"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De ziel onder de arm

Zondag, 22 december, 2019

Geschreven door: Désanne van Brederode
Artikel door: Marijke Laurense

Hoe een gelovige eenling de seculiere betweters trotseert

De schrijfster

[Recensie] Désanne van Brederode (1970) is filosofe en schrijfster van onder meer de romans Ave verum corpus (1994) en Stille zaterdag (2011). Haar vader was ooit jezuïet en priester; zelf is ze belijdend katholiek. Trouw-lezers zullen haar kennen van het filosofisch elftal [een poule van elf filosofen waaraan Trouw elke twee weken een actuele vraag voorlegt/red.], waarin zij onlangs nog haar licht liet schijnen over ‘onze jongens’ in Syrië.

Haar thematiek

De ziel onder de arm is een bonte verzameling van een twintigtal essays en lezingen die Van Brederode sinds 1996 heeft geschreven voor diverse bundels, tijdschriften en feestelijke gelegenheden. Het zijn beschouwingen over zeer uiteenlopende onderwerpen als kindertelevisie, roken en concepten als herkenbaarheid, innovatie en efficiëntie. Over hoogtevrees, zwijgende echtparen en vrouw Holle. Over Rob de Nijs, Erasmus en Graham Greene. En ook veel over Désanne van Brederode zelf, als dochter, moeder en vrouw met spiegel. In brede uitweidingen en met veel aandacht voor detail beschrijft ze wat ze ziet, hoort en anderszins ervaart en probeert ze de verschijnselen van alle denkbare kanten te belichten.

Boekenkrant

Interessantste stelling

Voor de lezers van deze rubriek zijn met name de essays interessant waarin Van Brederode ingaat op haar geloof. Als succesvol intellectueel verkeert ze namelijk dagelijks met academici die maar niet kunnen of willen begrijpen dat filosofie en religie elkaar heus niet bijten – terwijl die, betoogt zij, juist heel goed samengaan. De meeste indruk maakt haar verhaal over hoe ze als vijfjarig meisje in een winkelcentrum voor het eerst een beeld ziet van de lijdende, verlaten Christus en hoe deze ervaring nog steeds haar religieuze uitgangspunt is. Geloven betekent voor haar overgave en de drang om uit liefde alles te willen geven, al doet dat nog zo’n pijn. Wie daarentegen troost bij het christendom zoekt, begrijpt de essentie ervan niet, oordeelt ze nogal hardvochtig. Erg orthodox is haar katholicisme overigens niet; ze combineert het moeiteloos met het geloof in reïncarnatie.

Centrale zin

“Wie gelooft, werkelijk gelooft, is per definitie een individualist. Opgevat als een geestelijk gerijpte enkeling die het belang van onderlinge saamhorigheid en toewijding aan de gemeenschap inziet, maar daarbij ook pijnlijk heeft geleerd dat een mens tegenover de vragen die God hem stelt, altijd eenzaam staat, geen ruggespraak kan houden en geen verantwoordelijkheden kan afschuiven.”

Reden om dit boek niet te lezen

Als filosofe en christen probeert Van Brederode haar oordeel zo lang mogelijk op te schorten. Dat blijkt knap lastig te zijn, speciaal als ze sporters en Happinez-lezers in het vizier krijgt. Dan is het gauw gedaan met de bedachtzaamheid en denkt ze precies te weten welke oppervlakkig-modieuze motieven dit soort mensen drijven. Als ze met dergelijk nuffig oudejaarscabaret hoopt te bewijzen dat haar manier van leven en geloven wél reliëf heeft, dan heeft ze het mis – ook al zinspeelt ze in haar inleiding nog zo ironisch op haar mogelijke hoogmoed.

Ook had het minder gekund met het aantal ontboezemingen uit Van Brederode’s leven en dat van haar overleden moeder – haar echtgenoot lijkt zijn privacy beter te hebben geregeld. Natuurlijk: een mens kan welbeschouwd alleen maar eerlijk vanuit en over zichzelf schrijven, maar er mag verschil blijven tussen een essay en een autobiografie. En of Mozes’ brandende braambos nu bedoeld is om een diepzinnige draai aan je nicotineverslaving te geven?

Reden om dit boek wel te lezen

Van Brederode heeft een fenomenaal waarnemingsvermogen en ze gebruikt al haar zintuigen, belezenheid en literaire vaardigheden om door te dringen tot wat volgens haar het wezen van de dingen en het leven is. Ze legt soms verrassende verbanden, levert onbekommerd kritiek op populaire vanzelfsprekendheden en durft ouderwets moeilijke denkbeelden terug in de etalage te zetten. Zelf noemt ze dit ‘wankelmoed’ – een prachtige vondst. En voor wie wil weten hoe een gelovige eenling met humor een intellectueel milieu vol seculiere betweters overleeft, is De ziel onder de arm een aandachtige lezing zeker waard.

Eerder verschenen in Trouw en op Marijke Laurense