"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De weg

Vrijdag, 6 maart, 2020

Geschreven door: Cormac McCarthy
Artikel door: Nico Hylkema

Koude, onherbergzame, dode wereld

“Dit was het nulpunt. De kou en de stilte. De as van de overleden wereld, op gure tijdelijke winden heen en weer geblazen in de leegte. Weggeblazen, verspreid en weer weggeblazen. Alles was van zijn ankers geslagen. Dreef zonder houvast door de lucht vol as. Op een bevende, kortstondige ademtocht. Was mijn hart maar van steen,”

denkt de man in Cormac McCarthy´s De weg.

[Recensie] Net als in eerdere romans heeft McCarthy zich in De Weg laten inspireren door thema’s uit de filmwereld. Hij heeft hier gekozen voor een thema dat we kennen van de Mad Max-films: een troosteloze, wetteloze wereld na een alles vernietigende ramp. Dat de roman later verfilmd is, past wel in de wereld van McCarthy.

De schrijver laat een man en zijn zoontje op weg gaan naar hopelijk warmere streken aan de kust. Duidelijkheid over de ramp die Amerika heeft getroffen krijgen we niet. Het land waardoor de twee trekken is een dood land. Er is geen sprake meer van romantiek. Dit is het einde. Waar niets groeit, is geen voedselproductie. Waar de infrastructuur is verwoest, ontbreekt sowieso elke productie, ook die van brandstof. Het autopark is tot stilstand gekomen.

Boekenkrant

Het regent gedurig en als het droog is zit de lucht vol as. Sneeuw is al grauw voor het op de grond valt. Het is koud en onherbergzaam en toch weet McCarthy deze wereld tot een naar de keel grijpende schoonheid om te vormen, waarin tederheid tussen vader en zoon de boventoon voert.

De weg is een roman met veel ogenschijnlijke herhaling. Er zijn vooral veel slechte mensen. Kinderen zijn er niet, behalve de zuigeling die in een van de aangrijpendste scènes in het boek aan het spit hangt. De man droomt nog van de wereld van voor de vernietiging, de jongen leeft zonder herinnering. Ook zijn moeder heeft hij niet gekend.

Dat hij het tenslotte zonder zijn vader moet stellen, is geen verrassing.

“Gaan we dood. Ooit wel. Nu nog niet. En we gaan naar het zuiden? Ja. Waar het warm is. Ja. Oké. Hoezo oké? Gewoon oké.'”

Met het steeds herhaalde “oké” probeert de man de jongen gerust te stelen. Ook moet hij hem overtuigen dat ze tot de “goeden” behoren, waar de scheidslijnen tussen goed en kwaad verdwijnen.

Dit is het schrikbeeld, dat mensen in hun ergste nachtmerries niet kunnen dromen. Een dode wereld, waar het ’s nachts donkerder dan donker is. “Dark beyond darkness”, zoals de auteur zo mooi schrijft in het Engels. Een wereld zonder toekomst, zonder hoop, zonder God. Waarin de liefde van vader en zoon uit de toon valt. Of laat McCarthy tenslotte nog een voor hem ongebruikelijke opening?

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub Van Alles

Boeken van deze Auteur:

De weg