"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De strijd om Uber

Dinsdag, 22 oktober, 2019

Geschreven door: Mike Isaac
Artikel door: Nico Voskamp

Bloeddorstige ambitie

[Recensie] Wie Uber zegt, zegt ‘taxi’. Of beter: het einde van de taxi. Door een uitgekiende strategie zette Uber in relatief korte tijd de wereldwijde taximarkt op zijn kop. Een nette strategie was dat bepaald niet – Ubers CEO Travis Kalanick zocht de mazen van de wet op en schoof zijn geesteskind kwaadschiks tussen de bestaande regelgeving en afspraken. Hij blies de vervoersmarkt van binnenuit op.

Mike Isaac is techniekjournalist voor The New York Times. Hij schrijft al meer dan tien jaar over Uber, Facebook en andere bedrijven in Silicon Valley en stelde het verhaal over Uber te boek. Isaac is goed geïnformeerd en brengt uitstekend leesbaar een tsunami aan info boven water.

Die info is vrij ontluisterend. Het zonnige Silicon Valley draait om jonge hipsters, om startups, om innovatieve bedrijven, om revolutionaire techniek; maar niet om de wereld te verbeteren. Alle activiteiten zijn manieren om één doel te bereiken: geld vermeerderen. Liefst snel en veel. Op de achtergrond hoor je de echo van Gordon Gekko uit de film Wall Street: “Greed is good.”

Foodlog

“Durfkapitalisme is niet zozeer een vak als wel een vechtpartij. Als het een sport was, zou het rugby zonder gebitsbeschermers zijn. er gelden geen echte regels, behalve dat de spelers alles moeten doen wat nodig is om tot een deal te komen….

Het is de taak van een durfkapitalist om ter zake te komen en de startups te vinden die groot rendement opleveren voor de pensioenfondsen, donaties, familievermogensbeheerders, zelfs voor andere rijke mensen die hun geld geïnvesteerd hebben als commanditaire vennoten in het durfkapitaalbedrijf. De levensduur van een durfkapitaalfonds is over het algemeen tien jaar, en aan het eind daarvan verwachten die commanditaire vennoten een rendement van minstens 20 tot 30 procent van hun oorspronkelijke investering.”

Deze sterk competitieve omgeving past Travis Kalanick als een handschoen als hij zijn weg naar de top begint. Travis is op school een buitenbeentje, hij wordt gepest omdat hij niet de juiste kleren draagt en zich niet op de ‘juiste’ manier gedraagt. Als Travis dat pesten moe is, vecht hij terug. Hij gaat de juiste kleren dragen en slaat letterlijk van zich af. Een vriend beschreef hem als een pitbull die zijn hele leven lang door zijn eigenaren wordt geschopt. Hoe verslagen Travis ook was, nooit, maar dan ook nooit gaf hij op.

Travis had meer talenten: hij was een goede verkoper, slim, goed met techniek en, niet onbelangrijk: hij wilde winnen. Ten koste van alles. Het starten van een bedrijfje was hem niet wezensvreemd. Zo rolde hij de start-up business in, van het ene kwam het andere, tot hij op de goudmijn Uber stuitte. Daar kon hij zijn volledige energie in kwijt. Dat ging een tijdlang goed: zoals de geschiedenis laat zien bracht hij Uber tot grote hoogten. Tot het mis ging.

De modderige details van Travis’ opkomst en ondergang haalt journalist Isaac meedogenloos boven water. Het is een even boeiend als onvoorstelbaar verhaal, in zulk helder proza verteld dat het aanvoelt alsof je zelf tussen de techboys en geldhaaien staat, met bovendien de huiveringwekkende garantie dat dit werkelijk gebeurd is.

Ook verschenen op Hebban en Nico’s recensies