"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De wilde wereld

Zondag, 20 september, 2020

Geschreven door: Sanne Bloemink
Artikel door: Tanny Dobbelaar

Onze relatie met de natuur

De auteur

[Recensie] Journalist Sanne Bloemink (1973) schrijft over uiteenlopende onderwerpen. In 2008 verscheen Hypermama, gevolgd door Happy Me (2012) en Diagnosedrift (2018). Met Eric Koenen en Christien Brinkgreve publiceerde ze Taalkracht (2020) en Weten vraagt meer dan meten (2017).

De coronacrisis herinnert ons meer dan ooit aan de intensieve band tussen mens en natuur. Het virus is natuur. Het bindt zich geheel ongevraagd aan mens en dier. Zie er maar eens van af te komen! In De wilde wereld zoekt Sanne Bloemink naar een ‘bewuste verbondenheid’ met de natuur, met niet-mensen. “Maar het aangaan van zo’n relatie is verdomd moeilijk. Ergens blijf ik altijd gevangen in mijn individuele, menselijke perspectief”. Voor andere perspectieven gaat Bloemink te rade bij een keur van wetenschappers, kunstenaars en activisten.

Neurofetishisten

Boekenkrant

Een van hen is Peter Wohlleben, die in zijn bestseller Het verborgen leven van bomen (2016) laat zien hoe bomen met elkaar communiceren. Via het ‘wood-wide web’, gevormd door wortels en lange schimmeldraden geven ze chemische signalen en voedingsstoffen aan elkaar door. Zo onderhouden ze vriendschappen en vormen ze een sociaal netwerk, stelt Wohlleben. Met opzet gebruikt hij menselijke termen voor dit boomgedrag, zodat we het afleren om onszelf te beleven als afgescheiden van de natuur. Sindsdien beziet Bloemink het basilicumplantje in haar vensterbank met andere ogen. Volgens de bioloog Manscuso beschikken planten over intelligentie en kunnen ze zelfs pijn lijden. Bloemink merkt op dat die stellingen raken aan filosofische kwesties over bewustzijn en cognitie, maar focust daarna snel op andere alternatieve verhoudingen tot de natuur. Rouwen om een gletsjer Zoals de acties van de glacioloog Oddur Sigurdsson. In 2014 verklaarde zij de IJslandse gletsjer Ok officieel voor dood. Ok bevindt zich in treurig gezelschap. Naar verwachting zullen alle gletsjers in IJsland binnen tweehonderd jaar verdwenen zijn. Een jonge glacioloog was woedend over het gebrek aan maatschappelijke respons op dit verlies. Ze zocht andere manieren om de bevolking te activeren. Dat mondde uit in een rouwbijeenkomst bij een stuk basalt waar ooit de gletsjer had gelegen, en die internationale aandacht trok. De IJslandse schrijver Magnason, die bij het project betrokken was, stelt dan weer dat we in mythologische tijden leven, waarin de geologische tijd wordt samengeperst in de duur van één mensenleven. Ga maar na: de moderne mens ervaart nu veranderingen in de natuur die in de afgelopen vijftig miljoen jaar niet zijn opgetreden. Magnason schrijft over zijn grootouders die de gletsjers bestudeerden als eeuwigdurende fenomenen. Hij wil opnieuw betekenis geven aan de natuur door verhalen te vertellen over het verleden. De klimaatcrisis wordt te veel in cijfers uitgedrukt, vindt hij. Dat krijg je een weten zonder gevoel, concludeert Bloemink. We moeten juist op zoek naar verhalen die een ‘doorleefd weten’ in zich dragen.

Redenen om dit boek niet te lezen

Hoewel Sanne Bloemink kiest voor een persoonlijke invalshoek – hoe kan ik een andere verhouding tot de natuur verkrijgen? – inventariseert ze vooral andermans initiatieven. Ze eindigt haar boek met een vrij algemeen pleidooi voor een vrije ruimte waarin “we mogen fantaseren, denken en hopen”. Jammer is, dat ze haar informatie voornamelijk uit journalistieke bronnen haalt: artikelen, interviews, een enkele TED-talk. (Milieu-)filosofie komt amper aan bod. De invloedrijke filosoof Bruno Latour krijgt wel kort aandacht. Evenals Donna Haraway, die sinds de jaren tachtig filosofie, politiek en sciencefiction combineert om de kloof tussen dier, mens en techniek te overbruggen. Zij wordt slechts aangehaald via een interviewcitaat in The Guardian.

Redenen om dit boek wel te lezen

 Onze relatie met de natuur is een thema dat om aandacht schreeuwt. Het is een groot geluk dat Bloemink zo veel eigenzinnige initiatieven in dit boek bij elkaar brengt. Zoals het Linneausproject, dat inspeelt op het feit dat de grootste rijkdom aan biodiversiteit te vinden is op plekken waar de levensstandaard van mensen het laagste is. Misschien kunnen dieren een digitale portemonnee krijgen waarmee ze hun menselijke medebewoners gaan betalen om hen te beschermen? Hoe controversieel ook, dit soort wilde ideeën smaken naar meer.

Eerder verschenen in Trouw en op Tanny Dobbelaar