"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Donau

Woensdag, 5 april, 2023

Geschreven door: Claudio Magris
Artikel door: Quis leget haec?

Het was prima om interactief bezig te zijn met dit boek

[Recensie] De Donau is de op één na langste rivier van Europa die ontstaat in het Zwarte Woud in Duitsland en die via de Donaudelta uitmondt in de Zwarte Zee. De Italiaanse schrijver, vertaler en filosoof Claudio Magris heeft, volgens de beschrijving, een moderne odyssee langs het kloppend hart van Centraal-Europa geschreven. Hij volgt de loop van de rivier, van Duitsland via Oostenrijk en Hongarije, de Balkan, Roemenië en Bulgarije en zoekt uiteindelijk naar de definitieve monding in de Zwarte Zee.

Het is geen reisbeschrijving alleen, het is een ontmoeting met plaatsen, mensen, gebeurtenissen en verhalen die hij tegenkomt. Soms dingen die Magris meemaakt onderweg, soms puttend uit zijn kennis. Hij begint echter met een staaltje aardrijkskunde, want waar ontspringt de Donau nu precies? Daar begint het gedonder al, want dat is nog niet zo makkelijk. Twee plaatsen maken er aanspraak op en er is zelfs een verhaal dat de rivier doodgewoon bij een kraan begint die men niet dicht krijgt.

Vervolgens gaat Magris op pad en komt bij Ulm in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg. Hier wordt de Donau bevaarbaar, maar Magris staat vooral stil bij de overgave aan Napoleon van de Oostenrijkse generaal Mack. ‘De ongelukkige Mack’, over wie Tolstoj schrijft in Oorlog en vrede. Als dan ook de Oostenrijkse schrijver Grillparzer wordt opgevoerd met zijn opmerkingen over Napoleon (hij was fel aanhanger) heeft u een indruk van hoe Magris te werk gaat in dit boek. Personen worden niet aangekondigd, u weet maar wie Grillparzer is of u zoekt hem op.

Toch houd ik daar van. Het doet mij inderdaad veel opzoeken en ik raak dan wel bij zo’n boek betrokken. Als ik lees dat in Passau drie rivieren samenkomen, waaronder de Donau uiteraard, zoek ik Passau op en wil weten hoe die stad er bij ligt. Magris legt uit waarom de rivier daar verder gaat als Donau, terwijl de rivier de Inn daar breder, dieper en rijker aan water is dan de Donau en bovendien een langer traject achter de rug heeft.

Boekenkrant

Ik leer aardig wat bij van zo’n boek. In Linz aangekomen lees ik dat volgens de overlevering daar het geboortehuis van ‘Marianne Willemer geboren Jung, ofwel Goethes Suleika’ zich daar bevindt. Lezers van mijn blog weten dat ik een warme belangstelling voor Goethe heb en Suleika is mij bekend, maar waar ik nooit bij stil heb gestaan (over overheen heb gelezen, kan ook), is dat deze Marianne een paar gedichten heeft geschreven die Goethe heeft opgenomen in zijn dichtbundel Westöstlicher Divan.

Wenen komt uitgebreid aan bod natuurlijk. Omdat een componist ooit iets heeft geschreven over een mooie, blauwe Donau (die allesbehalve blauw is), maar ook vanwege de veel leukere verhalen over het beeld van de dichter Altenberg die al jaren aan een tafeltje in het Café Central zit, de tragische dood van barones Maria Vetsera en haar aartshertog Rudolf van Habsburg en de herinneringen aan het beleg van de Turken voor Wenen. Soms gaat alle eruditie even overboord en gaat Magris mee met de heer Baumgartner, om op de Centrale Begraafplaats van Wenen te jagen op konijnen en ander klein wild die alle boeketten maar wat graag tot zich nemen.

Eén van de mooiste portretten in het boek is niet van een dichter of veldheer, maar van oma Anka, een tachtigjarige vrouw uit Bela Crkva in Servië. Ze overleefde vier echtgenoten (van twee heeft ze veel gehouden, de twee anderen heeft ze geduldig verdragen) en zorgt op haar oude dag voor een zieke vriendin:

“Wanneer oma Anka in Bela Crkva is, brengt ze de nachten wakend bij haar door, kennelijk zonder moe te worden, ze praat urenlang met haar, streelt haar, veegt het speeksel van haar kin…het komt niet bij haar op dat ze, zoals dat heet, goed werk verricht, dat is een begrip dat voor haar niet bestaat, ze doet het en daarmee uit.”

Zo slingeren de gedachten en beschrijvingen van Magris prachtig met de Donau mee. Van de geschiedenis van Timişoara meandert hij naar een prachtig stuk over de poëzie van de in Roemenië geboren Paul Celan. Hij vertelt over de lastige positie van de Turken in Bulgarije (deze zijn er niet, het zijn tot de Islam bekeerde Bulgaren) maar geeft de andere kant weer van vijfhonderd jaar van Ottomaanse onderdrukking. Vergeten volkeren (althans, door mij) als de Bogomielen worden onder het stof vandaan gehaald om vervolgens weer een verhaal te beginnen met Manuscripten in de Donau:

“In Vidin viel Petko Slavejkov, de eerste echt moderne Bulgaarse dichter, in het water van het riviertje de Cibar, en daarbij raakte hij een paar manuscripten kwijt; andere dichterlijke papieren werden hem op noodlottige wijze door de Donau ontrukt, de rivier waaraan je…elk boek over de rivier zou behoren te offeren, van Neweklowsky’s Opus Danubiale tot al die werken van zijn navolgers.”

Dan zoek ik Vidin, Slavejkov en Neweklowsky op want ik ken ze niet. Zo laat Magris regelmatig een naam vallen waarvan je maar moet weten wat hij bedoelt, zoals wanneer hij zegt dat het portret van Midhat Pasja (wordt ook niet toegelicht maar is een Ottomaans grootvizier) een bril droeg als Cavour. Cavour? Het blijkt Camillo Benso di Cavour, een Italiaans staatsman (Magris is Italiaans) met kenmerkende ziekenfondsbril.

Ik had opgeschreven dat een kaartje van de Donau met de loop en de beschreven plaatsen niet had misstaan in dit boek. Daar kom ik van terug. Het was prima om interactief bezig te zijn met dit boek. Plaatsen, personen en de loop van de rivier zelf, ik heb het uitgebreid meebeleefd.

Eerder verschenen op Quis leget haec?