"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vorm van geluid

Vrijdag, 14 februari, 2020

Geschreven door: Gregor Verwijmeren
Artikel door: Elisabeth Francet

Door geluid gelouterd

[Recensie] Als in een droom ziet hij honden voor zich uit rennen, in de stilte, door de kou, door de tijd. Niets dan witte lege ruimte. De honden brengen hem waar hij moet zijn. Wit in wit: een vorm die hij herkent. Hij glijdt weg, valt door de ruimte, door de tijd, hoort niets meer. “‘Open je ogen en hoor. Er is een geluid.’ ‘Sta op als is het voor het eerst.’” Verbijsterd ziet hij zijn vrouw een vloeistof in een mok schenken, de mok aan hun dochter geven. Er zit geen ruimte tussen wat ze denkt en wat ze doet. Zij aardt, harmonieert. Hij was al die tijd elders, ergens waar het ijler was.

De ik-figuur in De vorm van geluid, de autobiografische debuutroman van Gregor Verwijmeren, ontwaakt uit een existentiële nachtmerrie en hervindt de connectie met zijn gezin en de wereld. Een jaar eerder werd hij op een dag bruusk getroffen door de T, als werd hij verblind door een hel wit licht. De T staat voor tinnitus, een aandoening die doorgaans het gevolg is van schade aan het binnenoor. Een aanhoudend gefluit, het gesuis van een cirkelzaag en de ruis van een oude tv: geluiden ‘im Kopf’ maakten dat zijn dagen en nachten voortaan in elkaar schoven.

In een razende vaart tuimelen de ik-figuur – net als Verwijmeren een muziekcatalogiseerder – en de lezer spiraalsgewijs het slakkenhuis in: het begin van een tocht naar de binnenste ring van Dantes hel. Een helse, virtuoze tocht. Verwijmeren blijkt naast een excellent muziek-, kunst- en literatuurkenner ook een begenadigd schrijver te zijn. Klanken, woorden, beelden wervelen door deze grootse, barokke roman én door de manisch-depressieve ik-figuur – laat ik hem gemakshalve Gregor noemen.

Verwijmeren reconstrueerde en fictionaliseerde zijn odyssee, beginnend op de dag dat het geluid muurvast kwam te zitten in zijn hoofd. Het verspreidde zich in concentrische cirkels: eerst rimpelingen, dan golven, daarna een overstroming. Angst drong iedere cel van zijn lichaam binnen. Gregor nam de vorm aan van geluid. Hij werd gestold geluid.

Heaven

In paniek probeert Gregor te vluchten. Hij kan geen kant op. “U moet ermee leren leven,” zeggen de dokters. Schade aan het gehoor herstelt zich niet. De tinnitus richt een muur op tussen Gregor en zijn gezin, tussen hem en de wereld. Ten einde raad gaat hij koortsachtig op zoek naar T-metaforen in de literatuur, film, muziek en beeldende kunst: Het slot van Kafka, Lost in Translation, de compositie 4’33” van John Cage.

“Kijk naar de mooie dingen,” zeggen de mensen, naar wat je hebt, naar je kinderen. Gregors kinderen zingen, schreeuwen en spelen blokfluit, wat het samenleven onmogelijk maakt. Overspannen betrekt hij het appartement van Gilles, een vriend-componist, en zoekt verlichting in het geruis van de populieren aan de waterkant. Niets kan het geluid in zijn hoofd overstemmen. Ook aan de akoestische hel op straat valt niet te ontkomen. Gregor drukt zijn handen tegen zijn oren als op De schreeuw van Edvard Munch. Zijn brein voelt als gefrituurd. Hij glijdt van manie in depressie en trekt zich terug uit de wereld.

Gregor stort zich van de ene in de andere therapie: naalden in zijn hoofd, geluidsverrijking, groepstherapie. Hij leert dat de T pas een probleem is wanneer het brein negatief reageert op het in wezen goedaardige geluid. Het autonoom zenuwstelsel wordt geactiveerd en brengt lichaam en brein in een verhoogde staat van paraatheid, met als gevolg dat hij het geluid als nog luider ervaart. Een vicieuze cirkel.

Gregor tracht te leren uit de literatuur en de muziek. Hij vindt overeenkomsten met Schumann, de componist wiens leven ontwricht werd door de T. Ook Schumann zocht de branding in Scheveningen op, “de zee in een oneindige loop.” Ook hij ging het water in. Was het niet bespottelijk te denken dat dit zou helpen? Gregor gelooft niet dat het ooit zal beteren. Iemand uit de praatgroep pleegde zopas zelfmoord.

“Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better.” (Samuel Beckett)

Geduld en vertrouwen heeft hij nodig. Gregor wil ‘weer aardbewoner zijn tussen aardbewoners met hun gebreken en hele en halve overwinningen, een soort inhaalslag van normaliteit dus’. Om opnieuw te connecteren met zijn gezin, met de wereld, moet hij een manier vinden om de geluiden in zijn hoofd te laten harmoniëren met die van de wereld. Om te kunnen doordringen tot wat er achter die muur van geluid zit, moet hij een dimensie doorbreken, zijn bewustzijn breken.

Gregor bestudeert de sonologie. Kan geluid van gestalte veranderen? In de gangen van het Conservatorium hoort hij oefenende muzikanten vloeiend van blues gypsy maken. Kan de T zo’n metamorfose doormaken? Kan hij het geluid in zijn hoofd ontrafelen en opnieuw opstapelen, er een speelse creatie van maken? Het zou vrijheid betekenen.

’s Nachts, alleen in Gilles’ appartement, luistert Gregor naar de druppende regenpijp. Slaap lijkt verder weg dan ooit. Hij is volkomen uitgeput. Hij staat op, loopt naar de vleugel, slaat een akkoord aan. “Luister hoe de akkoorden zich vermengen met de geluiden van de stad en hoe ze elkaar halfweg ontmoeten, hoe de trillingen in elkaar haken.” “Heb je ooit geluisterd, ik bedoel écht geluisterd naar de wereld?” vraagt Gilles. Gregor zit vast in zijn streven, in dat heilige moeten. Haal het ik uit je hoofd, verlos je hoofd van jouw exclusiviteit en laat de wereld binnen, adviseert de componist.

Gregor hallucineert. Hij keert terug naar de geluiden van zijn jeugd, luistert ernaar, beschrijft ze. Altijd al was hij verliefd op woorden. Mogelijk kunnen zij soelaas bieden, vertaald en herhaald, uit zijn hoofd, in bed, in de trein, langs dijken en in bossen, als in een gebed. Hij herinnert zich de geluiden van de natuur tijdens een vakantie op het ritme van de cicaden. Hij stond op en ging slapen met dat volmaakt synchrone gesjirp.

“Open je ogen en hoor. Er is een geluid.” “Sta op als is het voor het eerst.” De dag breekt aan. Gregor ontwaakt, gelouterd. Hij is thuis, bij vrouw en kinderen. Al die tijd was hij zich niet bewust geweest van geluid. Nu staat het daar, klaar en duidelijk, naast hem. Hij ziet de vorm ervan.

Eerder verschenen op Geendagzonderboek