"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De weg naar de werkelijkheid

Maandag, 18 maart, 2019

Geschreven door: Roger Penrose
Artikel door: Karl van Heijster

Inleiding voor gevorderden

[Recensie] Omdat ik het op de middelbare school makkelijker vond de dubbele lagen in een Mulisch te vinden dan een eenvoudige wiskundige formule te ontcijferen, heb ik de exacte vakken op veel te jonge leeftijd vaarwel gezegd. Later heb ik daar spijt van gekregen, omdat een wis- en natuurkunde – zo bleek! – een bepaalde schoonheid bevatten, zelfs al is die schoonheid dan een enorme klus om te ontcijferen. Toen Roger Penrose’ De weg naar de werkelijkheid, Een complete gids naar de wetten van het heelal, in een Nederlandse vertaling verscheen, deed zich dan eindelijk de kans voor die fout uit mijn verleden te herstellen. Althans, dat dacht ik. Want als ik één ding heb geleerd van dit boek, dan is het wel dat de wis- en natuurkunde waar ik me als middelbare scholier op stuk beet, een peulenschil was vergeleken bij wat moderne natuurkundigen zich eigen moeten maken.

Ruim driehonderd pagina’s trekt Penrose uit om zijn lezers bekend te maken met de wiskundige begrippen die nodig zijn om zijn vakgebied te kunnen begrijpen. Dat begint nog betrekkelijk eenvoudig met een stelling van Pythagoras, het idee dat er verschillende soorten getallen bestaan (waaronder complexe getallen – alweer iets moeilijker!) en wat infinitesimaalrekening. Bij de hyperfuncties – gevolgd door vectorvelden, hypercomplexe getallen, symmetriegroepen… – begon de wiskundige notatie me echter behoorlijk voor de ogen te dansen. Penrose raadt zijn wiskundig weinig onderlegde lezers aan de formules te laten voor wat het is in de hoop dat ze nog iets uit de tekst zelf oppikken, maar dat is ijdele hoop als die tekst op een gegeven moment zoveel variabelen telt dat het net zo goed een formule had kunnen zijn.

Nee, De weg naar de werkelijkheid is geen boek is om eens doorheen te bladeren op een ontspannen lenteavond. Wie de vruchten van Penrose’ inspanningen wil plukken, doet er goed aan aantekeningen bij te houden, rekenoefeningen te maken en zich vooral niet te zeer te haasten dit duizend pagina’s tellende boek uit te hebben. De complexiteit van zijn vakgebied valt Penrose natuurlijk niet aan te rekenen. Sterker nog, zijn poging om een complete inleiding in de moderne natuurkunde te schrijven zonder de boel te versimpelen (!) voor simpele zielen zoals ikzelf, is alleen maar prijzenswaardig. Het gevolg daarvan is echter wel dat Penrose zijn lezerspubliek beperkt tot hen die al een behoorlijke achtergrond in met name de wiskunde hebben. Wie dat ontbeert, pikt tussen de frustrerend moeilijke stukken slechts af en toe wat interessante informatie op over Fourier-reeksen, ruimtetijd of andere in Mulisch’ dubbele lagen verstopte begrippen.

Boekenkrant

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles