"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Denkers en Dwalers

Zondag, 1 mei, 2022

Geschreven door: Erno Eskens
Artikel door: Roeland Dobbelaer

Grote denkers uit de Lage Landen

[Recensie] Johan en Pieter de la Court waren twee broers die leefden in het Leiden van de Gouden Eeuw. De broers waren rijk geworden in de textielhandel. Ze waren gevlucht uit Wallonië. De veel vrijere Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden sprak hen meer aan. De textielhandelaren ontpopten zich gaandeweg  als politieke denkers. Ze zouden het ene na het andere geschrift publiceren over staatsinrichting en vrijheid. Ze keerden zich tegen de ideeën van Thomas Hobbes die een harde dictatuur bepleitte om een oorlog van allen tegen allen te voorkomen. De la Courts zagen veel meer in een staat met beperkte macht, een democratie waarin burgers optimale vrijheid hadden, zowel politiek, religieus als economisch. Aan een van de boeken van Pieter –  Johan was toen al gestorven – schrijft ook regent Johan de Witt mee. In het boek ontlenen ze de ideeën over hoe om te gaan met godsdienst aan een andere Nederlandse denker, Hugo de Groot. Die pleitte voor een scherpe scheiding van kerk en staat. Het boek, Interest van Holland werd een bestseller en zou honderd jaar later de Britse filosoof Adam Smit inspireren tot zijn liberale denkbeelden. 

Erasmus
De gebroeders De la Court zijn een van de vele voorbeelden die schrijver en filosoof Erno Eskens aanhaalt in zijn nieuwe en vlot leesbare boek moderne devotie. Tijdens de renaissance  drukt de humanist Erasmus een grote stempel op de filosofie door te pleiten voor vrijheid van het denken en zich te keren tegen Luther en andere fundamentalisten. Erasmus correspondeert met tientallen denkers in Europa en is bevriend met de Engelse staatsman Thomas More. 

Vooral in de periode van onze Gouden eeuw is Nederland de centrale plaats van zowel wetenschappelijk als filosofisch denken. Eskens laat bevlogen als hij is zien hoe Nederlandse wetenschappers aan de wieg staan van talloze nieuwe denkbeelden, wetenschapsdisciplines en ontdekkingen. De relatieve vrijheid in de Republiek trekt buitenlandse geleerden aan. Descartes woont lange tijd in Nederland, Locke en vele anderen komen op bezoek en laten hier hun boeken drukken. Eskens besteedt dan ook de meeste bladzijden uit zijn boek aan de periode 1500 – 1700, de grote bloeitijd van de wetenschap én de filosofie in de Nederlanden. 

Denkers en dwalers is ook voor de leek een heerlijk boek om te lezen. Het is eigenlijk een geschiedenis van de filosofie, maar dan verteld aan de hand van het denken in onze contreien. Je leert over de filosofie van de oudheid vanaf het jaar nul, over de middeleeuwse wijsbegeerte, over het humanisme en de renaissance, over de verlichting, over de romantiek en zo verder. Overigens besteedt Eskens niet alleen aandacht aan denkers van aan naam en faam, ook de nodige dwaallichten en onruststokers komen aan bod. Een voorbeeld hiervan is Tobie Goedewaagen, “ook wel Tobie Rotkar genaamd”, die in de Tweede Wereldoorlog koos voor het nazisme en in diverse filosofische genootschappen probeert zijn ideologie te slijten. Als de oorlog begint krijgt hij overal grond aan de voeten, maar in 1944 is “Goedewaagens imperium […] al afgebrokkeld. Hij raakt zijn positie kwijt, omdat hij te ver doorschiet in zijn Duitslandliefde. Zo stelt hij voor om Nederland in een Germaans rijk te laten opgaan.” Eskens vertelt het allemaal met veel kennis van zaken. Eskens, die ook verschillende boeken schreef over rechten van dieren, publiceerde eerder al een boek over Nederlandse denkers: de Filosofisch reisgids voor Nederland en Vlaanderen. Met dit boek in de hand krijg je stad tot stad een overzicht wat er zich filosofisch heeft afgespeeld. Ook zeer de moeite waard.

Hereditas Nexus

Minachting
In zijn inleiding bij Denkers en Dwalers vertelt Eskens dat zijn twee boeken over filosofie in de Lage Landen voortgekomen zijn uit nieuwsgierigheid. Hij schrijft: “Zelf kreeg ik interesse in de filosofie van de Lage Landen, omdat ik er tijdens mijn studie haast niets over hoorde.” Terwijl filosofen toch hun stempel zetten op hoe het er in een land aan toegaat, zo betoogt Eskens. Maar waar waren onze filosofen? Ik herken dat beeld. Over Nederlandse filosofen ging het nooit tijdens de studie wijsbegeerte, op Erasmus en Spinoza na dan. Er werd met minachting naar gekeken: voor grote denkers, daarvoor moe(s)t je in het buitenland zijn. En die minachting, zo laat Eskens zien is ongepast en onterecht. 

Publieksfilosofie
Eskens eindigt zijn boek met aandacht voor de publieksfilosofie, een beweging die ontstond vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, waarin professionele filosofen buiten de universiteit zich richtten op het publiek: als journalist, met filosofische praktijken waarin je een filosoof om (levens)advies kunt vragen, met cursussen en vooral met boeken voor een breder publiek. Het tijdschrift Filosofie Magazine, waar Eskens vanaf het eerste nummer lange tijd bij betrokken was (ja, we kennen elkaar al lange tijd) heeft een belangrijke rol gespeeld bij het schrijven over en initiëren van tal van activiteiten. 

Tweede Gouden Eeuw
Een boek schrijven over zoveel filosofen maakt dat je keuzes moet maken, niet alles en iedereen kan aan bod komen. Maar een hoofdstuk over hoe het er nu op de universiteiten aan toegaat, wat nu het niveau is van de wijsbegeerte in de lage landen had toch wel een plaats mogen krijgen. Nadat Nederland zijn dominante positie als wereldrijk kwijtraakte, werd aan het einde van de zeventiende eeuw ook de Nederlandse wetenschap en filosofie minder interessant. Misschien is dat de voornaamste reden dat we er zo weinig over hoorden tijdens onze studies. Je ziet ook dat Eskens in de hoofdstukken na deze tijd er doorheen schiet, er valt gewoon minder te vertellen over onze denkers na pak ‘m beet 1700. Echter, er kwam een kleine twee eeuwen later een periode aan die voor de wetenschap en ik denk ook de filosofie bepalend is voor het huidige klimaat en die de tweede Gouden Eeuw wordt genoemd. Door onder andere de wijziging van het hoger onderwijs in de tweede helft van de 19de eeuw kwam er een nieuwe generatie van wetenschappers op. Aan het begin van de 20ste eeuw behaalde Nederland in korte tijd diverse Nobelprijzen in de exacte wetenschappen. De technische universiteiten werden gesticht. Nederland zette stevige stappen om internationaal mee te tellen in de wetenschap. Honderd jaar later plukken we daar nog steeds de vruchten van. De Nederlandse universiteiten behoren tot de top in de wereld en dat heeft ook een invloed op het denken. Tegenwoordig publiceren steeds meer Nederlandse en Vlaamse filosofen in het Engels, en daarmee doen ze ook mee in het internationale vertoog en er is een hele moderne denkers te noemen die ook echt impact hebben. In de tijd dat Eskens en ik studeerden, in de jaren tachtig, publiceerden Nederlandse filosofen in het Nederlands en telden ze internationaal niet mee. 

Echter, volgens de criteria die Eskens zichzelf heeft gesteld kon dit hoofdstuk nog niet geschreven worden. Eskens heeft alleen over ‘overleden’ Nederlandse en Belgische denkers willen schrijven. Dus de huidige generatie past zo simpelweg nog niet in zijn boek, ze leven nog. Maar misschien kan hij een soort vervolg schrijven? Ik zou dat overzicht wel eens willen lezen. Kijken hoe het er nu voorstaat met de filosofie uit de Lage Landen. Ik zal het met net zoveel plezier lezen als zijn Denkers en Dwalers.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles

Op 11 mei is Eskens te gast bij de eerste editie van Bazarow.LIVE in Bieb Neude. Roeland Dobbelaer gaat dan met hem in gesprek over Eskens’ boek en over diens favoriete Nederlandse en Vlaamse denkers. Ook te gast is Aleid Truijens die komt praten over haar biografie van Hella Haasse.

Boeken van deze Auteur:

Denkers en dwalers