"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De verdenking

Vrijdag, 24 augustus, 2018

Geschreven door: Friedrich Dürrenmatt
Artikel door: Marnix Verplancke

Ouderwets goede misdaadromans

Volgens Friedrich Dürrenmatt kon alleen de misdaadroman de literatuur redden van de loodzware literaire kritiek. Op een jaar tijd werden vier boeken van deze Zwitserse Simenon in het Nederlands vertaald, vier pareltjes vol eruditie en zwarte humor.

[Recensie] We zitten in Zwitserland, ergens op het einde van de jaren 1940 of in het begin van de jaren 1950. De succesrijke vertegenwoordiger in textiel Alfredo Traps valt met zijn Studebaker in een klein dorp in panne. Hij kan de auto wel herstellen, zegt een garagist, maar dat zal die dag niet meer lukken, dus zou Traps beter ergens logement zoeken. In het eerste huis waar hij aanklopt, wordt hij meteen met open armen ontvangen. Misschien wil hij de bejaarde gastheer en zijn vrienden wel vervoegen in een spel, krijgt hij de vraag, waar hij gretig op ingaat. Die vrienden zijn een gepensioneerde rechter, advocaat en officier van justitie die onder begeleiding van flink wat drank en spijzen de grote processen uit de wereldgeschiedenis naspelen, denk aan Socrates, Jezus en Jeanne d’Arc. Ze hanteren daarbij hun eigen regels en strafmaat, inclusief de mogelijkheid iemand tot de doodstraf te veroordelen. Misschien kan Traps de beklaagde spelen, stelt een van hen voor, dat zou een heel nieuwe dimensie toevoegen aan hun spel. Ook daar gaat de vertegenwoordiger gretig op in.

Nog voor ze aan tafel gaan, neemt de advocaat Traps even apart. Beken nu maar wat je misdaad is, dan kan ik je des te beter verdedigen, komt de man meteen terzake. Maar wanneer Traps zegt dat hij niets gedaan heeft, reageert hij gevat: o, gaan we het zo spelen, dat wordt hard tegen hard. Wat volgt is een knotsgek verhaal waarin Traps zichzelf een moord aanpraat, zijn advocaat zich naar de haren grijpt en de rechter en de officier van justitie een rondedans maken bij het nuttigen van een oude cognac.

Friedrich Dürrenmatt (1921 – 1990), de auteur van het verhaal Pech, mag hier een vrij onbekende schrijver zijn, in Zwitserland wordt hij op handen gedragen als de succesrijkste van de hele twintigste eeuw. De man schreef essays, romans, verhalen, toneelstukken en hoorspelen die misdaad en rechtsprak steevast koppelden aan ironie en sarcasme. Pech is daar net zoals de twee andere verhalen uit het pas verschenen De val / Pech / Smithy een perfect voorbeeld van. In De val beschrijft Dürrenmatt hoe de afwezigheid van een minister tijdens een vergadering van het Politbureau een machinerie in gang zet die uiteindelijk tot een heuse wissel van de macht leidt. ‘Smithy’ gaat dan weer over een crimineel die in New York lijken laat verdwijnen en aan zijn einde komt doordat hij voor een keertje ethiek en sentiment de bovenhand laat halen op rücksichtslos winstbejag.

Dans Magazine

Misdaadliteratuur was voor Dürrenmatt geen minderwaardig genre. Dat merk je aan de geconcentreerde gevatheid waarmee hij schrijft en aan de filosofische en psychologische verwijzingen in zijn misdaadromans De rechter en zijn beul, De verdenking en De belofte, die het voorbije jaar alledrie in vertaling zijn verschenen. Het zijn boekjes van een bladzijde of 150 waarin Dürrenmatt naar de essentie van zijn personages en hun daden graaft, een beetje zoals ook Simenon dat deed. Geen langdradige dialogen of overbodige scènes, maar boeken waar de hedendaagse vaak al te expliciete misdaadliteratuur een voorbeeld aan zou kunnen nemen: half zo dik en twee keer zo goed.

Dat Dürrenmatt meer wou doen dan loos vermaak afleveren mag blijken uit wat hij in 1955 in het essay Theaterprobleme schreef: “Hoe kan de kunstenaar bestaan in een wereld van Bildung, van analfabeten? Misschien het beste door misdaadromans te schrijven, daar kunst aan te brengen waar niemand ze vermoedt. De literatuur moet zo licht worden dat ze op de weegschaal van de huidige literatuurkritiek niets meer weegt: alleen zo krijgt ze weer gewicht.” Dürrenmatt wou de kloof tussen de reële mens en de door de de kritiek steeds hoger het firmament ingeprezen grote literatuur dichten door ze vol te storten met zijn spitse misdaadromans en komedies.

En dat deze om de vingers bij af te likken zijn mag bijvoorbeeld blijken uit De verdenking, waarin de stervende commissaris Bärlach vanuit zijn ziekenhuisbed de strijd aangaat met een voormalige kamparts die in de buurt van Zürich een privékliniek voor de superrijken uitbaat. De roman is een groteske gothic met als summum een monoloog van de voormalige kamparts die een bladzijde of tien in beslag neemt en dieper ingaat op de nihilistische en Nietzscheaans wortels van het nazisme. Kom maar op met jouw geloof in een god of de goedheid van de mens, daagt hij de commissaris uit, dat kan toch nooit op tegen mijn persoonlijke vrijheid die me toestaat te doen wat ik wil. En – zo voegt hij er nog fijntjes aan toe – hij speelt alleen in op de noden van zijn slachtoffers. Waar hij in de kampen mensen onverdoofd opereerde en zij bij bosjes stierven, doet hij dat nu nog steeds, maar dan voor de geprivilegieerden die snakken naar zijn werkmethode en die door hun welstand zo afgestompt zijn van de wereld dat alleen snerpende pijn nog reëel lijkt. Het is een boek dat zo uit is, maar je nadien lange tijd niet meer loslaat.

Waar Dürrenmatt in zijn eerste misdaadroman, De rechter en zijn beul, nog netjes de conventies van het genre volgde, ook al gaf hij het boek drie eindes, daar begon hij later ook te experimenteren met die conventies zelf. De ondertitel van De belofte luidt bijvoorbeeld Requiem voor de misdaadroman, waarmee hij doelde op de onvermijdelijke tekortkomingen van de door de schrijver uitgedachte roman geplaatst tegenover de veelzijdige en onvoorspelbare werkelijkheid. Een misdaadroman moet dus altijd mislukken. Dat is wat in het boek ook de commissaris zegt die op de schrijver toestapt nadat deze een lezing heeft gegeven en hem meeneemt voor een drankje. In romans volgt de plot een strakke logica en wordt de misdaad opgelost, verwijt hij de schrijver, terwijl dat in realiteit praktisch nooit het geval is. Het toeval komt de logica daar in de wielen rijden. Om dit te illustreren vertelt hij het verhaal van zijn collega Matthaï, die de perfecte val had opgezet voor een kindermoordenaar, maar een psychisch en fysiek wrak werd omdat die moordenaar niet kwam opdagen. Hij ging ten onder aan het absolute gebrek aan logica inherent aan de realiteit. “En nu, meneer, kunt u met dit verhaal gaan doen wat u wilt,” eindigt de commissaris zijn betoog, en ook het boek. Dürrenmatt wist dat meteen. De belofte werd zijn laatste misdaadroman.

Eerder verschenen in De Morgen