"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De verhalen van Canterbury

Vrijdag, 20 januari, 2023

Geschreven door: Geoffrey Chaucer
Artikel door: Karl van Heijster

Middeleeuwse verhalen voor de hedendaagse Nederlander

[Recensie] Op een dag in april komt een divers gezelschap bijeen in herberg De Tabberd, gelegen in Southwark, London. De groep bestaat uit onder andere een ridder, een klerk, kok en koopman; een advocaat, grondbezitter en medicus; een bedelbroeder, non, en pastoor – en dichter Geoffrey Chaucer. Ze hebben een gemeenschappelijk doel: op bedevaart naar Canterbury. De waard van de herberg, die hen op reis vergezelt, daagt het gezelschap uit tot een wedstrijd. Elk zullen ze vier verhalen vertellen – twee op de heenweg, twee op de terugweg -, en wie het mooiste verhaal vertelt, die wint. Dat is hoe The Canterbury Tales begint, Chaucers meesterwerk uit de 14e eeuw. 

Wereldberoemd
The Canterbury Tales zijn wereldberoemd, en wie het werk leest, komt er al snel achter waarom. Chaucer schetst een scherp portret van het Middeleeuwse leven in al haar diversiteit. Zijn personages komen uit alle lagen van de samenleving – en de verhalen die ze vertellen weerspiegelen dat in stijl en inhoud. Het boek begint, na een inleiding waarin elk personage prikkelend wordt neergezet, met een episch verhaal van de ridder over de hoofse liefde. Daarop volgt een klucht van de molenaar, stomdronken, over een molenaarsleerling die de vrouw van zijn baas in bed probeert te krijgen. Het contrast alleen al is voldoende om de lachers op de hand te krijgen, maar Chaucers wisselingen in stijl en perspectief geven ook een mooi inkijkje in de verschillende manieren waarop er in zijn tijd naar één en hetzelfde onderwerp werd gekeken.

Trouwens, zijn kluchten zijn, los van het contrast met Chaucers verheven vertellingen, nog net zo grappig als toen ze geschreven werden. Bovendien deinst hij er niet voor terug om alle standen van de samenleving, ook de geestelijkheid, op humoristische wijze op hun zonden te wijzen. In het verhaal van de schipper weet een jonge monnik bijvoorbeeld op behendige wijze de vrouw van een koopman het bed in te krijgen door haar een schenking te doen voor een mooie nieuw jurk. Wat ze niet, weet is dat hij het geld geleend heeft van haar eigen man. Wanneer die later informeert of hij die lening terug wil betalen, antwoordt hij doodleuk: dat geld heb ik al aan uw vrouw gegeven, mijnheer! 

Wreedheid en bedrog
Wreedheid en bedrog zijn aan de orde van de dag in zijn verhalen – vaak voortkomend uit lage behoeften, en soms met een meer verheven boodschap. De klerk vertelt een verhaal van een rijke koning die trouwt met een arm meisje, Griselda. Hoe gelukkig de twee ook zijn, de koning twijfelt aan haar oprechtheid: houdt ze van hem of van zijn weelde? Dus maakt hij haar wijs dat hij de twee kinderen vermoordt die ze voor hem baarde, en daarna dat hij haar verlaat voor een andere vrouw. Griselda blijft trouw, uiteraard, en uiteindelijk komt alles goed. Nu vraagt de klerk niet aan elke vrouw om zulke offers te brengen voor hun man – dat ging zelfs voor die tijd te ver. Hij legt uit: het verhaal is een metafoor voor onze verhouding tot God – wat voor een moderne lezer overigens nauwelijks als een geruststelling klinkt.

Boekenkrant

The Canterbury Tales bestaat uit 24 verhalen – een fractie slechts van wat Chaucer zich voorgenomen had te schrijven. Voor de meeste personages blijft het bij het vertellen van één verhaal, en niet de beloofde vier. Chaucer zelf is daarop een uitzondering: hij vertelt twee verhalen. (Maar wel met de kanttekening dat zijn eerste poging, het verhaal van de heer Topaas, zó bol staat van vernuftige rijmelarij dat hij algauw door zijn reisgezellen wordt verzocht er een eind aan te breien.) Desondanks is het een lijvig boekwerk geworden van zo’n 20.000 versregels.

Monumentale vertaling
De vertaling van Ernst van Altena, nu opnieuw uitgegeven in de serie Lalito Klassiek, mag dan ook gerust monumentaal worden genoemd. Deze eerste volledige Nederlandse vertaling van The Canterbury Tales verscheen oorspronkelijk in 1995. Voor de nieuwe uitgave werden enkele vertaalfouten verbeterd door anglicist Bert Osnabrug. Zijn ingrepen zijn in volume minimaal, maar zijn daarom niet minder waardevol. Van Altena’s vertaling doet origineel recht doet qua vorm én inhoud. De aantallen regels, rijmschema’s en ritmiek wijken nergens af van het origineel. Ook de twee prozaverhalen zijn in de bundel opgenomen. Dat is goed nieuws voor de literatuurliefhebber die het verhaal in originele staat tot zich wil nemen, maar het zal geen enkele lezer ontgaan waarom ze niet in voorgaande vertalingen zijn meegenomen: ze lezen, anders dan de rest van het boek, als gortdroge scholastische verhandelingen.

Desalniettemin, De verhalen van Canterbury leest als een trein en verdient alle lof voor het toegankelijk maken van Chaucers klassieker voor het Nederlands publiek. Epos of klucht, elk verhaal in de bundel is nog net zo relevant voor de moderne mens als voor de middeleeuwer.

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow