"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Denken met Carl Schmitt over orde en subversie

Zondag, 2 oktober, 2022

Geschreven door: Theo de Wit
Artikel door: Arnold Heumakers

Deze filosoof vraagt: zal heroïek ons helpen om de liberale democratie te redden?

Carl Schmitt In een essay vraagt Theo de Wit zich af of de liberale democratie op kan tegen de door Hitlers hofjurist verkondigde wereld, die actueler is dan ooit.

[Recensie] Sinds de inval in Oekraïne leven we weer helemaal in de wereld van Hitlers ‘Kronjurist’ Carl Schmitt (1888-1985). Een wereld waarin oorlog een nabije realiteit vormt, met een echte, bijna ouderwetse vijand tegenover ons. Voor Schmitt was het onderscheiden van vriend en vijand, met oorlog als uiterste consequentie, hét kenmerk van de ware politiek, die hij beschouwde als niets minder dan het ‘intensieve’ leven. Iets heel anders dan de lauwe liberale hang naar neutraliteit. Daarom was hij fel gekant tegen het ontstaan van één liberale, gepacificeerde, door Engeland en Amerika gedomineerde wereld. Liever was hem een diverse wereld van rivaliserende grootmachten (Großräume) – Poetins ‘multipolaire’ wereld, waarin we ons steeds meer lijken te bevinden sinds de opkomst van China, de wederopstanding van Rusland en de door Trump onzeker geworden betrouwbaarheid van Amerika als internationale peacekeeper.

Grote vraag: kan de liberale democratie zich in zo’n wereld handhaven? Deze vraag speelt voortdurend mee in Godenstrijd in de liberale democratie, het Thijm-essay van Nederlands beste Schmitt-kenner Theo de Wit, ondertitel: Denken met Carl Schmitt over orde en subversie. Het boek is geschreven vóór de Oekraïne-oorlog, dus Poetin komt er nog niet in voor. De Wit concentreert zich op kwesties die de binnenlandse politiek aangaan, maar de buitenlandse politiek schemert steeds op de achtergrond. Het geheel bestaat uit zes hoofdstukken, in feite zes verschillende essays, waarin De Wit onder andere schrijft over de ‘politieke theologie van de vijandschap’ die ook in liberale democratieën voor ideologische onmin (‘godenstrijd’) zorgt, over de ‘geblokkeerde volkswil’ die een uitweg zoekt in het populistische verzet, over de raadselachtige omslag van persoonlijke autonomie naar de aanvaarding van autocratisch leiderschap die daarbij vaak te constateren valt, en over de verschuiving van ‘zelfoffer’ naar ‘slachtoffercultus’.

Eruditie
Telkens blijkt Schmitt over deze kwesties iets interessants te zeggen te hebben, maar De Wit roept ook nog een karrenvracht aan andere denkers te hulp. We worden bedolven onder zijn eruditie, met als gevolg dat de lijn van het betoog wel eens verloren dreigt te gaan. Voor een deel komt de verwarring door De Wits aanpak, die geen Schmitt-exegese wil zijn, maar neerkomt op een denken in de marge van wat Schmitt en al die andere grote denkers hebben bedacht. Het tekent de bescheidenheid van de auteur, die Schmitt ook nergens lastigvalt met gratuit moralisme. Daarin staat hij niet alleen: de lang verguisde staatsrechtgeleerde wordt tegenwoordig weer alom serieus bestudeerd. Wie een probleem heeft met de liberale democratie klopt bij hem aan, maar hetzelfde geldt voor liberale democraten die de zelfkritiek niet schuwen. Tot de laatste categorie behoort Theo de Wit.

Kookboeken Nieuws

Post-heroïsche samenleving
Terwijl Schmitt de liberale democratie ten dode opgeschreven achtte, tracht De Wit Schmitts denken te gebruiken om haar te redden. Dat klinkt misschien iets te heldhaftig, al blijkt dit woord wel degelijk van toepassing op een van de belangrijkste inzichten die De Wit aan Schmitt ontleent. We leven tegenwoordig in een ‘post-heroïsche’ samenleving, zo stelt hij. Dat de staat ons zou kunnen verplichten als ‘helden’ ons leven te offeren voor zijn eigen behoud, is nu nagenoeg ondenkbaar. En de helden van weleer? Dat zijn ‘daders’ geworden die vooral slachtoffers hebben gemaakt, met wie we ons wèl identificeren. Het resultaat is een samenleving van ‘potentiële slachtoffers’, schrijft De Wit, die ‘op zoek zijn naar daders’ om op hen hun ‘wraaklust’ te botvieren.

Wat nu als zo’n samenleving geconfronteerd wordt met een heuse vijand? Van Schmitt kunnen we leren dat zo’n vijand nooit uitblijft, hij is volgens hem zelfs noodzakelijk voor elke vorm van eenheid. Geen eenheid zonder buitenstaander, zonder potentiële vijand. Al in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw begreep Schmitt dat elke tegenstelling tussen zulke eenheden het in zich heeft om ‘politiek’ te worden, en dus kan leiden tot strijd op leven en dood. In het verleden fungeerde de soevereine staat nog als rem; in de liberale democratie (die het staatsgezag liefst minimaliseert) worden chaos en burgeroorlog een reëel gevaar. Kijk naar de huidige boerenprotesten en je ziet een treffende illustratie hiervan. Ook trouwens van de slachtoffercultus en zijn schaduwzijde: boeren die hun slachtofferschap verabsoluteren en schoppen tegen een staat, die zich in liberale onheldhaftigheid geen raad weet. Tussen de regels presenteert De Wit als oplossing: de wederzijdse acceptatie van een reëel pluralisme, waardoor tolerantie weer een echte deugd kan worden, gebaseerd op de erkenning dat we ook zonder het eens te zijn met elkaar kunnen en willen samenleven.

De grootste uitdaging komt intussen van buitenaf, van een externe vijand die onze hele liberale democratie wil vernietigen. Pas dan kan duidelijk worden of zo’n ideale tolerante samenleving ook nog een weerbare keerzijde heeft. Dat wil zeggen: of we bereid en in staat zijn – net zoals de Oekraïners nu – voor de verdediging van onze bestaanswijze de oude offervaardige heroïek nieuw leven in te blazen.

Eerder verschenen in NRC en op Arnold Heumakers

Boeken van deze Auteur:

Godenstrijd in de liberale democratie