"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dichter bij Dordt

Vrijdag, 11 mei, 2018

Geschreven door: Wim Huijser
Artikel door: Vera Weterings

Biografie over C. Buddingh’

“Ik ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
Raban! Raban! Raban!”

(Fragment uit De blauwbilgorgel  van C. Buddingh’)

[Recensie] Zo luidt de eerste strofe uit het alom bekende gedicht De blauwbilgorgel van C. Buddingh’. De blauwbilgorgel is het oergorgelrijm dat Buddingh’ eind oktober 1942 schreef. De blauwbilgorgel vindt zijn oorsprong in een correspondentie die Buddingh’ in het najaar van 1942 had met een vriendin van Jac. Van Hattum, Betsy Neytzell de Wilde. De Wilde was erg in Engelse kinderliteratuur geïnteresseerd en schreef zelf ook kindergedichtjes en verhaaltjes. Zij stuurde Buddingh’ af en toe fragmenten uit boeken die ze bewonderde. Eén van die fragmenten was van de hand van de Engelse kinderboekenschrijfster Edith Nesbitt en fascineerde Buddingh’. Dat was het fragment waar ‘the bluebillgurgle’ in voor kwam. Buddingh’ heeft het dier hierna letterlijk vertaald en is er mee gaan spelen. Terwijl hij daar mee bezig was, zijn ook andere dieren hem ingevallen, zoals de gringergoriaan, de bozbezbozzel, de vogel Kraps en zo ontstonden de Gorgelrijmen. Hoewel velen het gedicht van de blauwbilgorgel kennen, is de herkomst van het dier en de daarop volgende gorgelrijmen voor velen onbekend. Buddingh’ schreef de gedichten toen hij in het sanatorium was opgenomen vanwege tuberculose. Doordat Buddingh’ veel brieven schreef met zijn geliefde Sientje en vele (schrijvers)vrienden is er veel bekend over deze en andere perioden in zijn leven.

In Dichter bij Dordt. Biografie van C. Buddingh’  laat biograaf Wim Huijser de lezer kennismaken met de Dordtse schrijver, dichter, vertaler, essayist C. Buddingh’ (1918-1985). Huijser is sinds 2003 actief als biograaf van Buddingh’ en stelde eerder de bundel Alle Gorgelrijmen (2003) samen. Zijn eerste publicatie over Buddingh’ verscheen in 1997. In 2012 werkte hij met het Dordrechts Museum samen aan de tentoonstelling en het gelijknamige boek Kastjes kijken over het beeldend werk van Buddingh’. Ook maakt Huijser sinds 2004 deel uit van het bestuur van het Buddingh’ Genootschap.

Boekenkrant

Huijser laat de lezer in de biografie Dichter bij Dordt bijzonder dicht bij Buddingh’ komen. Maar voordat hij dat doet ruimt hij eerst een misvatting uit de weg: zijn naam. C., Cees, of Kees? Vanaf zijn eerste publicatie gebruikte de schrijver de auteursnaam C. Buddingh’. Door gebruik te maken van zo’n voorletter was er geregeld speculatie over zijn voornaam, zo werd in publicaties zijn naam geschreven als Charles, Cees en Cornelis. Op het eind van zijn leven bekende Buddingh’ aan voornaamgenoot C. J. Aarts dat hij de strijd tegen het door hen beiden vervloekte ‘Cees’ had opgegeven. Exemplaren van zijn dichtbundels die voor vrienden bestemd waren, signeerde hij echter steevast met Kees Buddingh’. Aangezien Buddingh’ zelf publiceerde onder de naam C. Buddingh’ kiest Huijser ook voor deze schrijfwijze.

De reden dat Huijser voor de titel Dichter bij Dordt kiest, is niet zo verwonderlijk wanneer de lezer in de biografie Buddingh’ beter leert kennen. Buddingh’ was verknocht aan de stad en het schaken voor de Dordtse schaakclub, was een trouwe supporter van voetbalclub DFC, woonde met veel plezier aan de Bankastraat met zijn gezin en heeft deelgenomen aan verschillende plaatselijke initiatieven, zoals de Culturele Raad. Hoewel hij voor zijn werk regelmatig in Amsterdam te vinden was, nam hij toch de trein terug naar Dordt. Hoewel Buddingh’ een grote liefde voor Dordrecht koesterde, is hij geen plaatselijke poëet geweest, Buddingh’ was lange tijd de ‘dichter van het moment’. Nadat hij met zijn Gorgelrijmen bekend was geworden, was hij niet meer weg te denken uit de Nederlandse poëzie. Hij werkte mee aan dichtersmanifestaties en werkte als presentator van het programma Poets. Naast de poëzie hield Buddingh’ zich ook bezig met het schrijven van andere literaire genres, zo bracht hij een detective uit en verschillende dagboekaantekeningen.

