"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dinsdag

Maandag, 2 juli, 2012

Geschreven door: Elvis Peeters
Artikel door: Hannah van Pijkeren

Meedogenloos en toch liefdevol

Met Dinsdag schrijft het duo dat huist onder het pseudoniem Elvis Peters na de romans De ontelbaren en Wij opnieuw een roman vol rauwe elementen door het leven van een oude man te beschrijven, die terugkijkt op zijn onverschillige, nietsontziende en wrede levensstijl als adolescent in Belgisch Congo.

Als het boek begint, wordt de naamloze protagonist wakker op zolder, vlak onder het dak waar ’s ochtends altijd dezelfde duif overheen scharrelt. Het is vlak na de dood van zijn tweede vrouw, die sterk dementeerde. Sinds haar dood slaapt de man op zolder, om op die manier – zo lijkt het- dichter bij haar te zijn. Het contemporaine verhaal speelt zich in één dag af, zoals de titel al suggereert. De flashbacks bestrijken echter een veel langere tijd. De gedachten van de hoofdpersoon heen springen en weer tussen verleden en heden. Zijn huidige leven is eenzaam en kleurloos: de enige die hem nog bezoekt is het meisje van de sociale dienst, dat hem probeert te overtuigen te verhuizen omdat de gemeente andere plannen heeft met zijn woning. Verder gebeurt er weinig: hij bezoekt een café, doet een dutje. Het vormt een wel heel groot contrast met het vroegere leven, waarin de hoofdpersoon afreist naar Congo en daar een turbulent leven leidt. Op een sobere en luchtige manier wordt beschreven hoe hij vanuit België als jonge adolescent besluit af te reizen naar Congo, waar de verhoudingen op scherp staan in een tijdperk waarin de kolonie zich langzaam maar zeker losmaakt van België.

De tijd in Congo bevat geen plot, er zit vrijwel geen lijn in. Het jonge personage heeft verschillende baantjes als opzichter of automonteur. Daarnaast spelen alcohol en (gewelddadige) seks een grote rol in zijn leven en maakt hij zich verschillende keren schuldig aan ernstige misdaden wanneer hij zich aansluit bij rebellen Hij maakt gebruik van de verstoorde verhoudingen en neukt en moord er lustig op los, argeloos en gewetenloos: ‘De broeder zonder broek werd vastgegrepen. De man met het mes hakte zonder aarzelen met één houw zijn geslacht eraf. Bloed spoot op het altaar, de broeder schreeuwde.’ Bijna schematisch wordt verteld wat de protagonist meemaakt, op een enigszins vlakke manier: het wordt niet duidelijk wat hij voelt en denkt. Gek genoeg lijkt dit wel te werken voor de roman: het is juist de bevreemding die blijft intrigeren. Er zijn echter ook nadelen: Door de ietwat fragmentarische beschrijvingen waarin verdieping vaak ontbreekt en door het moeilijk te benaderen personage ontbreekt het de lezer veelal aan de mogelijkheid zich in te leven en te vereenzelvigen.

Opvallend in de schakelingen tussen heden en verleden is de wisseling van vertelsituatie. Voor de beschrijving van het verleden wordt gebruik gemaakt van een ik-perspectief, voor die van de huidige tijd een personaal. Het roept een idee van nostalgie op: de hoofdfiguur vereenzelvigt zich met de tijd in Congo. Hij treedt daar op als verteller en als handelend personage. In de nadagen van zijn leven is dat niet meer het geval. Het personele perspectief maakt het personage naast inhoudelijk ook in de stijl passief.

Boekenkrant

Alhoewel de twee levensfasen van elkaar verschillen als dag en nacht, blijft het karakter min of meer onveranderd. Ook in zijn latere leven blijkt hij vaak nog even rücksichtlos te zijn, bijvoorbeeld wanneer hij op een moment dat zijn eerste vrouw Erna niet thuis is de –door haar zeer geliefde- kat van het balkon gooit. Gewoon, omdat hij zich aan het dier ergerde.

Is er dan helemaal geen sprake van empathie in het boek? Ja, dat is er wel, en het zorgt ervoor dat er toch enige sympathie ontstaat en dat het personage toch meer round character wordt. Uit de relaties die hij als oudere man heeft (twee vrouwen, die hij allebei overleeft) blijkt dat er wel degelijk liefde schuilt in de verder zo moeilijk te peilen protagonist. Hij verzorgt beide vrouwen liefdevol tijdens hun ziekte en kijkt niet machteloos toe hoe de Alzheimer zijn tweede vrouw langzaam laat wegteren, maar doet nog precies die dingen met haar waar ze vroeger zo van genoot:

‘Uit de cafetaria haalde hij een lepel, want het plastic lepeltje dat in het ijs stak was te klein en broos. Daarna voerde hij Simone het ijs en de stukjes aardbei. Af en toe nam hij zelf een lepel. De hel tijd zei ze geen woord, maar hij keek haar recht in de ogen en dat liet ze toe. Hij keek hoe haar ogen de lepel volgden en probeerde te achterhalen of ze zich misschien vaag kon herinneren, zonder woorden wellicht, wat het ijs ooit had betekend. Het laatste stukje aardbei stak hij in zijn eigen mond. En toen kustje hij haar voorhoofd en veegde zijn lippen af.’

Met Dinsdag heeft Elvis Peeters na Wij opnieuw een roman geschreven over gevoelloosheid, gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel en inlevingsvermogen. De geschiedenis rondom de vroegere Belgische kolonie wordt zijdelings aangestipt, wat zorgt voor enig engagement. Het is knap hoe Elvis Peeters het eentonige leven van een oude man afzet tegen dit verleden, al staan het personage en de gebeurtenissen soms ver van de lezer af. Op extreme wijze lijkt de auteur de mensheid een spiegel voor te houden: een spiegelbeeld dat voornamelijk afschrikt en afstoot, en daarmee zijn doel bereikt heeft.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur: