt, maar dat je deel ben van ‘het koninkrijk van God’. Dat christenen navolgers zijn van Jezus. De vele boeken die verschijnen over discipelschap. De PKN-nota Waar een Woord is, is een weg die pleit voor een back-to-basics kerk zonder al teveel klassiek kerkelijke ballast. Ze klinken mij als verwante geluiden in de oren van wat Visser ook betoogt: kerk, ga lekker spelen in de samenleving en doe niet te moeilijk over jezelf.

Pijnlijke tabel

Waar bidden christenen voor in de kerk? Op wat voor zaken richten zich de gebedspunten of voorbeden op zondag? Visser plaatst een tabel waarin haarscherp blijkt dat kerken – van Katholiek tot Evangelisch – voor het leeuwendeel ‘voor zichzelf’ bidden. In zijn inventarisatie werd voor de eigen kerkelijke gemeente 94 keer gebeden, voor internationale kwesties 39 keer, voor evangelisatie en zending 27 keer, voor nationale aangelegenheden 21 keer en de buurt moest het doen met 10 keer. “Dit soort cijfers laat zien wat de kerk is en blijkbaar wil zijn”. Au.

Reden om dit boek niet te lezen

Tja, wat moet ik nu tegen zo’n boekje inbrengen? Het is allemaal nogal correct namelijk. Zo correct dat het bijna weer irritant wordt. Ik zou het boek bijvoorbeeld kunnen prijzen omdat het zo beknopt en helder is (dat doe ik overigens ook hieronder). Maar daardoor is het ook volstrekt niet meeslepend of verbeeldend. En echt, ik vind het allemaal behartenswaardige dingen die Visser schrijft. Maar ja, daar ligt het dan, op die alsmaar uitdijende stapel boeken over de kerk. En nu moeten dominees er in blogs op reageren onder het motto “ja, maar er valt meer te zeggen over de kerk”. Kan het ook een keer afgelopen zijn met dat geouwehoer over de rol en de roeping van de kerk?

Reden om dit boek wel te lezen

Met die laatste uitroep zal Visser het dan wel weer volkomen eens zijn. Hij vindt het helemaal niet erg als u zijn boekje in het haardvuur gooit en denkt: “Kom, we gaan niet meer praten over de kerk, maar doen.” Het boek roept op tot spelen en is juist wars van oneindig geanalyseer en getob. Juist dat punt maakt dit boek op originele, en – inderdaad – heldere en beknopte wijze.

Eerder verschenen in Trouw