"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De waterstandbeelden

Vrijdag, 3 maart, 2023

Geschreven door: Fleur Jaeggy
Artikel door: Nico Voskamp

Diepe natte droefenis

[Recensie] Een onconventioneel boek en dat is het. Het is deels geschreven als een toneelstuk waarin verschillende personages het decor vormen van de leefwereld van hoofdrolspeler Beeklam. Deze in ons eigen Amsterdam woonachtige zonderling heeft mysterieuze standbeelden gepositioneerd in een half ondergelopen kelder van zijn grachtenpand. Hij is een rijke kluizenaar die iets te vaak, diep in gedachten verzonken, naar het kabbelende water van het IJ staart.

Heel veel meer dan dat gebeurt er in deel I niet: het bovenstaande is een kernachtige samenvatting van de inhoud. Alles wat er rondom de zonderlinge Beeklam gebeurt, blijft binnen de grenzen van zijn natte voeten-grachtenpand en speelt zich bovendien grotendeels in zijn niet helemaal jofel functionerende bovenkamer af.

Mistig zwevend
Maar Jaeggy voegt aan dat mistig zwevende gegeven een vervolg toe, een deel II. Net zo’n vreemd verhaal natuurlijk – in stijl overeenkomstig met het eerder in Nederland verschenen “De gelukzalige jaren van tucht’, maar opgezet als een toneelstuk met acterende personages.

Een citaat uit dat toneelstuk-gedeelte:

Boekenkrant

“Beeklam: In de verte, en niet in mijn woning, zeilde echter een groot houten karkas, een schip met volle zeilen, en het leek een donkere reus, gehuld in een wijde, karmijnrode mantel. Was het de Vliegende Hollander, die gehoor gaf aan de roep van mijn klaagvrouwen? Die kronkelende kleur dreef me naar buiten. Ook ik had behoefte aan een wandeling. Het was al volop lente, de nachtegalen uitten in jubelende trillers hun lang onderdrukte extases. Ik was zo gelukkig dat ik ongemerkt mijn spiegelbeeld opving in een muur, die glansde door het mooie weer, mijn oog lachte in het lentelicht, en het licht weerspiegelde zich in de lachende pupil van en voorbijganger….”

Obsessieve gedachten
Zo leren we Beeklam kennen, of liever: zijn obsessieve gedachten. Die alsmaar oprispende gedachtestroom blijft het hele verhaal door stromen, als om aan te geven hoe de drukte in Beeklams hoofd de stilte van zijn bestaan tracht te verdrijven. Hij hoeft echter niet voor altijd een eenzame zonderling te blijven, want Jaeggy geeft hem wat extra personages: Katrin en Kaspar:

“Na een paar maanden raakte de twee eenlingen, het meisje (Katrin-NV) en Kaspar, enigszins bevriend, terughoudend in het praten duldden ze een korte, karige avondlijke conversatie. Van heg tot sloot waagden ze een enkele vertrouwelijkheid…”

Niet dat dit veel verlichting geeft: Beeklam kan weinig anders dan zich door zijn zompige leven heen worstelen. Zijn enige vertier lijkt te bestaan uit uren, dagen in zijn drassige kelder te staan, omringd door zuigend water, uitkijkend naar een ander (beter?) leven. Jaeggy heeft weinig compassie met de hoofdrolspeler, wiens hoofd ze gebruikt om deze totaal lethargische vertelling in rond te laten gaan. En rond te laten gaan. En rond te laten gaan.

Eerder verschenen op Nico’s recensies

Boeken van deze Auteur:

De waterstandbeelden

De gelukzalige jaren van tucht

SS Proleterka