"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De verdwijning van Josef Mengele

Woensdag, 13 juni, 2018

Geschreven door: Olivier Guez
Artikel door: Nico Voskamp

Bloedstollende werkelijkheid

[Recensie] Eén van zijn bijnamen was ‘de marteldokter van Auschwitz’. De man die in de Tweede Wereldoorlog huiveringwekkende experimenten uitvoerde op Joodse gevangenen: hij injecteerde een blauwe stof in ogen om iemand ‘Arisch’ te maken; hij naaide een tweeling aan elkaar om een Siamese tweeling te maken; bij een mislukt experiment waarin hij een tweeling in de baarmoeder wilde laten groeien, trok hij, toen hij merkte dat er maar één kind groeide, dat kind uit de baarmoeder en gooide het in het vuur. Alles voor de eugenica, ofwel het kunstmatig beter maken van een ras.

Josef Mengele, over hem natuurlijk gaat dit boek, had een rotsvast geloof in de superioriteit en eventueel maakbaarheid van het Arische ras. Hij was de wonderdokter met revolutionaire ideeën en omdat Hitler heel tegemoetkomend het Joodse ras inferieur had verklaard, konden die oorlogsgevangenen mooi bijdragen aan zijn ‘medische’ vorderingen. Dat hij daarbij elke denkbare humanitaire en ethische grens overschreed, deed hem niets. Hij handelde vanuit het Nazi-gedachtegoed: ‘overheersen of overheerst worden’; had de steun van zijn superieuren én op persoonlijk vlak een buitengewoon kleine portie menselijk mededogen meegekregen. Ziedaar de voedingsbodem voor de ‘engel des doods’.

Net als bijna alle andere kopstukken van Nazi-Duitsland, zocht ook Mengele na de oorlog een plek om te schuilen. Hij vertrok in 1949 naar Argentinië, dat hem welwillend onderdak verschafte. Helaas voor hem werd al snel de jacht op nazikopstukken geopend, en één voor één pakten de nazi-jagers de grote foute namen op en sleepten ze voor de rechter. Vreemd genoeg wist Mengele steeds de dans te ontspringen en leefde nog dertig jaar in vrijheid, waarna hij in 1979 onder dubieuze omstandigheden stierf in Zuid-Amerika.

Olivier Guez stelde dit alles te boek. Een topprestatie. Alleen al de gangen van Mengele na te gaan moet een moedeloos makende zoektocht geweest zijn. Mengele had namelijk op het paranoïde af achtervolgingswaanzin. Hij leefde als een schichtig konijn, voortdurend over zijn schouder kijkend, onder een schuilnaam die hij nooit aflegde, werkend bij bevriende families als boerenknecht of zelfs abortusdokter, extreem voorzichtig zichzelf uit het publieke leven houdend.

Foodlog

Maar Guez beet zich als een pitbull vast in de documentatie, geholpen door de dagboeken die Mengele had bijgehouden en die na zijn dood publiek werden. Alle data smeedde hij om tot dit smeuïge boek. Van binnenuit, met de stem van Mengele zelf, laat hij zo zien hoe het leven als voortvluchtige geweest moet zijn.

Omdat Mengele rijke familie en vrienden had, was dat leven enerzijds luxueus. Copieuze diners, dure wijnen, champagne, villa’s met dienstmeisjes, dikbetaalde baantjes. In het toenmalige Zuid-Amerikaanse klimaat kon het allemaal – als het nodig was werden links en rechts oogjes dichtgeknepen, en als de poep echt de ventilator raakte, was er wel een oude vriend die even een babbeltje maakte met de politie.

De andere kant van het verhaal was dat Mengele voortvluchtig was. Er joegen mensen op hem, en niet de minste. De Mossad zat een tijdje vlak op zijn hielen, en de beroemde Simon Wiesenthal had hem ook in het vizier. Toch wist hij op cruciale momenten altijd weer te ontsnappen. Vaak zelfs door stom toeval. Een keer had de Mossad een inval gepland in de villa waar hij de volgende dag zou zijn. Op de bewuste dag bestormden tien man de villa, die leeg was. Hij was net de vorige dag verhuisd.

Zo wurmt de oorlogsmisdadiger zich zijn hele naoorlogse leven door allerlei ogen van de naald. Bofkont, zou u kunnen denken, maar al die dreiging rond de man eiste wel zijn tol. Naarmate hij ouder werd nam de spanning toe. Op het laatst durfde hij nauwelijks meer over straat, bewoog zich alleen nog in het donker buitenshuis, leefde in voortdurende staat van hoogspanning, werd een trillende schaduw van zichzelf.

Daar kwam die andere nagel aan zijn doodskist nog bij: de relatie met zijn zoon Rolf. De nazi wil op zijn oude dag zijn zoon die op een ander continent woont, graag nog een laatste keer spreken. Maar in plaats van hem te bewonderen, stelt Rolf confronterende vragen. Ontgoocheld trekt Rolf de conclusie dat zijn vader geen greintje spijt heeft en sowieso geen sporen van een geweten vertoont. Boos vertrekt hij weer, zijn vader in verbijstering achterlatend. Zelfs zijn zoon begrijpt hem niet.

Daarna gaat het snel bergafwaarts. Guez beschrijft de beslissende scene waarin Mengele al zwemmend zijn einde tegemoet gaat, met gepaste emotie. Het is alsof je de oude man zelf hoort praten/denken. Dat is trouwens een wat zwakker kantje van dit boek: hoe realistisch het ook leest, Guez kan nooit de exacte teksten en gedachten van de misdadiger kennen. Daarom is dit een roman, een goedgeschreven roman zelfs, maar toch net anders dan een feitelijk historisch verslag. Dat is eigenlijk het enige minpuntje aan een boek dat een hele stapel thrillers overbodig maakt. Wie heeft er nog een spannend boek nodig bij zo’n bloedstollende werkelijkheid? Lees en huiver.

–-

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles en Nico’s recensies