"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De uitbraak

Vrijdag, 2 oktober, 2020

Geschreven door: Henk van der Waal
Artikel door: Marnix Verplancke

Het eeuwige leven. En wat dan?

De eerste zin

“U kent de procedure?”

Recensie

Ja, Gustav kent de procedure die hij om de zoveel tijd moet ondergaan en die van hem een sterfeloos en gelukkig man maakt. Gustav is immers hoofd van de afdeling Regeneratie van het Instituut voor Zorg en Welbevinden, een van de belangrijkste instellingen van het Rijk. Of is het Gusta? Want Gustav is tweeslachtig, een wezen uit een laboratorium, net zoals iedere fellow in de stedelijke omgeving waar hij woont. Mits de nodige chemicaliën hebben de fellows zichzelf volstrekt in de hand, waardoor psychiaters oubollige relieken uit een vervlogen tijd zijn. Nee, de krochten van de geest hebben zich voor de fellows voorgoed gesloten.

Heaven

Henk van der Waal is een van Nederlands meest gevierde dichters. Maar hij is ook filosoof, getuige de twee essays die hij schreef met de titels Denken op de plaats rust en Mystiek voor goddelozen. In zijn utopische – of is het eerder dystopische? – debuutroman De uitbraak gaat hij verder op dit filosofisch elan. Wat als we het menselijk ideaal van het geluk en het eeuwige leven zouden verwezenlijken, vraagt hij zich af, wat zou er dan gebeuren? Niet veel, ontdekt Gustav, wanneer er iets misgaat met zijn regeneratie, hij opeens negatieve emoties ondervindt en zich realiseert dat hij het kind is van een moeder en een vader, en dus het resultaat van zoiets wisselvalligs en gevaarlijks als de liefde. En dus gaat Gustav op zoek naar zijn moeder, en naar wat er buiten de stad ligt, de buitengebieden waar migranten opgevangen worden in grote kampen en tewerkgesteld worden in de mijnen omdat ze bij een instorting goedkoper te vervangen zijn dan robots. Gustav vindt zijn moeder aan de Glazen Wand die het Rijk afscheidt van de rest van de aarde en hij voelt dat hij verder wil. Hij wil voorbij de wand, waar mensen nog echt zijn, maar misschien ook onderworpen aan strikte regels.

De uitbraak doet soms denken aan Aldous Huxleys Brave New World. Andere keren zijn er duidelijke parallellen met Thomas Mores Utopia en ook Jonathan Swifts Gulliver’s Travels is nooit ver weg, en dan meer bepaald wanneer de held van dat boek het eiland Luggnagg bezoekt waar hij de onsterfelijke struldbrugs aantreft. Veel bagage dus, en dat merk je er ook aan. Van der Waal heeft een boodschap en die ligt er soms al te duidelijk op. 

3 vragen aan Henk van der Waal

In de wereld die je in je boek problematiseert is de mens sterfeloos en gelukkig. Maar willen we dat niet allemaal zijn?

Van der Waal: “Zeker, maar nu we op het punt staan dat te realiseren, dreigen we de gelaagdheid van het leven te verliezen. In mijn roman vergroot ik een paar karaktertrekken van onze wereld uit. Wij leven in een wereld die omringd wordt door beschermingswallen. Die onttrekken allerlei naargeestige fenomenen aan het zicht zodat ze ons geluk niet kunnen aantasten. We zijn natuurlijk nog niet sterfeloos, maar we streven daar wel naar, net zoals we pijn en verdriet willen uitbannen. Maar als dat echt lukt, kunnen we niet meer in de afgrond van het bestaan kijken, dan zijn we gereduceerd tot gelukkige machines. Dat geluk van ons is dan echter geen prestatie. We hebben het dan niet van binnenuit bereikt. Het is simpelweg van buitenaf, via chemische weg, aan ons toegevoegd.”

Vergeten is de eerste stap naar geluk, zoals u schrijft?

Van der Waal: “Als je je geschiedenis, zowel persoonlijk als maatschappelijk, wil verdisconteren in je bestaan, dan zit daar ook een hele hoop pijn en ellende bij. Dat is zwaar en niet altijd gemakkelijk. Veel spirituele bewegingen moedigen ons daarom aan om in het nu te leven en afstand te nemen van dat verleden. Ik vind dat goedkoop. Pijn, ellende en uiteindelijk de dood geven pit aan je leven en maken het de moeite waard. Juist omdat ons leven begrensd is, worden we uitgedaagd om het betekenis te geven. Tegenwoordig willen we ons leven echter totaal controleren. Dat gaat zover dat we ook de tragiek van de sterfelijkheid eruit willen filteren. Zo ban je echter elk gevaar uit en hou je in feite niets over.”

Is het niet gek dat we dit dan als ideaal naar voor schuiven?

Van der Waal: “Eigenlijk niet. We worden geboren met een enorme dosis overlevingsdrang. Die houdt ons gaande en voorkomt bijvoorbeeld dat we gedachteloos onder een auto lopen. Maar als we ieder risico inclusief dat op onze dood hebben weg georganiseerd, zitten we ineens met een probleem: we voelen ons lamlendig omdat we worden geleefd in plaats van zelf te leven. Dan pas zien we wat de dood voor ons doet. Die zorgt ervoor dat het leven ons leven is en dat we daar zelf wat van moeten maken.”

Eerder verschenen op Knack

Boeken van deze Auteur:

De uitbraak

Mystiek voor goddelozen