"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

De zorgstroom

Zaterdag, 24 januari, 2009

Geschreven door: A. EL Baraka
Artikel door: Bob Hopman

Niemand helpt de zwakkere

Van de verhalenbundels die ik in het afgelopen jaar gelezen heb, had een verbazend groot deel – te groot om toevallig te zijn – zieken, geschifte figuren of gewoon losers als hoofdonderwerp. Elke Geurts deed het met Het besluit van Dola Korstjens, Anton Valens met Dweiloorlog. D. Hooijer deed het in 2007 al zeer succesvol met Sleur is een roofdier. A. El Baraka’s De zorgstroom sluit genrekundig uitstekend aan bij deze titels, waarmee de schrijfster zichzelf voor een lastige uitdaging stelt: niet alleen meegaan in een ogenschijnlijk modeverschijnsel, maar er iets eigens aan toevoegen, iets beklijvends.

Het genre van deze verhalenbundels is het best te typeren als een ‘verzameling korte blikken op eigenaardige levenssituaties’. Dat eigenaardige moet men in negatieve zin beschouwen: de hoofdpersonages zitten met of krijgen te maken met psychische (vaak geriatrische) afwijkingen. Ze willen of krijgen geen passende hulp, wat de verhalen vaak een naargeestige, licht surrealistische sfeer geeft. De verhalen beginnen vrijwel altijd in medias res en eindigen net zo plotseling, vaak met een schokkende gebeurtenis.

Het verhaal waarmee De Zorgstroom opent, ‘Mevrouw Lerri’, voldoet aan alle genoemde eigenschappen. Het is slechts twaalf (kleine) bladzijden lang en vertelt het verhaal van een eenzame, bejaarde vrouw; mevrouw Lerri. Zij krijgt thuiszorg van een frêle man in een klein zwart Peugeotje, die direct beseft dat Lerri niet meer te helpen is. Hij heeft ook weinig zin om haar te helpen: ‘hoeveel moet ik nalaten, vroeg hij zich af, om haar aan haar lot over te laten’, speelt door zijn hoofd. Het antwoord op zijn vraag komt sneller en gruwelijker dan verwacht.

In het verhaal ‘Max schrijft brieven aan zijn broer’, precies acht pagina’s lang, wordt hoofdpersoon Max door zijn schoolpsycholoog geboden een broertje te bedenken om zijn dagboekbrieven aan te schrijven. De dagboekbrieven vormen het verhaal in het zeldzame jij-perspectief. Het gecreëerde en aangeschreven broertje Pythagoras is een geestelijk zwaar gehandicapt jongetje. In de acht pagina’s wordt het verhaal tegelijk onschadelijk gemaakt, want de jongen aan wie het is gericht is te zwaar mongoloïde om het te kunnen lezen, en versterkt: juist de zinloosheid maakt het mooi.

Boekenkrant

Het sterkste moment van het boek is dat waarop minderheidscultuur, iets wat je onbewust als motief verwacht door de naam van de auteur, zich gaat mengen met het motief van de ‘loser’. Dat gebeurt in ‘De solovlucht’ waar de hoofdpersoon maar niet uit de schaduw van zijn buurman raakt:

‘Ik kan niet anders dan zeggen dat ik in zoveel verschillende opzichten beter ben dan hij is. Hij is van geringe afkomst en analfabeet, terwijl ik heb gestudeerd in een tijd toen universitaire studies alleen waren weggelegd voor mensen uit bepaalde sociale milieus. Mijn ouders hebben me met beschaafde manieren opgevoed. Ik ben sterker dan mijn buurman en fysiek ben ik aantrekkelijker. […] Maar toch veranderde vorig jaar iets in mijn positie. Vorig jaar maakte hij de bedevaart en werd hierdoor in het middelpunt van de aandacht van onze geloofsgemeenschap geworpen.’

En wanneer de man uit afgunst besluit ook de bedevaart te gaan maken, is iedereen gelukkig en blij voor hem, behalve hij zelf, die de ‘nabijheid van God’ niet voelt. Hij beseft niet dat niet hijzelf degene is voor wie hij zijn leven leidt: hij beseft niet dat hij zo zeer acceptatie van zijn omgeving nastreeft dat hij met zichzelf niet meer gelukkig kan zijn.

Zo blijven de hoofdpersonages maar verliezen. Van zichzelf, de ziekte, de mensen om hen heen. In dat opzicht verschilt De zorgstroom niet van genoemde, vergelijkbare verhalenbundels. Als lezer die nieuw uitgekomen boeken redelijk nauwgezet bijhoudt kan ik El Bakara daarom een gebrek aan originaliteit van motieven en ‘geschapen wereldbeelden’ verwijten. Ze profileert zich niet expliciet ten opzichte van haar genrecollega’s, haar verhalen zijn hooguit nóg iets korter, en nog iets fragmentarischer.

Feit is wel dat daar, op intertekstueel gebied, mijn voornaamste punt van kritiek ligt. De schrijfster heeft veel van haar onderwerpen aan anderen ontleend, aan een ‘modeverschijnsel’ zo men wil. Los van dit ontlenen, iets wat ik een schrijver onmogelijk al te zwaar aan kan rekenen, omdat alles tegenwoordig wel ergens door geïnspireerd is, heeft ze gewoon heel goede verhalen geschreven. Verhalen als over Max, die bij herbestudering echt mooier worden, verhalen die je zo snel uit hebt dat je veel langer bezig bent erover na te denken, dan ze werkelijk te lezen. Zich onderscheiden doet het misschien niet, beklijven wel.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

De zorgstroom