"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De toevallige ontdekking van Paaseiland

Woensdag, 11 maart, 2020

Geschreven door: Cees de Reus
Artikel door: Karin de Leeuw

Ontberingen in de vroege achttiende eeuw

[Signalering] De Middelburgse ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen kreeg in 1721 toestemming van de Westindische Compagnie om te gaan zoeken naar het Zuidland. Vrij algemeen verwachtte men in die tijd dat er ten zuiden van de Indonesische Archipel nog een continent moest zijn. Voor de ontdekkingsreis stelde de Compagnie drie schepen ter beschikking. Op 1 augustus van dat jaar vertrokken die van de rede van Texel. Op 4 oktober 1722 eindigde de reis in Batavia. Roggeveen had het Zuidland niet gevonden. Wel had hij, bij toeval, Paaseiland ontdekt. Verder had hij een schip verloren (op een rif bij de Tuamotuarchipel) en had de helft van zijn bemanning de tocht niet overleefd. De Compagnie vond de tocht bepaald geen succes.

Cees de Reus (1940), zelf een ervaren zeezeiler, schreef over de tocht van Roggeveen een roman. Hij baseerde zich daarbij onder meer op het dagboek van Roggeveen, het logboek van één van de kapiteins en het verslag van de reis dat werd gemaakt door een Duitse soldaat die aan boord was, Carl Friedrich Behrens. In het boek beziet De Reus de tocht vanuit het gezichtspunt van Roggeveen en door de ogen van de chirurgijn Straetman en de scheepsjongen Kees. Ze kijken alle drie met de kennis van die tijd in verwondering naar de wereld om hen heen. Ze zoeken niet alleen het onbekende, maar proberen te ontsnappen aan de tijdgeest. Voor wie graag geschiedenis in romanvorm leest is dit een geschikt boek.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Kookboeken Nieuws