"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dit is geen Cobra

Donderdag, 6 augustus, 2020

Geschreven door: Bette Westera
Artikel door: Jan Stoel

Dit is geen Cobra: sprankelend en rijk

[Recensie] Iedereen kent wel het surrealistische schilderij van René Magritte, Ceci n’est pas une pipe. Het schilderij toont de afbeelding van een pijp, maar Magritte zegt met de titel van het schilderij dat het geen echte pijp is. Bette Westera (1958) & Sylvia Weve (1954) doen in het boek Dit is geen Cobra hetzelfde. Niets is wat het lijkt te zijn. Dit kinder(prenten)boek lijkt te gaan over Marie, maar gaat het niet over Cobra?

Marie kan maar niet binnen de lijntjes kleuren. Met een 2 voor tekenen moet ze van school. Ze gaat naar een internaat, de Ambassade voor Kinderen met Waarnemingsproblemen en Aanpassingsmoeilijkheden. Daar zal ze wel gedrild worden om “gele kanaries met roze snaveltjes” te tekenen, precies zoals het moet. De directie weet niet dat de kinderen van de Ambassade ’s nachts op de zolder het atelier van meneer Bram bezoeken en daar mogen schilderen wat ze willen. Totale vrijheid: niks binnen de lijntjes kleuren, maar paarse kanaries op wieltjes, schaatsende zwanen, uitgelaten halsbandparkieten. Marie schildert met een kwast of gewoon met haar vingers. Kris, een meisje dat zich een jongen voelt en op dezelfde kamer als Marie slaapt, is een kei in zelfportretten en maakt een groen jongetje. Meneer Bram gaat er bijna van huilen, zo mooi vindt hij het portret. Juffrouw Corry, de vriendin van meneer Bram vindt dat de hele wereld moet zien wat de kinderen maken. Dan komt de schoolinspecteur op bezoek. Alles moet strak in de plooitjes zijn natuurlijk. Maar Bram en Corry hebben een plan dat iedereen verrast.

Het bijzondere van dit boek is de gelaagdheid. Er wordt op allerlei manieren verbindingen gelegd met Cobra. De Cobra-kunstenaars werkten vanuit hun eigen gevoel, spontaan, in volle vrijheid, experimenterend met technieken en materialen. Ze werden beïnvloed door kindertekeningen, werkten met fantasiebeelden die niets te maken hadden met de werkelijkheid. Ze ontworstelden zich aan de ‘traditionele’ kunst. Samenwerken was ook typisch Cobra, dat als beweging eigenlijk maar bestond van 1948 tot 1951. Zo trokken Constant, Corneille en Appel in 1949 naar Jutland in Denemarken om met hun Deense collega’s samen het huis van een vriend van Jorn vanbinnen te beschilderen met fantasiedieren. Zo leerden ze van elkaar. Maar de kunstenaars verschilden ook en gingen vanaf 1951 langzamerhand hun eigen weg, hoewel ze elkaar nog wel opzochten. Het eerste Cobra-hoogtepunt was de grote 1e Internationale Tentoonstelling van Experimentele Kunst in november 1949 in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Als je met deze kennis het boek van Westera en Weve leest dan zie je de parallellen. De Cobra-kunst werd aanvankelijk niet zo positief ontvangen. Niet voor niets luidt de eerste zin van Dit is geen Cobra: “Marie, dit is geklieder.” Uiteindelijk ontstond er waardering.

Een tweede laag heeft te maken met de Ambassade. Daarmee wordt Hotel Ambassade aan Herengracht in Amsterdam bedoeld. Dat bestaat uit tien grachtenpanden, waarvan er twee aan de Singel gevestigd zijn. De inspecteur is zo enthousiast over het werk dat de kinderen in de Ambassade hebben gemaakt dat hij er twee panden die aan de Singel te koop zijn aankoopt. “Die trekken we erbij en dan stellen we de hele Ambassade open voor publiek.” In wat nu Hotel Ambassade is heeft eigenaar en Cobra-kunstverzamelaar Wouter Schopman een groot gedeelte van zijn ruim achthonderd Cobra-werken aan de muren, in de kamers, de gangen, het restaurant en de receptie tentoongesteld. Iedereen kan ze zien. En het hotel is een waar doolhof met allerlei trapjes en gangetjes. Overal valt iets te ontdekken, precies zoals in het verhaal van Westera en Weve te lezen is.

Boekenkrant

Dan is er nog de laag van de personages. Zouden de personages kunnen verwijzen naar Cobra-kunstenaars. In de Verantwoording die Westera en Weve schrijven word je aan het denken gezet. In 1956 bestond de Ambassade uit acht panden en werden de twee panden aan de Singel toegevoegd. In 1956 werd ook het Ambassade Hotel gesticht. Een van de kinderen is een Deense jongen, Morten. Een verwijzing naar de Deense kunstenaars? Kris is een Belg, die later meer bekendheid kreeg als dichter. Wordt hier Hugo Claus mee bedoeld? Wouter, die de huidige eigenaar van het Ambassade Hotel is, staat natuurlijk voor Wouter Schopman. Schopman kocht meer dan vierhonderd werken van Wolvecamp met wie hij regelmatig contact had. Zou meneer Bram een verwijzing zijn naar Theo Wolvecamp. “Bram verkocht al zijn schilderijen aan de nieuwe directeur.”

Westera en Weve hebben een sprankelend boek gemaakt. Weve tekent expressief, met krachtige lijnen, kleurt lekker buiten de lijntjes, vol kleur. Ze gaat speels om met de ruimte op de pagina’s: het verhaal staat horizontaal, dan weer verticaal of ondersteboven afgedrukt. Maar toch blijft het een geheel. Iedere pagina is een verrassing, net zoals kunst steeds weet te verrassen. Niet alleen Cobra, maar ook andere kunststromingen komen aan bod. De pagina’s bestaan bijna allemaal uit een verhalend gedeelte en een ‘ander deel’ met toelichtingen, recepten, wetenswaardigheden die te maken hebben met het verhaal. Als Marie, met tranen in de ogen na het afscheid van haar ouders door de directeur van de school, Professor Doctor H.C.J. Doornslijper, die een zwart pak draagt met krijtstrepen door het dode Academie geleid wordt associëren Westera en Weve er lustig op los. Zo zeggen ze dat de krijtstrepen op een pak niet van krijt maar van garen zijn. “Sommigen denken er met zo’n pak belangrijker uit te zien. (…) Maar dat is natuurlijk lariekoek.” Daarnaast staat een recept van lariekoek. En de tranen van Marie zijn aanleiding voor een item over emoties. Humor is nooit ver weg.

“Tranen ontstaan bij hevige emotie zoals verdriet, boosheid, vreugde, irritatie of een lastige puber in huis hebben. Vrouwen huilen (daarom?) gemiddeld 5,3 keer per maand, mannen 1,4 keer. Je kunt ook huilen bij een mooi schilderij.”

Je blijft kijken in dit boek, ontdekt steeds weer iets anders. Voor iedere leeftijd valt hier veel te genieten Parafraserend op de titel: “Dit is geen kinderboek.” Dit boek is rijk en van een betoverende schoonheid.

Voor het eerst gepubliceerd op De Leesclub van Alles