Het is bij de publicatie van één van zijn dagboeken dat Buddingh’ zwaar getroffen wordt. Er is meer dan eens gezegd dat W.F. Hermans in 1978 met zijn kritiek op deel vier van de Dagboeken van Buddingh’ de schrijver ‘doodschreef’. In de biografie laat Huijser de lezer erg dicht bij dit pijnlijke moment uit Buddingh’s leven komen en wijst hij erop dat het dieptepunt dat volgde op Hermans’ kritiek niet alleen het gevolg was van deze gewapende pennenvrucht. Het was een opeenstapeling van factoren, zo stonden zijn vrienden hem na de kritiek niet bij. Daarbij was Buddingh’ een vredelievend persoon. Als hijzelf een boek van een bekende niet goed vond, dan schreef hij daar niet over.

De biografie is onderverdeeld in een viertal delen. Het eerste deel verhaalt over zijn jeugd en beginperiode als schrijver. Dit is tevens de periode waarin hij zijn vrouw Stientje leert kennen, naar het sanatorium moet vanwege tuberculose en zijn eerste Gorgelrijmen werden gepubliceerd in het surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek. In het tweede deel, ‘Nieuwe poëzie’, wordt ingegaan op de liefde van Buddingh’ voor jazz, zijn vertaalwerk vanwege zijn geldproblemen en het publiceren van allerhande werken, zoals een detective, essays, jazzgedichten en de Encyclopedie voor de wereldliteratuur. In het derde deel wordt de bloeiperiode uit zijn carrière beschreven, dit was de tijd waarin hij werkte voor het programma Poets, het festival Poetry International en startte met het publiceren van zijn eerste Dagboeknotities en fragmenten daarvan in het tijdschrift Tirade. Ook wordt aandacht besteed aan zijn creatieve periode waarin hij kastjes maakte. Tussen 1971 en 1974 maakte Buddingh’ kastjes van oude sigarenkistjes, die hij verfde en beplakte en waarin hij ‘waardeloze’ spullen, afgedankt speelgoed en reclamemateriaal verwerkte. Buddingh’ maakte ruim honderd van zulke kastjes en gaf ze poëtische titels als Moord op de nieuwslezer of Droom van een damschijf. In het laatste deel ‘het houdt op met zachtjes regenen’ worden de laatste tien jaar van zijn leven behandeld, inclusief het in ontvangst nemen van de Jan Campertprijs in 1976, de kritiek van Hermans, zijn nieuwe gorgelrijmen en zijn dood. “Liefde, vriendschap en poëzie, dat is mijn drieëenheid”, zo staat op zijn grafsteen. Na het lezen van de biografie zal de lezer zich daarin kunnen vinden. Buddingh’ was een buitengewoon persoon en hechtte veel waarde aan zijn vriendschap. Zijn liefde voor zijn vrouw Sientje, zijn kinderen en zijn kat was intens. Daarnaast heeft hij in de literaire wereld bijzonder veel contacten opgebouwd. Buddingh’ heeft een uitzonderlijk oeuvre achtergelaten en is toch altijd erg bescheiden geweest. Het zal de lezer dan ook niet verwonderen dat hij geen uitbundig man was in zijn dagelijkse doen en laten. Al was hij een groot propagandist van de Nederlandse literatuur, zo wordt terecht gesteld in zijn necrologie.

Dichter bij Dordt is een biografie die de lezer bijzonder dicht bij Buddingh’ laat komen. Als lezer leef je mee tijdens het lezen over de zes jaar durende tbc-periode, het overlijden van zijn kat en de kritische brief van Hermans. De correspondentie die Buddingh’ voerde met zijn uitgeverscontacten geven een inkijkje in zijn zakelijke relaties. Daarnaast geven zijn persoonlijke brieven met vrienden, kennissen en familie zijn emotionele kant prijs. Tot slot geven de vele dagboeknotities – al dan niet gepubliceerd – inzicht in zijn soms eigenaardige manier van denken en doen. Dichter bij Dordt is een prachtige en bijzonder fraai geschreven biografie! Huijser zorgt ervoor dat je het boek niet weg kunt leggen. Een beter levensverhaal van Buddingh’ had niet opgetekend kunnen worden! Huijser heeft een prachtige persoonlijke biografie neergezet.

Eerder verschenen op Hereditas Nexus