"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De wereld van gisteren

Zondag, 18 september, 2016

Geschreven door: Stefan Zweig
Artikel door: Thomas Dobbelaer

Opkomst van nationalisme gaat gepaard met culturele regressie

[Essay] Norbert Hofer, van de extreemrechtse, Oostenrijkse partij FPÖ, behaalde op 24 april jl. een grote overwinning in de eerste ronde van de presidentverkiezingen (uiteindelijk greep hij echter toch mis in de race om het presidentschap). In zijn overwinningsspeech stelde Hofer vast dat het oude systeem nu vervangen zal worden voor iets nieuws. “Meine lieben Freunde, wir haben heute ein Rendezvous mit der Geschichte”, sprak hij en dit geldt niet alleen voor Oostenrijks. Onmiddellijk kwamen namelijk de felicitaties van gelijkgestemden, zoals Wilders en Le Pen, die beiden het ook erg goed doen in de peilingen. Ze noemden Wenen een ‘les voor heel Europa’. Dit bevestigde de wijdverspreidheid van het extreemrechtse sentiment. Hofer heeft gelijk, Wenen en Europa hebben inderdaad een ‘rendezvous’ met het verleden. Dit ‘verleden’ is het einde van de 19e eeuw. Ook toen kreeg het nationalisme de overhand in Europa, wat uiteindelijk desastreuze gevolgen had. Dit ‘rendezvous’ kent echter nog een andere kant, één die veel onopgemerkter Europa insluipt: de culturele teloorgang.

De grootse schrijver Stefan Zweig publiceert in 1942 vanuit Brazilië zijn laatste boek, Die Welt von Gestern, vlak voor hij later dat jaar zichzelf berooft (of in zijn geval bevrijdt) van het leven. Hij beschrijft in dit boek, wat gezien kan worden als een uitgebreide zelfmoordbrief, hoe de wereld van kunst, esthetiek en menselijkheid waarin hij is opgegroeid bruut werd vervangen door een barbaarse tijd van wereldoorlogen en massavernietiging. Zweig groeide op in Wenen in een gegoed, Joods milieu. Hij vertelt dat hij in zijn middelbare schooltijd een onuitputtelijke hartstocht ontwikkelde voor de kunsten en dat deze nooit wegebte. Stefan Zweig had geluk, want een persoon met een dergelijke hartstocht kan zich geen betere thuisplaats wensen dan het Wenen van de 19e eeuw. Wenen bereikte namelijk op dat moment, net als Parijs en Berlijn, een culturele climax en kende talloze grote kunstenaars, waaronder Schönberg, Hofmannsthal en Strauss.

Weense cultuurbloei

Een tweetal factoren lag aan de grondslag van deze Weense cultuurbloei: enerzijds was het Avondland Europa nog niet geïnfecteerd met het nationalisme dat uiteindelijk twee wereldoorlogen tot gevolg had en waren de Europeanen en dus ook de Weners grenzeloos tolerant tegenover andere volken. Dit leidde tot het samenvloeien van alle stromen van de Europese cultuur en het ontstaan van een hele eigen Weense cultuur die al die invloeden als een spons opzoog en tot een harmonisch geheel maakte. Anderzijds heerste er in Wenen een collectieve, universele liefde voor de kunst. Belangstelling in de hogere kunsten was geen elitair privilege, maar was van iedereen. Ook de arme arbeider, met te weinig geld voor theaterbezoeken of boeken leefde mee met de culturele ontwikkelingen en was op de hoogte van de activiteiten van de geroemde toneelschrijvers, acteurs, dichters en componisten. Ondanks het feit dat de eerste emancipatiebewegingen en politieke stromingen ontsprongen gaf bijna niemand om politiek of religie, alle aandacht ging uit naar cultuur en esthetiek. Dit leidde tot een moordende culturele druk op kunstenaars om te presteren en vooral ook om te blijven presteren. Culturele misbaksels werden ongenadig afgestraft door de gemeenschap. Ook bij de bevolking (en zo ook bij Zweig en zijn vrienden) was er een druk om zelf ook kunst te produceren of op zijn minst er verstand van te hebben. Deze bijna heilige combinatie van maximale etnische tolerantie en torenhoge culturele druk zorgde voor een cultureel florerend Wenen.

Foodlog

Maar dat was de wereld van gisteren, de wereld van ‘vandaag’ voor Zweig was een verschrikking. De Eerste Wereldoorlog had een einde gemaakt aan een internationaal open en verbonden Europa en de Tweede Wereld oorlog was bezig met ook een einde te maken aan de binnenlandse tolerantie. Boeken werden verbrand en verboden, bevolkingsgroepen werden uitgesloten en de vrijheid van het individu ging verloren. Ondanks het feit dat de Joodse Zweig tijdig wist te vluchten naar Brazilië, had hij alles waar hij van hield en voor leefde verloren zien gaan en daarom besloot hij samen met zijn vrouw afscheid te nemen van de op dat moment zo wrede, schoonheidsloze wereld. In zijn daadwerkelijke afscheidsbrief schrijft hij nog wel: “Ich grüsse alle meine Freunde! Mögen sie die Morgenröte noch sehen nach der langen Nacht! Ich, allzu Ungeduldiger, gehe ihnen voraus.” Zweig had dus nog wel hoop op een terugkeer van de wereld van gisteren, maar hij kon het niet opbrengen om daar op te wachten. Wij weten dat ‘der langen Nacht’ uiteindelijk opgehouden is, maar de wereld van morgen (voor Zweig), de wereld van na de nacht, waar wij nu in leven heeft nooit meer het ideaal van de wereld van gisteren bereikt.

Parijse Banlieue

Het nationalisme en de haat en angst jegens andere volken is nooit verdwenen uit Europa. In de tweede helft van de 20e eeuw was Europa bang voor de Sovjet-Unie en nu is Europa bang voor de Islam. In 1890 werd elke nieuwkomer omarmd en bewonderd in Parijs, maar nu is de Banlieue gevuld met gesegregeerde groepen Islamieten en Afrikanen, die zich verre van geaccepteerd voelen in het ooit zo gastvrije Europa. Er is geen spoor meer te bekennen van de eerste steunpilaar van de bloei van het 19e-eeuwse Wenen: etnische tolerantie. Ook de tweede steunpilaar, die van de culturele druk, is nauwelijks meer aanwezig, want paradoxaal aan onze etnische intolerantie zijn we uiterst tolerant op cultureel gebied. We leven in een tijd waarin schrikbarend weinig mensen oprechte interesse en gevoel hebben voor de hogere kunst. Onder het mom van ‘smaken verschillen’ wordt Bach gelijk gesteld aan Jan Smit, Picasso aan Jeff Koons en Proust aan het zoveelste glamour-roddelblaadje. De ‘lagere klasse’ heeft geen oprechte belangstelling voor musea, maar gaat zo nu en dan toch om een selfie te kunnen maken voor de Nachtwacht staan en vervalt dan weer in hersenloze vegetatie, kijkend naar SBS 6 of RTL 7. De opgelegde verplichting dat we ‘iedereen zichzelf moeten laten zijn’ geeft ruimte voor het ontspruiten van stijlloze subculturen, zoals hipsters of techo-liefhebbers. Deze eeuwige gelijkstelling van kunst aan anti-kunst heeft geleid tot het verlies van preferentie aan het mooie, het esthetische, het intellectuele. Zelfs programma’s als De Wereld Draait Door, die zich voordoen als kunstminnend, zijn nu slechts een schim van een echt intellectueel programma en nodigt alleen nietszeggende opiniemakers uit, die met miezermeninkjes voortdrijven op de heersende, politiek correcte opvattingen.

Het Europa van na de oorlogen is dus eigenlijk precies omgekeerd aan het Europa van voor de oorlogen, waar ze in Zweigs tijd etnisch tolerant waren en cultureel intolerant, zijn wij nu etnisch zeer intolerant en haatdragend en cultureel over-tolerant. Wij, levend in de wereld van morgen, mogen de duistere nacht van de oorlogen dan wel overleefd hebben en onze individuele vrijheid teruggewonnen, maar we zijn de schemer nog niet uit en hebben het licht van de culturele wedergeboorte nog niet gezien.

Thomas Dobbelaer (1998) studeert filosofie en rechten in Leiden

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: