"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Deltablues

Zaterdag, 9 augustus, 2008

Geschreven door: Joost Niemoller
Artikel door: Daan Stoffelsen

Klaarblijkelijk de blues

Het navertellen van het verhaaltje en dan de plus- en minpunten noemen, volstaat dat? Dat is weer zo’n vraag. Zo simpel zouden (amateur)recensenten zich er tegenwoordig maar al te vaak van afmaken. Maar was het maar zo simpel. Een boek is meer dan een plot, en als Joost Niemöllers vierde roman Deltablues iets bewijst, dan is het dat wel. Het is de eenzame kroegentocht van muziekjournalist en zwijgzame getuige van moorden Michiel Goedhart, gevat in eindeloze, doelloze, ontwijkende gesprekken.

‘“Dat je steeds hetzelfde zegt, betekent nog niet dat het waar is,” zegt hij.”Al lijkt dat misschien wel zo.”
“Je bent toch niet ziek, Michiel?”
“Gewoon hoofdpijn.”
“Lees je al in dat boek van Sylvia Plath?”
“Nog niet.”
“Maar je gaat het nu wel lezen, hè?” zegt ze. “Het is belangrijk voor mij dat je het leest.”
“Duidelijk.”
“Het is onverdraaglijk als je zo tegen me praat,” zegt ze.
“Klaarblijkelijk,” zegt Michiel.
“Wat is dat nu weer voor woord?”’

Laat dit dan een typische dialoog tussen een bezorgde tot bemoeizuchtige moeder en haar vijftigjarige zoon zijn, maar er is geen gesprek in dit boek waarin Michiel niet om de hete brij heen draait. Korte zinnen, passieve constructies, als hij maar niet recht voor zijn raap hoeft te zijn. Nergens spreekt hij in de eerste persoon enkelvoud.

Daarmee is Deltablues beter beschreven dan met een opsomming van de omstandigheden en gebeurtenissen. Want die zijn eerder symptoom dan oorzaak van zijn gedrag. Hij is getuige van een moord, maar zwijgt daarover, hij ziet geweld op straat met dodelijke afloop maar doet niets, hij praat met en kijkt naar meisjes maar wijst ze af, hij doet plichtmatig zijn werk voor de krant: afzeikstukjes schrijven en een verdachtmaking bij het nieuws van de moord.

Boekenkrant

Hij wordt bedreigd en in elkaar geslagen, gebeld en beschuldigd, maar langzaam zakt hij weg in zijn eigen variant van de Delta blues, de Mississipi-variant met zijn zelfmoorden en behoede negermuzikanten. Zijn broer Hans, de verdwenen Hans, kon dat spelen, hij kon je raken tot het bot, maar Michiel zakt simpelweg weg in een beschonken lethargie, zonder oog voor suïcidale geliefdes en zieke moeders, zonder oog voor de werkelijkheid. Zonder gevoel.

Deltablues is geen opwekkend boek, geen prettig boek. Niemöller weet vanaf pagina één afstand te scheppen; in de dialogen, maar zeker ook in de beschrijvingen en de interne dialoog van Michiel:

‘Jezus. Je komt als lezer ergens in, maar je twijfelt daar ook over. En naarmate je verder leest, raak je steeds verder in iets, maar in wat, in van alles en nog wat dus, en de twijfel verdwijnt niet. Het gaat steeds slechter met de hoofdpersoon. Dat wel. Het is iets psychisch met haar.
[…]
Hij stopt met lezen. Het is doodstil in het huis. Hij staat op om uit het raam te kijken en ziet een wolk in de lucht.’

Afgebeten zinnen, die houvast zoeken in korte vaststellingen, lange zinnen die meanderen in eindeloze twijfel. En ze leiden tot niets, alleen maar tot meer doden en meer drank. Het is, zoals gezegd, niet opwekkend, maar wel overtuigend zoals Niemöller de blues zo zwaar en onvermijdelijk door laat dringen en de lezer doet kapseizen. Tijd voor een biertje.

Al met al levert het verhaaltje van Deltablues navertellen weinig op: de dialogen verlopen steeds in hetzelfde frustrerend doodlopende schema en van ontwikkeling in Michiels personage is amper sprake. Herhaling is het voornaamste en uiterst effectieve structuurmiddel in de constante roes van Michiel en, daardoor, in het boek. Dat, en het consequent handhaven van twijfel over de motivaties van de mensen om hem heen, wat de roes en het boek een zeker mysterie, of, iets negatiever gesteld, een zekere vaagheid geeft.

De minnen en plussen zijn uitgedeeld, of eigenlijk, de analyse is gedaan, klaarblijkelijk. Maar zou ik het u aanraden? Nee. Daartoe, en dat is moeilijk met rationele argumenten te ondersteunen, overheerst één kant van de blues, de depressieve en deprimerende, te zeer. Deltablues is geen kunststukje, het werkt. Maar vrolijk word je er niet van.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.