"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dizary

Zaterdag, 1 december, 2018

Geschreven door: Patrick Berkhof
Artikel door: Johan Klein Haneveld

YA-weird fiction a la China Mieville

[Recensie]  Op de straten van Dizary leven twee jongens, Arak en Ileas. Ze hebben net een plannetje met succes weten uit te voeren als ze in aanraking komen met de lange arm der wet. De rechter heeft geen coulantie: ze worden gestraft met de Maark. Op hun hand ontstaat een merkteken, dat pas zal verdwijnen als ze binnen een week een goede daad hebben verricht voor het gilde ‘Moed en daad’. Lukt dat ze niet, dan komen ze toe aan het levende systeem en zullen ze sterven. Nogal een zware straf voor een klein vergrijp. De twee kunnen niks anders dan zich vervoegen bij het gilde, maar eenmaal daar aangekomen merken ze dat het totaal is vervallen. Er is niemand meer over. Wel krijgen ze gezelschap van vier anderen die met een Maark zijn getekend, en een poes die zo haar eigen plannen heeft. Een bijzonder mechaniek in het archief van het gilde zou hen wel eens kunnen helpen van hun Maark af te komen …

Deze korte beschrijving van de inhoud van het boek geeft nauwelijks een indruk van wat je in de pagina’s zult kunnen aantreffen. Het belangrijkste karakter uit het boek heb ik namelijk nauwelijks genoemd. Dat is de labyrintwold van Dizary, een steeds veranderende wirwar van straten en wijken, in lagen en lagen op elkaar gestapeld, waar geen kaart van te verkrijgen is. De mensen moeten met liften en leentrappen hun weg zien te vinden en soms reis je er weken om op een plek te komen die je met het blote oog kunt zien liggen. Er gebeuren bovendien vreemde dingen. De rijken dragen bizarre machientjes en er is iemand met tentakels op de plek van zijn gezicht …

De auteur heeft zijn wereld duidelijk met veel liefde geschapen en beheerst zijn eigen terminologie voor de verschillende aspecten uitstekend. Het is Dizary dat je als lezer opslokt, met zijn stegen en afvoerbuizen, bruggen en torens, de claustrofobie van het verdwalen, maar de spanning van het om elke hoek iets nieuws te kunnen ontdekken. De tekst op de achterflap trok een vergelijking met Terry Pratchett, waarschijnlijk doelend op Ankh-Morpock. Maar mij deed Dizary meer denken aan New-Crobuzon uit de verhalen van China Miéville. Ook een doolhof van een stad, waar bizarre culturen samenleven, waar uitvinders de laatste hand leggen aan potentieel levensveranderende apparaten en waar in de schaduw gruwelen huizen die het daglicht niet kunnen verdragen. Beide steden maken een ‘steampunk’-indruk, en ook vliegen er in beide motten rond die je liever niet aantreft bij je lamp boven de voordeur. Dizary is te karakteriseren als een ‘young adult’-versie van Miéville. Er zitten horrorelementen in en een erg spannende race tegen de tijd en de humor wordt soms gebruikt om weer wat lucht te brengen, maar vormt niet de bovenmoot zoals in Pratchett. Dit is overigens zeker geen kopie van New-Crobuzon. Dizary kan op eigen benen staan en is een wereld waarover Berkhof nog talloze verhalen zal kunnen vertellen. Ik zal ze ook zeker lezen.

Wat me echter van het hart moet is dat ik, vooral in het begin van het boek, het idee had dat ik langzaam las. Niet vanwege de nieuwe woorden en begrippen, die vormen voor mij meestal geen probleem. Maar de schrijfstijl van Berkhof bevat enkele elementen die volgens mij onnodig vertragend werken. Zo gebruikt hij veel lange zinnen en ook nog eens achter elkaar. Meer afwisseling in zinslengte zou de tekst wat levendiger hebben gemaakt. Zijn woordkeuze is soms niet zorgvuldig. Zo schrijft hij ergens “want er stonden immers kasten vol met boeken” – een ‘want’ of een ‘immers’ hadden volstaan. Op meer plekken gebruikt hij woorden die hetzelfde uitdrukken. Tevens werkte niet alle beeldspraak, bijvoorbeeld: “op de kade stond het team in de vorm van een kluitje brandend gewas”. Verder beschreef de auteur best uitgebreid de gedachten van de hoofdpersonen, maar viel ook daarbij in herhaling, terwijl ‘show, don’t tell’ hier iets meer toegepast had kunnen worden. De actiescènes tenslotte misten voor mijn gevoel specificiteit. “Ze vochten gezamenlijk verder en wisten de aanvallers van zich af te houden” – is voor mij te algemeen om me in de scene te kunnen verplaatsen. Dit kan echter een persoonlijke voorkeur van mij zijn en hoeft niet voor iedereen te gelden. Aangezien dit het debuut van Kerkhof is verwacht ik dat hij op dit punt nog veel zal groeien en de kleine tekortkomingen in de stijl doen zijn prestatie niet teniet.
Het plot van dit verhaal zit namelijk goed in elkaar. De verschillende verhaallijnen komen mooi samen en het geheim achter de Maark was niet wat ik had verwacht. Misschien had de motivatie van de tegenstander in dit verhaal wat meer uitgebouwd mogen worden, maar de climax is ronduit spectaculair te noemen en spannend – en verrassend in het feit dat niet iedereen het overleeft. Een prachtige prestatie en een aanwinst voor de Nederlandse genrewereld. Dit is nu eens originele fantasy, zonder draken, elfachtigen, dwergen of tovenaars, niet in een hokje te vatten. Misschien past het wel het best onder de noemer ‘Weird fiction’. Ondanks mijn kleine puntjes van kritiek kan ik het boek toch aanraden, vooral aan liefhebbers van dat sub-genre.

Als je het boek wilt lezen, wil ik je adviseren het bij de auteur zelf aan te schaffen op een fantasyfestival of comic con. Dizary blijkt dan opeens niet slechts een boek op zichzelf te zijn, maar een deel van een totaalervaring. Berkhofs stands zijn namelijk altijd adembenemend, een wereld op zichzelf. Hij toont tekeningen horend bij zijn verhaal en modellen, gemaakt met een 3D-printer, van bijvoorbeeld de bijzondere leentrappen. Hij is duidelijk niet alleen schrijver, maar ook nog eens een begenadigd kunstenaar (zo heeft hij de prachtige cover van zijn boek ook zelf getekend). Hij is een ‘world builder’ – en niet alleen op papier. Je kijkt je ogen uit en deze achtergrond voegt in mijn opinie echt iets toe aan het boek.

Het Weer Magazine

Eerder verschenen op Hebban