"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De vuurwerkmeester

Dinsdag, 22 november, 2005

Geschreven door: Chris De Stoop
Artikel door: Karlijn de Winter

Een complexe mix van schoonheid, gevaar en ondergang

Crashende vliegtuigen in New York hebben al veel vooraanstaande auteurs aan het schrijven gezet, maar de vuurwerkramp in Enschede leek tot voor kort nauwelijks iemand te hebben geïnspireerd. Nu heeft echter de Vlaming Chris de Stoop een roman gepubliceerd die de gebeurtenis weer bij ons naar boven haalt. Hij laat het ditmaal plaatsvinden in Antwerpen, als (anti)climax van een vuurwerkgeschiedenis die vele generaties van de familie Vidal in beslag heeft genomen. Barbara is de jongste telg van dit geslacht van traditionele vuurwerkmeesters, en zij maakt de ondergang mee van het bedrijf waar het beroep jarenlang als ouderwets ambacht werd beoefend. Met de globalisering kreeg het almaar meer te kampen met de goedkope massaproductie uit China die de hedendaagse oppervlakkige consumptiemaatschappij met zijn spullen bevoorraadt.

Het is uiteraard niet de enige bedrijfstak die hieronder te lijden heeft, integendeel. Maar wat het voor de vuurwerkbranche zo treurig maakt, is dat hierdoor ook het kunstzinnige aspect ervan verloren gaat. De grote Europese vuurwerkmeesters van vroeger, onder wie de heren van de familie Vidal, wisten een show tot een stijlvolle, uitgebalanceerde compositie te verheffen. Nu worden zij door de economische grootmachten weggeconcurreerd. Een vrouw als Barbara, die haar vaders bedrijf en daarmee haar vader zelf ten onder ziet gaan, en haar vriend Victor succes ziet boeken met ‘Chinese rotzooi’, wankelt precies op de grens tussen de twee tijdperken. De huidige ontwikkelingen zijn onafwendbaar, dat begrijpt Chris de Stoop, en met hem zijn personage Barbara, ook wel, maar toch koestert hij nog een grote liefde voor het smaakvolle verleden. Dat vind je zelfs terug in de vorm waarin de roman is gegoten, namelijk in die van een klassieke vuurwerkcompositie met alle karakteristieke elementen ervan. De eerste hoofdstukken behoren zo tot de aankondiging “De lachende paljas”, dan volgen er verscheidene tableaus en intermezzi, die de spanning blijven opvoeren tot “Het boeket van leven en dood”, en de laatste hoofdstukken vormen tot slot de uiteindelijke illuminatie. Tegelijk met de vuurwerkmarkt zie je overigens ook België veranderen: het katholieke milieu moderniseert zich, en voor veel karakteristieke plekjes komt industriegebied in de plaats.

Ondanks deze neergang word je niet neerslachtig van De Stoops roman. Dat hebben we te danken aan de belangrijke rol die Chris de Stoop op verscheidene manieren aan kleur toebedeelt. Barbara, die al sinds haar eerste jaar aan een oog blind is, zou haar andere oog extra goed ontwikkeld hebben en daardoor veel meer tinten dan een ander kunnen onderscheiden. Ze schenkt veel aandacht aan de kleuren die ze waarneemt. Tijdens haar reis naar China bijvoorbeeld, waar de kleuren veel intenser zijn dan in het grijze Antwerpen. Of wanneer ze vanuit het raam van haar appartement de gestapelde vaalkleurige containers bekijkt. Het is niet alleen iets fysisch, die kleurenobsessie, maar ook iets mentaals. Abstracte begrippen zoals letters, cijfers en dagen verbindt ze associatief met een kleurtint, wat in wetenschappelijke termen ‘synesthesie’ wordt genoemd. Dat komt het duidelijkst naar voren als Barbara op een bepaald moment vergelijkingen blijft maken als: ‘De grote letter A was obsceen rood. De i mirabellengeel. De o azuurblauw. De r donkerbruin. De s platinablond. Het hele alfabet was een bonte stoet met primaire kleuren voor de klinkers en mengkleuren voor de medeklinkers.’ Deze synesthesie zou de creatieve geest bevorderen. Zo ervoer Nabokov het verschijnsel, en Chris de Stoop, zo vermoed ik althans, ook.

En het is geen literatuur die niet te verkauwen is, met korte zinnen en hoofdstukjes. Maar er zitten wel wat storende minpuntjes aan de tekst. Ik vraag me bijvoorbeeld af, waarom de schrijver steevast ‘wou’ gebruikt in plaats van ‘wilde’. In sommige constructies kan het best, maar in veel andere komt het toch echt artificieel over. Erger is de warboel in De Stoops vakantievocabulaire. Barbara spreekt een paar keer met haar Italiaanse one-night-standFrancesco. Regelmatig blijven de Italiaanse woorden die hij gebruikt, onvertaald. ‘Ciao,’ zegt hij, en ‘pronto’. Ook vraagt hij ‘como esta?’, en het is nu net jammer dat die woorden ertussen staan, want ze zijn Spaans. Achterin het boek staat een – voor een roman behoorlijk indrukwekkende – literatuurlijst. En dan mag ‘come stai’ nog zo op zijn Spaanse versie lijken, een Italiaans woordenboek had daarin niet misstaan.

Schrijven Magazine

De Stoop heeft in een spetterende en ook zeer toegankelijke compositie complexe maatschappelijke verhoudingen weten samen te brengen. Los van wat redactionele afzwaaiers is De vuurwerkmeester een zeer lezenswaardig en uiterst relevant literair schouwspel.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.