"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De Vikingen

Woensdag, 7 oktober, 2020

Geschreven door: Neil Price
Artikel door: Gaëtan Regniers

Vikingen waren veel bedachtzamer en ‘gecultiveerder’ dan we denken

[Recensie] In het zog van populaire tv-series als Vikings en The Last Kingdom zijn de Vikingen helemaal terug van weggeweest. Met De Vikingen – Een nieuwe geschiedenis levert Neil Price een actuele stand van zaken af. Als archeoloog verbindt hij bodemvondsten met eigentijdse bronnen zoals kronieken, en dat leidt tot opvallende resultaten.

Vikingen betekent letterlijk ‘mensen uit de baai’, of beter gezegd: piraten. In het collectief geheugen worden ze dan ook vooral gezien als woestelingen die kloosters en steden teisterden. Maar dat beeld moet bijgesteld worden, benadrukt Price. Vikingen waren veel bedachtzamer en ‘gecultiveerder’ dan het stereotiepe beeld laat uitschijnen.

Price, archeoloog in het Zweedse Uppsala, begint zijn verhaal in de 6e eeuw wanneer een klimaatramp (dat klinkt bekend, niet?) de wereld treft, met ingrijpende gevolgen in het bijzonder in Scandinavië. Na grote vulkaanuitbarstingen hangt er jarenlang een stofsluier in de atmosfeer die het zonlicht blokkeert en leidt tot misoogsten. Naar schatting 50% van de Scandinaviërs sterft de hongerdood. Wanneer de situatie opnieuw normaliseert, palmen elites de hoeves van de omgekomen boeren in en vestigen krijgsheren kleine koninkrijkjes. Het effent het pad voor de war lords waar Europa 200 jaar later zal kennismaken. Een andere cruciale ontwikkeling zijn de ‘zeekoningen’, die maritieme routes controleerden (je zou ze dus veredelde piraten kunnen noemen) en amper land hadden om op terug te vallen, vandaar de term zeekoningen. Zij lagen aan de basis van de beruchte plundertochten.

Traditioneel begint het Vikingtijdperk met de raid op het Noord-Engelse kloostereiland Lindisfarne in 793, die te boek staat als een blinde aanval. Niks van, zegt Price. De Vikingen wisten precies waar ze moesten toeslaan. Met hun jarenlange ervaring als handelaars wisten ze dat kloosters grote zilver- en goudschatten bevatten. Dat mobiel vermogen voorzag de zeekoningen van het kapitaal om hun rijkjes in stand te houden. Price is het meest overtuigend wanneer hij archeologische vondsten inzet om fenomenen te verklaren. De archeologie bewijst dat het aantal meisjes veel lager lag dan het aantal jongens omdat deze laatsten wellicht beter gevoed werden en minder vaak het slachtoffer waren van infanticide. Polygynie (een man kon verschillende vrouwen hebben) versterkte enkel deze tendens). Zo denkt hij dat krijgers extra gemotiveerd waren omdat met de buit een huwelijk binnen handbereik kwam, of – stel dat dit niet lukte – een vrouw roofden en die tot slavin maakten.

Boekenkrant

Minder bekend bij het grote publiek is het feit dat grote groepen Scandinaviërs zich uiteindelijk gingen vestigen op de Britse eilanden, maar ook in wat vandaag nog steeds Normandië heet. Vikingen bouwden ook een uitgebreid handelsnetwerk uit dat zich uitstrekte tot het Middellandse zeegebied en de Zijderoute. De eerste Russische ‘staat’, Kiev-Roes, werd bestuurd door Vikingen (‘Roes’) en uitgebreide nederzettingen werden gevestigd op Ijsland en Groenland. Het meest tot de verbeelding sprekende onderdeel van de Vikingdiaspora is de kolonie op het Amerikaanse continent, waar helaas weinig archeologisch materiaal is teruggevonden.

Price is een begenadigd verteller en benadert de geschiedenis vanuit het perspectief van de Vikingen zelf, wat evident lijkt maar het zeker niet is: de Vikinggeschiedenis is in de eerste plaats geschreven door de volkeren die te lijden hadden onder hun raids. Dat verklaart meteen het imagoprobleem van de Vikingen. Volgens Price was “niet de handel maar geweld het voornaamste exportproduct van Scandinavië – een soort kapitalisme van het geweld.” De discrepantie tussen gewelddadige rooftochten en het drijven van handel kan Price niet afdoende verklaren. Vanuit een hedendaags perspectief zijn handel en dwang moeilijk met elkaar te rijmen, maar misschien was dit in het verleden wel anders. Price is op zijn best wanneer hij bodemvondsten confronteert met bronnen uit het Vikingtijdperk, zoals kronieken. Zo besluit hij op basis van het bodemarchief dat er tijdens de invallen geen sprake was van mobiele ‘legers’, maar wel van grote migrerende gemeenschappen die bestonden uit tal van gezinnen met vrouwen en kinderen. ‘De Vikingen – Een nieuwe geschiedenis’ is op die manier een pleidooi voor de toegevoegde waarde van de archeologie. Zo leidt de massale aanwezigheid van een bepaald type vliegen Price tot de macabere conclusie dat een Groenlandse nederzetting ten onder ging aan uithongering – de vliegen kwamen op de lijken af.

Voor het eerst verschenen op De Leesclub van Alles