"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vondeling

Vrijdag, 20 november, 2020

Geschreven door: Stacey Halls
Artikel door: Jeannie Bertens

Prachtige historische roman overtuigt

Stacey Halls is geboren in Engeland en groeide op in Rossendale, Lacanshire. Ze studeerde journalistiek aan de University of Central Lacanshire en heeft geschreven voor onder andere The Guardian, The Independent en The Sun. Ze woont en schrijft in Londen. De vondeling is haar tweede roman.

27 november 1747, Bess Bright is zojuist bevallen van haar dochtertje Clara, Ze is jong en ongetrouwd, een schande in het Engeland van die dagen. Nog dezelfde dag gaat ze samen met haar vader Abe naar het Foundling Hospital aan de rand van Londen. Daar verzamelen zich elke maand een grote groep jonge moeders die afstand willen doen van hun baby. Via een wreed systeem wordt bepaald welke baby’s wel en welke niet geaccepteerd worden door het Foundling Hospital. Ook zijn de weldoeners van het ziekenhuis aanwezig. Onder het genot van een hapje en een drankje kijken ze toe hoe baby’s van hun moeders gescheiden worden. Gelukkig mag Clara blijven, daarmee is haar toekomst voorlopig veiliger dan bij Bess. Bess belooft haar baby op te zullen halen wanneer ze genoeg geld bij elkaar gespaard heeft om ze beiden van een redelijke toekomst te voorzien. Als aandenken geeft ze haar baby iets persoonlijks mee, een half hart gesneden uit walvisbeen. De andere helft behoort toe aan de onbekende vader die ze na Clara’s conceptie nooit meer heeft gezien. Clara heeft nummer 627, dat moet Bess goed onthouden, het is het enige wat ze nodig heeft om Clara op te gaan halen.

Zes lange jaren volgen. Clara werkt hard als garnalenverkoopster en legt elke penny opzij om te sparen. Samen met haar vader Abe runt ze een garnalenkraam, een hard en armoedig bestaan. Haar enige verzetje is af en toe een bezoek aan haar hartsvriendin Keziah. Keziah werkt alle dagen als kledingverkoopster, haar man William is violist en treedt in de avond en nacht op. Samen hebben ze twee zoontjes. Alleen Keziah en Abe weten van Clara en de wens van Bess om haar uit het Foundling Hospital op te halen. Op een dag is het zo ver, Bess meent genoeg geld bij elkaar gespaard te hebben, Keziah heeft voor kleertjes gezorgd. Bess gaat op pad om vervolgens van een koude kermis thuis te komen. Clara is niet meer in het ziekenhuis, sterker nog, ze is zes jaar geleden, één dag na haar aankomst, al opgehaald door een vrouw die zei dat ze haar moeder was. Ze had ook de naam Bess Bright genoemd en wist van het hart van walvisbeen. Bess is teneinde raad, niemand gelooft haar behalve uiteindelijk dr. Mead, een jonge dokter die vaak in het ziekenhuis werkt. Hij trekt zich haar lot aan en nodigt haar uit om op zondag naar de kerkdienst in de kapel van het Foundling Hospital te komen. Daar zijn dan veel weldoeners en regenten aanwezig die misschien meer van de zaak weten. Het is daar waar ze Alexandra uit de verte ontmoet, de weduwe van een handelaar in walvisbeen. Ze heeft een dochtertje, Charlotte, die ongeveer van dezelfde leeftijd is als Clara. Bess meent haar dochtertje te herkennen, maar wat kan ze in hemelsnaam beginnen om haar dan terug te krijgen?

Een spannend verhaal ontspint zich, de ene keer verteld door Bess, de moeder van Clara en de andere keer door Alexandra, de moeder van Charlotte. Alexandra is ernstig getraumatiseerd door een gebeurtenis uit haar jeugd, ze komt, behalve op zondag voor de mis, nooit haar huis uit. Dat geldt ook voor Charlotte. Bess bedenkt een plan, noemt zich Eliza en met behulp van de naïeve dr. Mead wordt ze als Eliza aangenomen als kindermeisje voor Charlotte.

Boekenkrant

De auteur gebruikt twee verhaallijnen, die van Bess en die van Alexandra. Daardoor wordt het verhaal van twee kanten belicht en leer je zowel Bess als Alexandra beter kennen. Ook ga je nadenken over het verschil tussen arm en rijk dat in die tijd enorm was. Bess die al vanaf de dood van haar moeder als kind uit werken moest gaan omdat er anders simpelweg geen eten was. Als Clara bij haar zou komen wonen op haar zesde, zou ze meteen ook mee moet werken. Charlotte daarentegen kan op haar zesde al lezen en schrijven, ze spreekt ook Frans. Ze heeft mooie kleren en kent geen kou of honger. Maar of ze gelukkig is?

Een mooie ontknoping volgt, de auteur weet de spanning lang vast te houden. Haar schrijfstijl is aangenaam en makkelijk te volgen. 

Eerder verschenen op Perfecte Buren.

Boeken van deze Auteur:

De vondeling

De vondeling