"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dochter van de dekolonisatie

Woensdag, 5 augustus, 2020

Geschreven door: Nadia Nsayi
Artikel door: Nathalie Brouwers

Boeiend, leerzaam en inzichtelijk

[Recensie] Nadia Nsayi (1984) is een Belgisch-Congolees politicologe en legt in dit boek haar eigen leven en haar zoektocht naar haar verleden als dochter van een Belgisch-Congolese metisvader en Congolese moeder, naast dat van de Belgisch-Congolese geschiedenis: de kolonisatie en de onafhankelijkheidsstrijd van Congo die er na komt. Het resultaat is een boeiend verslag dat vragen stelt en een aantal concrete voorstellen doet om verder op te bouwen. In het kader van het dekoloniseringsdebat dat in België weer aan belang gewonnen heeft naar aanleiding van de 60-jarige verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid en toevalliger dan dat de BlackLivesMatter-beweging, die sterk aan kracht gewonnen heeft door de ontwikkelingen in de VS, kon dit boek niet beter de zeilen van de actualiteit mee hebben.

Als handig overzicht van de evoluties in de Belgo-Congolese geschiedenis is dit boek voor beginners geschikt, in die mate dat je dit boek ook kan lezen zonder daarin helemaal ingevoerd te zijn en het verhaal van Nadia zo gemakkelijk kan volgen. Daarnaast is haar zoektocht naar haar persoonlijke verleden en hoe ze daarmee het beste kan omgaan, zowat de rode draad in deze uitstekende historische biografie en tevens een originele invalshoek.

Ze begint haar verhaal bij Oscar Clerebaut, haar overgrootvader aan Belgische kant, die geboren wordt in 1865 in Tollembeek, en na zijn legerdienst naar Soignies/Zinnik trekt om er als steenhouwer aan de slag te gaan tijdens de gloriedagen van de industriële nijverheid in Wallonië. Daar ontmoet hij Nadia’s overgrootmoeder Adolphine. In 1891 wordt hun zoon Arthur geboren. Vlak na de Eerste Wereldoorlog en na de dood van Leopold II stapt Arthur Clerebaut op een van de eerste Congo-boten in Antwerpen om als koloniaal te gaan werken in het onmetelijke land. Arthur verwekt een kind bij Louisa Nsayi, een vrouw met een Italiaanse vader en een Congolese moeder, zoals zovele collega-kolonialen in die tijd, maar tegen de heersende trend van die tijd in herkent hij wel deze metiszoon, Marcel Clerebaut. Op die manier kan deze Marcel genieten van een goede opleiding aan de universiteit. Marcel wordt een van de évolués, een heel kleine elite onder de Congolese bevolking die zich kon opwerken tot de hogere klasse. Ook Patrice Lumumba, de Eerste Minister na de Congolese Onafhankelijkheid behoorde tot deze groep évolués.

Ook in 1865 wordt Leopold II koning, de eerste ‘K’, van België. Hij heeft de koloniale ambitie van zijn vader Leopold I overgeërfd, en op de Conferentie van Berlijn (1884-85) wordt hij ter persoonlijke titel soeverein van Congo, naar verluid slechts een deel van het Congo-rijk in de 17e eeuw. Vanaf 1895 zou Kongo-Vrijstaat Leopold II winst opleveren, mede dankzij de vraag naar ivoor voor – tot mijn verbazing – biljartballen en uiteraard rubber voor autobanden omwille van de groeiende autoproductie. De cijfers van de slachtoffers door de uitbuiting en de dwangarbeid bij de productie hiervan gaan van enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen. Nadat het beroemde Britse rapport van Roger Casement en Edmund Morel was gepubliceerd, kon Leopold II niet achterblijven die een commissie stuurt om ook een rapport op te stellen. Die rapporten leiden ertoe dat de Belgische regering de Kongo-kolonie van hem overneemt. Leopold II heeft trouwens nooit voet in zijn Kongo gezet terwijl het in zijn naam door kolonialen werd beheerd en uitgezogen.

