"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De trooster

Vrijdag, 23 maart, 2018

Geschreven door: Esther Gerritsen
Artikel door: Marnix Verplancke

“Ik zat te huilen in de kerk en ik was niet de enige”

De eerste zin

“Ik herinner me dat ik de deurposten schuurde, dat ik spierpijn had, mijn vingers kapot waren, dat ik het hout blanker en gladder zag worden en ik zeker wist dat ik gelukkig was.”

Recensie

Jacob is koster in een klein klooster dat steeds minder broeders telt en de lege cellen vult met leken op zoek naar zin. Wanneer op een dag de in een schandaalsfeer afgetreden politicus Henry Loman voor de deur staat, lijkt deze zich minder aangetrokken te voelen door de broeders dan door Jacob. Steeds vaker trekken ze samen op, zitten ze te praten in de tuin of gaan ze samen naar de kerkelijke vieringen in de aanloop naar Pasen. “Mijn spirituele held is Paulus,” vertrouwt Henry de koster toe, “de man die dwaalde maar op het rechte pad kwam.”

Eindelijk iemand die me waardeert voor wie ik ben, gaat Jacob mee in zijn verhaal, en dat misschien wel voor het eerst in zijn leven. Jacob is immers geboren met een scheef gezicht en een slecht gehoor. Wanneer de buurkinderen indertijd moedertje en vadertje speelden, kreeg hij steevast de rol van de hond, en hij was blij dat hij überhaupt een rol kreeg. Nu heeft hij weer een rol, beseft hij, want net zoals hij het hout van de kapel tijdens het schuren blanker en gladder ziet worden, wil hij ook het innerlijk van Henry een opfrissing geven.

Esther Gerritsen diept de groeiende relatie tussen Jacob en Henry sereen uit, met respect voor hen en hun ideeën. Nog maar zelden lazen we een roman waarin zo overtuigend en oprecht een gelovig personage werd neergezet. En waarin de schoonheid van het geloof ernstig wordt genomen. Hoe weinig vertrouwd wij daar nog mee zijn, merk je op iedere pagina. Toch exotisch, denk je dan, zo onvoorwaardelijk meegaan in een symbolische wereld die dwars lijkt te staan op de onze.

Gerritsen legt haar personages daarbij geen woord te veel in de mond. Binnen de muren van een klooster kun je met weinig woorden immers heel wat zeggen. Zoals een visser een vis binnenhaalt lijkt Jacob Henry steeds meer voor zichzelf en het geloof te winnen, tot er niet ver van het klooster een heidense popverbranding doorgaat en zowel de koster als de politicus elk op hun manier volledig uit de bol gaan.

3 vragen aan Esther Gerritsen

Romans over het katholieke geloof zijn schaars vandaag. Waarom vond je dat jij er eentje moest schrijven?

Gerritsen: “Ik kom uit een katholiek nest. Net zoals veel mensen ben ik lang op zoek geweest naar zingeving. Taoïsme en boeddhisme passeerden, tot ik me realiseerde dat ik misschien moest terugkeren naar mijn roots. Het Nieuwe Testament was het eerste fictieverhaal in mijn leven en Jezus was mijn eerste, niet te evenaren superheld. Zijn verhaal lijkt heel erg over lijden, zonde en ellende te gaan, maar de essentie is natuurlijk de wederopstanding, dat het na al die ellende weer goed komt.”

Trekt het katholicisme je ook aan door zijn schoonheid?

Gerritsen: “Ik ben vorig jaar op Paasretraite geweest. Als je al die diensten doet, op Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag en Pasen, merkt je pas hoe indrukwekkend dat geloof wel is. Ik was vooral heel erg gegrepen door het ritueel van de donderdag. Jezus’ laatste nacht wordt daarbij herdacht de hele kerk leeg te maken. De kaars wordt gedoofd en de bloemen worden weggehaald. Ik zat te huilen in de kerk en ik was niet de enige. Het is ook allemaal zo echt. Ik heb een eerdere versie van het boek laten lezen door een priester. Ik liet daarin Jacob na de mis buiten de kruimels van het brood van het altaarkleed schudden. ‘Dat doen we helemaal niet,’ protesteerde de priester. ‘Het is geen toneeltje, maar het lichaam van Christus, en dat gooi je niet zomaar voor de vogels.’”

Net zoals je vorige romans zoomt De trooster heel erg dicht in op een kwetsbare mens die iets buitengewoons meemaakt. Enig idee waarom dat thema zo aanhoudt?

Gerritsen: “Wanneer ik wil weten hoe iets in het verleden is gebeurd, zal ik eerder naar een biografie grijpen dan naar een groot naslagwerk. Ik wil de geschiedenis dan meemaken door de ogen van die ene soldaat of verpleger en vanuit zijn particuliere verhaal het algemene begrijpen. Biografieën hebben daardoor een speciaal plekje in mijn boekenkast. Persoonlijk sympathiseer ik met mensen met een hoekje eraf, en ik geef ze graag een rol in mijn boeken, ook al voel ik me paradoxaal genoeg meer aangetrokken door de gladjanussen onder ons. Ik vind mensen die overal mee weg lijken te komen enorm boeiend. Ik kan uren naar Berlusconi en Trump zitten kijken en me afvragen hoe ze dat toch doen.”

Eerder verschenen in Focus Knack


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: