"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De verveling van de keeper

Dinsdag, 30 september, 2008

Geschreven door: Dimitri Verhulst
Artikel door: Daan Stoffelsen

Lichte Vlaams-nationalistische voetbalroman

Onze bibliotheekdienst heeft een smiley op de rug geplakt, de titel – De verveling van de keeper – en de omslag suggereren dat het een voetbalroman is, maar Verhulst zou Verhulst niet zijn, als dit derde prozawerk (2002),op het eerste gezicht niet meer dan een humoristisch sportboek, niet een addertje onder het gras had. Tot we, in hoofdstuk 13, de tanden van dat addertje in onze hiel voelen dringen, lijkt dit in alles niet meer en zeker niet minder dan de geschiedenis van de beste keeper aller tijden, Zarcko Vandgeneugten, die tijdens het WK van 2034, in Vlaanderen, het doel van de Vlamingen verdedigde en hen naar de wereldbeker leidde zonder een bal aan te raken.

De talenten van Zarcko zijn groot in getale en alle zo goed als nutteloos. Als enige overlevende van een tweeling – hij zou zijn broertje in de baarmoeder gekannibaliseerd hebben – behept met dolfijnenhersenen – de ene hersenhelft slaapt als de andere waakt, wat hem een slapeloos leven bezorgt – en geboren en getogen in Dendermongo, lijkt succes voor Zarcko eigenlijk uitgesloten. Maar Zarcko wil. En daartoe speelt hij mee met de zwarte straatvoetballertjes van om de hoek, gaat hij met de armen aan de dakgoot hangen om alle hoeken van het doel te kunnen bereiken en oefent hij zijn reflexen door onschuldige insecten in volle vlucht doormidden te bijten. Het is overigens niet de enige reden dat hij trainde als een waanzinnige:

‘De meisjes vielen voor voetballistenkontjes, juist is juist, en ze kwamen tijdens een collectief blozen zelfs hun vriendjes aanmoedigen op training en tijdens wedstrijden. Godverdomme ja, Zarcko hield van voetbal. En hij hield van Eva Hartzell, die een groot gat in haar sneeuwwite gezicht juichte telkens wanneer Zarcko de bal aan de wreef had en de netten torpedeerde.’

Eva valt echter voor de veel minder schuchtere straatvoetballer Mohammed Pamuk. En Zarcko’s gedrevenheid, nu nog monomaner, verwordt tot zo’n sterk gerucht dat zo’n twintig voetbalscouts uit alle windstreken zich verzamelden voor The Dendermongo Boys – Abbekewalda Haaltert, om teleurgesteld te worden met 2-34. Slechts een van hen, de grote Angelowsky, ziet Zarcko’s talent en rekruteert hem voor Lokomotiv Kutkoetzk. Zarcko’s doel is bereikt: hij is Dendermongool-af.

Boekenkrant

Het is op dat moment dat de adder opduikt. Waar een boek lang de straten leeggeveegd lijken voor het voetbal, wijkt het voetbal voor het eerst tijdens en na de Nacht van de Bezem. Zarcko’s trainster wordt gedood, een swastika in haar buik, op de ruiten van de kantine in gotische letters: ‘De afwasbak is de universiteit van de vrouw.’ Vrouwen, homoseksuelen, joden en gekleurden moeten het ontgelden in Operatie Grote Kuis. Het wordt de lezer terstond duidelijk waarom niet de rode duivels, maar de Vlaamse leeuwen straks op het veld dansen.

En dansen, dat doen de leeuwen. Voor enorme bedragen zitten mensen op de tribunes van een Vlaams WK waar het thuisteam zich met gemak naar de achtste finales speelt, zo goed, dat Zarcko, de keeper, er niet aan te pas komt. ‘De vijfde Beatle had zich belangrijker gevoeld.’ Het brengt hem tot vuil spel. Hij koopt de scheidsrechter om die de finale, België-Turkije, in het Philip de Winterstadion, fluit, Francesco Molina. Hij koopt hem om voor een penalty, tegen, zodat deze keeper kan tonen dat hij de beste is.

En Zarko is de beste. In deze confrontatie met Mohammed Pamuk, nu verdediger voor Turkije, wint hij het psychologisch spel. Vlaanderen wint de wereldbeker. Het besluit de vergeten geschiedenis van een niemand, een schaduw, iemand die er niet aan te pas gekomen is, tegen de achtergrond van een geschiedenis van met geweld gekweekte superioriteit. Tien Vlaamse, blanke mannen staan daar in het veld, en ze zijn trots op hun land, en daardoor winnen ze, een niet mis te verstane, in zijn absurditeit niet te weerleggen stelling.

Daarmee schrijft Verhulst voor het eerst in zijn oeuvre een politieke, geëngageerde roman, iets dat hij met Problemski hotel, in mindere mate De helaasheid der dingen en nu Godverdomse dagen op een godverdomse bol heeft herhaald: het sluipende mengsel van die mooie stijl, de ironische perspectieven, de vette grappen en harde werkelijkheid dat Verhulst inmiddels eigen genoemd mag worden. Die harde werkelijkheid heet Reetverdegem, Flutopia of Dendermongo, of gewoon Vlaanderen, de wereld, en je kunt erom lachen – meer zelfs in deze roman dan in de twee hieropvolgende, wellicht door het overwegend auctoriaal perspectief en de ongedwongen absurditeit van deze atopische toekomstroman – maar ergens weet je dat het niet gepast is.

De verveling van de keeper is vederlicht als de commercieel afgedwongen vrede rond het voetbalspel, maar het cliché dat voetbal oorlog is, of althans een doorgeschoten vorm van eng nationalisme, kiert er loodzwaar doorheen. Humor met een boodschap, zo kietelt Verhulst zijn lezers een geweten.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De pruimenpluk

De Laatkomer