"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Donkere wolken boven Rome

Woensdag, 27 december, 2017

Geschreven door: Herodianus
Artikel door: Jona Lendering

Hersfttij van het Romeinse Rijk?

[Recensie] – Als een straatventer ben ik rondgegaan om uitgeverijen te overtuigen dat ze echt een vertaling van het geschiedwerk van de Grieks-Romeinse auteur Herodianus moesten publiceren. Het is een van de aardigste teksten uit de oude wereld en er lag al een prachtvertaling door M.F.A. Brok, die weliswaar geactualiseerd moest worden maar ook een degelijke basis vormde voor een opgepoetste heruitgave. Pas toen ik het project voor de tweede keer plugde bij Athenaeum – Polak & Van Gennep, stemde men er daar mee in. Vincent Hunink – full disclosure: ik werk geregeld met hem samen – heeft de vertaling van Brok herzien en zoals te verwachten is het een prachtige tekst geworden, ingeleid door de Nijmeegse oudhistoricus Olivier Hekster.

Herodianus’ boek heette oorspronkelijk Geschiedenis van het Keizerrijk sinds Marcus Aurelius. De beschreven periode is die van keizer Commodus (r.180-192), het vijfkeizerjaar 193, Septimius Severus, diens ruziënde zonen Caracalla en Geta, een intermezzo ten tijde van keizer Macrinus, vervolgens Heliogabalus en Alexander Severus, generaal-keizer Maximinus en het zeskeizerjaar 238. Deze jaren vormden de nabloei van het vroege Romeinse Rijk. Hierna begon een overgangsfase waaruit een heel ander Romeins Rijk zou voortkomen. Herodianus, die in Rome woonde tijdens de door hem beschreven gebeurtenissen, zag de aanzetten tot deze crisis.

Althans, zo kun je de tekst lezen. En inderdaad: de gebeurtenissen zijn spectaculair en suggereren dat de desintegratie van het wereldrijk had ingezet. Een keizer die zijn broer uit de weg ruimde, een kind-keizer, een grijsaard op de troon, een religieuze dweper: ze komen allemaal langs. Plus de burgeroorlogen van een vijfkeizerjaar en een zeskeizerjaar. Met uitzondering van Marcus Aurelius blijken alle machtshebbers leugenaars. Misschien wel het ergste – althans in de ogen van de Romeinse bestuurlijke en ambtelijke elites – was dat er meer macht lag bij de keizerinnen dan ooit eerder het geval was geweest. Verder een geduchte nieuwe vijand in het oosten, de Sassanidische Perzen, en als klap op de vuurpijl het steeds onrustigere Romeinse stadsproletariaat.

Herodianus’ beschrijvingen van straatgevechten zijn huiveringwekkende hoogtepunten uit zijn geschiedwerk. Hier is een beschrijving van een uit de hand gelopen politionele actie: “In gevechten van man tegen man legde de massa het af tegen de soldaten. Daarom klommen de mensen op de daken en bekogelden de tegenpartij met dakpannen en stenen en stukken aardewerk, en maakten zo veel gewonden. De soldaten durfden niet naar boven te klimmen, omdat ze de weg niet wisten in de huizen en alle deuren in woningen en winkels dicht zaten. Daarom richtten zij zich op houten balkons, waarvan er in Rome veel zijn, en staken die in brand. Maar de huizen stonden er dicht op elkaar met een aaneenschakeling van houtwerk, waardoor een groot deel van de stad gemakkelijk ten prooi viel aan het vuur. … Een massa mensen kwam om in de brand: zij konden niet vluchten, het vuur versperde hun de weg. Het totale bezit van rijke families werd geplunderd, waarbij criminelen en volk van laag allooi zich mengden onder de soldaten om mee te kunnen doen.” (7.12.5-7)

Archeologie Magazine

Het beeld dat Rome aan het wegglijden was, blijkt ook uit Herodianus’ inleiding. In de twee eeuwen voor Commodus’ troonbestijging waren “er niet zo’n snelle opeenvolging van regeringen [geweest], niet zulke hachelijke situaties bij opstanden en buitenlandse oorlogen, niet zoveel onrust in de provincies, zoveel verwoestingen van steden in eigen land en in vele door barbaren bewoonde gebieden, niet zoveel aardbevingen en epidemieën, niet zulke schokkende en vroeger zelden of nooit vermelde wendingen in de levensloop van pretendenten of keizers.” (1.1.4)

Crisis dus. En zo noemde vertaler Brok zijn boek dus: Crisis in Rome. Hunink noemt het Donkere wolken boven Rome en donkere wolken hangen er ook op het omslag. Ik zou het cliché zelf niet hebben gekozen en heb even overwogen om Hunink Gore Vidals The Smithsonian Institution cadeau te doen, waarin de donkere wolken een herhaalde grap zijn, maar ja – de lectuur van het late werk van Vidal, dat kun je zelfs je ernstigste vijanden niet aandoen. Laat staan een gewaardeerde classicus die van een geliefde tekst een mooie vertaling heeft gemaakt.

Maar alle gekheid op een stokje: ik ben er zo zeker niet van dat het wel echt een crisis is die Herodianus’ beschrijft, zelfs als hij die indruk in de inleiding wil wekken. De in de inleiding aangekondigde ‘ilias’ van rampen blijft in feite achterwege. Donkere wolken boven Rome bevat bijvoorbeeld geen grote buitenlandse nederlagen. Ook ontbreken de seksuele uitspattingen die antieke auteurs vaak vermelden om te bewijzen dat heersers zichzelf niet beheersten en dus ongeschikt waren om over anderen te heersen. Herodianus’ beschrijving van Heliogabalus, wiens Syrische religie slecht aansloot op het Romeinse decorum, is een stuk positiever dan het intens negatieve beeld dat we aantreffen in andere bronnen. Zoals ik het zelf zie is Herodianus een pessimistische observator die zijns ondanks niet kan verbergen dat de situatie minder dramatisch was dan hij haar inschatte.

Ik zal niet beweren dat Herodianus behoort tot de allergrootste antieke auteurs, maar hij heeft veel kwaliteiten. Hij weet een goed verhaal te vertellen, houdt de vaart erin, beperkt het melodrama en dringt zich niet aan zijn lezers op. Het gaat om het verhaal, niet om hem. Eén van de gevolgen is dat hedendaagse oudheidkundigen geen flauw idee hebben van ’s mans herkomst, maatschappelijke stand of werkzaamheden. Echt erg is dat niet: ook onbekende auteurs kunnen spannende boeken schrijven en Donkere wolken boven Rome is een fijn voorbeeld.

Eerder verschenen op Sargasso en op Mainzer Beobachter