"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Denken over herdenken

Woensdag, 19 mei, 2021

Geschreven door: Ruurd Kok
Artikel door: Evert van der Veen

Oorlogsmonumenten in Nederland

[Recensie] Ruurd Kok is archeoloog en journalist en doet onderzoek naar sporen van de Tweede Wereldoorlog. In dit boek Denken over herdenken onderzoekt hij op betrokken wijze de actuele betekenis van monumenten die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. “Dit boek gaat verder waar veel eerdere publicaties stoppen: wat gebeurt er met monumenten nadat er is besloten tot hun oprichting, nadat ze zijn ontworpen en onthuld?” (p. 15).

Ruurd Kok voelt zich daar persoonlijk sterk bij betrokken, zo blijkt uit de tekst. In de inleiding staat hij stil bij de 75-jarige herdenking in 2019 van de invasie in Normandië op 6 juni 1944 (D-day). Hij is daar niet bij geweest en dat spijt hem achteraf.

Monumenten vertellen een verhaal, herinneren ons aan het verleden en willen in ons het verlangen naar vrijheid wekken. Die betekenis van monumenten wordt prachtig verwoord door Wim Ramaker wiens woorden worden geciteerd: “Boven het puin, door de oorlog in ons dorp veroorzaakt, stijgen hoog de wieken der bevrijding, wél gebogen, niet gebroken” (p. 25).

Bekende en minder bekende monumenten komen in dit boek ter sprake en daarbij is steeds aandacht voor hun uitwerking op bezoekers. Ook de vraag hoe mensen met een monument omgaan speelt daarbij een rol. Interessant is wat de ontwerper van het Nationaal Monument op De Dam in Amsterdam in 1956 zei: “Ik zie de mensen, mits ordelijk, graag deelhebben aan het monument. Laat men er rustig zitten, en eet eens iemand een boterham in de zon, mij zou dit niet hinderen” (p. 36 – 37). Die uitwerking heeft het Nationaal Monument zeker gehad en het was in de zestiger jaren een verzamelpunt van maatschappijkritische mensen.

Pf

Elders wordt duidelijk dat de meeste monumenten zich voor deze benadering niet lenen omdat het ongepast is of omdat het monument zich er qua bouw niet toe leent zoals het Holocaust monument in Berlijn. Ruurd Kok vertelt dat mensen dit monument – bestaande uit grote en kleinere blokken beton die samen een soort doolhof vormen – ook wel als een klimtoestel gebruiken en die foto’s vervolgens op internet publiceren. Hij zegt er niet teveel van maar het wordt de lezer wel duidelijk dat hij dit ongepast vindt.

Bij veel monumenten worden bloemen, kaartjes, foto’s, berichten en kaarsjes gelegd; bij Joodse monumenten worden ook wel steentjes gelegd, een Joodse symboliek bij een graf als teken dat er een bezoeker is geweest. Ruurd Kok besteedt hier ook uitgebreid aandacht aan en daarin wordt ook zijn diepgaande belangstelling duidelijk omdat hij met liefde leest wat mensen hier achterlaten na hun bezoek. De boodschappen intrigeren hem.

Boeiend is wat Ruurd Kok een ‘anti-monument’ noemt; daaronder verstaat hij een monument dat afwijkt van de klassieke vormgeving. Goede voorbeelden daarvan zijn het Nooit meer Auschwitz monument van Jan Wolkers dat bestaat uit gebroken glasplaten en het Rozenoord monument in het Amstelpark in Amsterdam dat bestaat uit 106 stoelen die herinneren aan de mensen die hier zijn gefusilleerd.

Amsterdam is rijk aan monumenten en sommige kennen we allemaal: het homo monument uit 1987 waar André van Duin in zijn toespraak op 5 mei jl. aan refereerde en De Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein dat herinnert aan de Februaristaking op 25 februari 1941. Pas in 2018 kwam er een monument voor Walraven van Hall, directeur van de Nederlandsche Bank. Zijn slimme verzet is bij het grote publiek pas bekend geworden door de indrukwekkende film ‘Bankier van het verzet’.

De herdenking van de luchtlanding op de Ginkelse Heide, onderdeel van de Slag om Arnhem, is tot een publieksevenement geworden dat grote massa’s mensen trekt voor wie dit een dagje uit is. Ruurd Kok benoemt het allemaal maar de lezer voelt aan alles dat hij deze tendens niet kan waarderen. Ik ben dat met hem eens en kan me dat ook wel voorstellen want de Slag om Arnhem is bepaald niet glorieus verlopen en werd voor militairen en burgers een drama. Is het dan gepast om daar tegenwoordig een soort happening van te maken? Ruurd Kok heeft gelijk: “De plek zelf is het beste monument”.

Ruurd Kok staat ook stil bij de opkomst van internet dat ook het herdenken en het oprichten van monumenten invloed heeft. Informatie is gemakkelijker te achterhalen en dat stimuleert onderzoek naar bijvoorbeeld de bemanningsleden van gecrashte vliegtuigen. Het is mooi om te lezen – en ik heb het zelf ook wel gezien – dat er nog steeds monumenten met een verhaal worden opgericht op de plek waar een vliegtuig is neergestort.

Herdenken houdt nooit op en voor goed herdenken is het belangrijk om de geschiedenis te kennen zodat plaatsen waar iets is gebeurd te markeren. Onlangs verscheen Hier is het gebeurd, een boek met 50 plaatsen die herinneren aan grote of kleinere gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het is een goed teken dat dergelijke boeken in een behoefte voorzien. De vele illustraties in Denken over herdenken voegen veel toe aan de tekst. Dit boek verdient aandacht!

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles