"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vrouwenvanger

Donderdag, 23 december, 2010

Geschreven door: MariÎtte Haveman
Artikel door: Daisy van Schaik

Slachtoffer van een sekteleider

In De vrouwenvanger, de tweede roman van kunsthistorica Mariëtte Haveman (1957), komen de schaduwkanten van eco-dorpen uit de jaren zeventig aan bod. Deze bestonden uit mensen die de kapitalistische en materialistische burgermaatschappij verlieten en een tegencultuur stichtten om zo het ‘goede’ voorbeeld te geven. Deze tegencultuur uitte zich in communes, waar men ecologische idealen tot uitdrukking kon brengen door natuurlijk en zelfvoorzienend te leven. Haveman laat zo’n alternatieve leefcommune een belangrijke rol spelen in haar psychologische roman, waarin de ietwat wereldvreemde, maar gelukkige familie Lehmann die het oude landhuis De Byvanck vlakbij de Duitse grens bewoont, het middelpunt vormt.

Zoals zoveel ‘alternatievelingen’ uit die tijd zijn de Lehmanns, vader, moeder en hun elfjarige dochter Lola, naar het platteland getrokken om rust te vinden en een eenvoudig natuurlijk leven te leiden. Al snel komen ze er achter dat het onderhoud van hun landgoed hen (financieel) boven het hoofd groeit.

Een oplossing lijkt dichtbij als de familie Romeyn bij hen komt wonen en direct veranderingen doorvoert. Markus Romeyn is een man met een uitgesproken mening en concrete opvattingen over het leven. Hij overrompelt het gezin Lehmann met zijn visie over een gezonde, verantwoorde ecologische levensstijl en hervormt de Byvanck tot een geheel zelfvoorzienend landgoed. In eerste instantie lijkt het allemaal prachtig, maar langzaam worden de barstjes en scheurtjes in Markus’ persoonlijkheid zichtbaar. Hij blijkt niet zozeer een idealist maar een fanaticus die een levenstaak maakt van zijn ‘project’ en die zich ontpopt als een ware sekteleider.

De 11-jarige Lola doet verslag van de schade die Markus aanricht. In een bijna onafgebroken flashback naar haar nog vroegere jeugd, dompelt haar vertelstem de lezer onder in het leven van de familie Lehmann. Dankzij deze manier van vertellen komt de lezer te weten hoe het leven op De Byvanck er voor èn na de komst van de familie Romeyn uitzag. Een van de uitspraken van Lola als ze terugkijkt op het verleden is:

Schrijven Magazine

‘De gedachte aan mijn ouders in die jaren voor de komst van Markus wekt bij mij nog steeds een snijdende ontroering. Het is bij deze herinneringen alsof ik mezelf een gif toedien, druppelsgewijs, van het soort waar Markus altijd tegen waarschuwde, zoet en verslavend. Ik zal het doseren, drop voor drop, niet te veel ineens.’

Lola kijkt terug op de ‘goede oude tijd’ alsof het een verslaving is en noemt het een gif omdat het voor haar zo pijnlijk is om terug te denken. Ze verlangt naar het tijdperk voor Marcus, want sinds hij aanwezig is, lijkt niets nog toegestaan in huize Byvanck. Als de vader van Lola uiteindelijk na hooglopende discussies vertrekt, raakt Lola verstrikt in een loyaliteitsconflict: ze mist haar vader maar houdt evenveel van haar moeder, die bij Markus wil blijven.

Haveman schrijft in eenvoudige, meestal korte spreektalige zinnen die passen bij een kind van elf. In dat opzicht is Lola is een geloofwaardig personage. Ze is echter zó excentriek dat identificatie met haar lastig is. Ze komt nooit echt verontwaardigd of boos over als ze ineens geen chocoladekoekjes meer mag, of iedere keer in de moestuin onkruid moet wieden. Voor een kind van haar leeftijd is dat op zijn minst ongebruikelijk te noemen. Het zou aannemelijker zijn als ze eens flink kwaad werd om alle nieuwe regels en verboden. Als zij terugkijkt op die tijd, gaat dat vaak in de vorm van een opsomming zonder emotie. Deze algemene, objectieve beschrijvingen zetten de toon van het verhaal:

‘Ons leven, toen. Gevuld met regels, die ook een spel konden zijn. ’s Avonds na achten het licht uit, douchen eens per week, wc’s doorspoelen met afwaswater dat bestond uit opgepompt regen- en grondwater, verzameld in een tank die Markus en mijn vader in de kelder hadden geïnstalleerd.’

Haveman schrijft ook veel gedachten in wij-vorm, waardoor de lezer nog verder van Lola af komt te staan. Aan het eind van het boek probeert ze dat nog goed te maken door Lola vergelijkingen te laten maken met haar klasgenootjes die bijvoorbeeld wél boterhammen met pindakaas mogen, maar zelfs deze gedachten zijn beschrijvingen met weinig emotie.

De vrouwenvanger is een onderhoudend verhaal van een jong meisje dat verstrikt raakt in discussies over verschillen in levenswijze en moraal van twee families en zich afvraagt welke manier van leven de juiste is. Het geeft een beeld van de moeilijkheden en benarde situaties waarin kinderen verzeild kunnen raken als ze tussen twee culturen opgroeien. Dankzij Havemans ongecompliceerde manier van vertellen word je een ongewoon gezin binnengesleept en maak je van dichtbij mee hoe het geweest moet zijn om in de jaren 70 in een commune te leven. Wel is het een gemis dat Lola zo afstandelijk overkomt. Als Haveman haar met meer emoties had uitgebeeld had De vrouwenvanger meer op mijn gemoed gewerkt, nu blijft het bij niet meer dan een aangename leeservaring.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

De foto van Faye Finsbury