Boekenkrant

Na de Belgische overname komen er pas na de Tweede Wereldoorlog aanzienlijke investeringen in wegen, onderwijs, gezondheidszorg, waar de lokale bevolking mee van kan genieten. Van in het begin is de Kerk, de tweede “K”, een andere pilaar waarop de missionering maar ook de gezondheidszorg en het onderwijs van het grote land steunen, maar ook de dwangarbeid en/of de slechte arbeidsomstandigheden lieten bestaan, en weinig tot geen respect hadden voor de pre-koloniale cultuur en tradities. In Congo is er jammer genoeg geen priester Daens in de goegemeente opgestaan. Naast de stabiliteit die de Belgische staat zeker enkele jaren heeft gegarandeerd is diezelfde staat echter medeverantwoordelijk samen met het kapitaal, de derde “K”, voor de verdere uitbuiting van de Kongolese arbeiders en toeëigening van grondstoffen ten voordele van de grote Belgische bedrijven, die het land uitgezogen hebben tijdens deze neokoloniale periode. Het mijnimperium van de Union Minière (nu Umicore) en de Antwerpse diamantsector zijn er onder andere aan te danken. Nsayi verwijst hiervoor naar het werk Congo 1885-1960 Een economisch-financiële geschiedenis van de econoom Frans Buelens waarin tientallen bedrijven zijn opgenoemd die daaraan hebben deelgenomen. Na de onafhankelijkheid van Kongo had België een grote rol bij de moord op de eerste minister Patrice Lumumba, waarvoor pas in 2002 (!) excuses kwamen, en steunde België samen met andere westerse machten, vnl. ook de VS, ook jarenlang het regime van de door een coup aan de macht gekomen dictator Mobutu Sese Seko. De handen in onschuld wassen kan de Belgische staat overduidelijk niet.

Arthur Clerebaut keerde terug naar België en ging er een ander eigen leven leiden. Door de zaïrizering onder Mobutu wordt Marcel Clerebaut Nsayi Kazudi, genoemd naar zijn moeder Louisa Nsaji.
Na de snelle dood van haar vader komt Nadia in 1989 als vijfjarige toe met haar Congolese moeder in de arme Brusselse gemeente Sint-Joost-ten-Node. Bij toeval geniet ze haar jeugd en haar onderwijs onder de vleugels van een gastgezin in het Vlaamse Landen. Door die kans die haar slimme moeder met beide handen gegrepen heeft, krijgt Nadia zowel de Vlaamse cultuur en het onderwijs mee via haar mami en papi als de omgeving waarin haar moeder en later ook haar stiefvader vertoeven in Brussel. Nadia groeit op in het Lingala, Frans en het Nederlands en met Vlaamse en Brusselse vrienden. Hierdoor heeft ze een waarlijk Belgische opvoeding gekregen en heeft ze door haar achtergrond een goede kennis van haar vader- én moederland opgedaan, én van de koloniale houding van de ene t.o.v. de andere.

“Sinds het begin van de zoektocht naar het koloniale parcours van Arthur Clerebaut blijft de figuur mij intrigeren. Uiteraard omdat ik mijn grootvader niet heb gekend, maar ook omdat zijn leven mij dwingt om te graven in een pijnlijk deel van de Belgisch-Congolese geschiedenis. Zijn leven doet mij stilstaan bij allerlei erfenissen van de Belgische kolonisatie en bij het belang van Belgische excuses. Zijn leven dwingt me om bij te dragen aan de dekolonisatie van mens en samenleving in Congo én België, zelfs zestig jaar na de Congolese onafhankelijkheid op 30 juni 1960.”

Nadia Nsayi studeerde in Leuven Politieke Wetenschappen, en heeft gewerkt voor Broederlijk Delen en Pax Christi als Beleidsmedewerker op het Congo-dossier en nu in Antwerpen voor het MAS als curator beeldvorming voor de expo 100 X Congo. Een eeuw Congolese kunst in Antwerpen, die voor oktober gepland is tot hier toe. Dit deel mag dan een beetje als een veredeld CV overkomen, het schetst haar zoektocht naar haar eigen weg, ze leert jonge Congolese activisten kennen en je leeft met Nadia mee met haar eerste ervaringen in de Vlaamse media die haar weten te vinden vanaf 2013 over de meest actuele ontwikkelingen in Congo, over het ingaan van het Addis Abeba-vredesakkoord tussen Congo en 11 andere landen in februari 2013, de houding van België t.o.v. het regime onder Joseph Kabila (2001-2019), de aanloop naar en het uitstel van de verkiezingen van 2016 die uiteindelijk plaatsvinden in december 2018, en het uiteindelijk aan de macht komen van Félix Tshisekedi in 2019, zoon van de eeuwige Congolese opposant Etienne Tshisekedi die onverwacht in februari 2017 overleden is.

Tijdens die periode gaat ze ook voor het eerst terug naar Congo, het eerste jaar een maand op bezoek bij haar familie in Kinshasa met haar moeder. Later onderneemt ze verschillende reizen naar het oosten van Congo, een streek die ongelooflijk te leiden heeft onder niet aflatend geweld van allerlei rebellenbewegingen. Ze onderzoekt in haar boek ook de sporen van de Congolese kolonisatie in Brussel zowel als in Antwerpen.

Nadia is een exponent van een nieuwe generatie goed opgeleide Afro-Belgen die haar activisme niet onder stoelen of banken steekt, en nieuwe stemmen wil zien in het dekoloniseringsdebat naast de vele experts die in haar woorden wel vooral ‘oude witte mannen’ zijn (Peter, Kris, Guy, Ivan). Voor een boek bedoeld voor een breed publiek brengt zij in ieder geval een boeiend verhaal, pleit ze voor algemene excuses van de Belgische regering voor de kolonisatie en brengt ze interessante voorstellen aan om op verder te werken in zowel de cultuursector, het onderwijs, de media als op sociaaleconomisch vlak om de dekolonisering door te trekken en te concretiseren.

In het onderwijs is het voor haar belangrijk dat de koloniale én de postkoloniale geschiedenis veel meer aan bod komt vanuit het Congolese standpunt en niet meer het paternalistische standpunt verkondigt dat de kolonisatie Congo de beschaving zou hebben bijgebracht. Ze reikt heel wat boeken aan die hierover verschenen zijn zoals de bestseller van David Van Reybrouck, ‘Congo, een geschiedenis’ en ‘Wanneer we spreken over kolonisatie’ van en geredigeerd door Sindani Kiangu. Daarnaast is er de uitstekende tv-reeks van Canvas ‘Kinderen van de kolonisatie’ die verschillende aspecten behandelt uit deze pijnlijke periode. Ik herken me zelf in de verschillende periodes van geschiedenisonderwijs over Congo die ze overneemt van een docent van de KULeuven: in de postkoloniale periode 1960-1990 trad door de bloedige onafhankelijkheidscrisis blijkbaar een soort amnesie op wat dat betrof en wat mijn eigen onderwijs daarover betreft klopt dat beeld volledig.

Vooral op sociaaleconomisch vlak raakt de schrijfster aan dat de veelal hoog opgeleide Afro-Belgen niet zo zeer bezig zijn met de standbeelden van Leopold II die in de openbare ruimte te vinden zijn of de zwartepietendiscussie – ook al moeten deze problematieken verstandig aangepakt worden – maar dat deze gemeenschap vooral gefrustreerd is doordat ze nog steeds achtergesteld wordt op zowel de woon- als de arbeidsmarkt, en dat dit aangepakt moet worden door middel van professionele begeleiding en het actief aanpakken van het racisme en de discriminatie tegenover deze Afrikaanse Belgen.

Dochter van de dekolonisatie is boeiend, erg leerzaam en geeft een vernieuwende blik over de koloniale en postkoloniale geschiedenis; je leert de schrijfster beter kennen die tegelijkertijd meer inzicht brengt in de huidige discussiepunten.

Eerder verschenen op Hebban