"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Drang

Vrijdag, 21 oktober, 2022

Geschreven door: Kate Zambreno
Artikel door: Marnix Verplancke

Navelstaren tot kunstvorm verheven

Wanneer gaat autofictie over in een aan het solipsisme grenzend egofictie? In Drang verkent Kate Zambreno de grenzen.

[Recensie] “Iemand die in filosofische verwarring is geraakt is als iemand die in een kamer zit en eruit wil, maar niet weet hoe,” schreef Ludwig Wittgenstein in zijn Filosofische onderzoekingen. Kate, de schrijfster die Kate Zambreno opvoert in haar roman Drang, en die trouwens net zoals Zambreno in New York samenwoont met een kunstenaar die John heet, zit in zo’n kamer. Het is de zomer van 2015, ze is 37 en ze voelt dat ze op een moment gekomen is in het leven waarop er duidelijke beslissingen genomen moeten worden, zowel op privé-vlak als professioneel. Ze moet uit die kamer breken, maar tezelfdertijd beseft ze ook dat ze omwille van het boek dat ze aan het schijven is de eenzaamheid die de kamer biedt heel erg nodig heeft.

Writer’s block
Met dat boek vlot het trouwens niet erg, om niet te moeten zeggen dat ze met een serieuze writer’s block kampt en daardoor niet veel verder komt dan het maken van een eindeloze reeks notities in een geel notitieboekje. Ze wil het nu vatten in woorden, zegt ze, maar dat nu ontsnapt als los zand tussen haar vingers. En dus beschrijft ze de buurt waar ze woont, de bejaarde buurvrouw die op de veranda van haar vervallen Victoriaanse huis in de zon zit bijvoorbeeld, en ze legt lijstjes aan van het zwerfvuil dat ze aantreft wanneer ze met haar hond Genet gaat wandelen: snoepzakjes, rietjes, lege flesjes goedkope alcohol, peuken, een blote vrouw in een vergeeld tijdschrift en een vaalblauwe inbrenghuls van een tampon. Wil ze door lijstjes te maken van al dat lelijke iets moois maken van de rest van haar leven?

Rilke
Naast haar gedachten neerkrabbelen in haar gele boekje leest Kate veel, waarbij ze steevast op zoek gaat naar schrijvers en gedachten die relevant zijn voor haarzelf. Vooral in Rainer Maria Rilke en zijn tien jaar durende strijd om zijn roman Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge op papier te krijgen ziet ze gelijkenissen met haar eigen situatie. En die gelijkenissen gaan verder dan alleen het literaire. Zo twijfelde Rilke lang of hij met zijn vrouw op het platteland moest gaan wonen, waar zij zo graag was, net zoals John graag New York wil verlaten om in de natuur zijn kunst te kunnen maken. Maar Rilke had het geprobeerd, wist ze, en na een jaar was hij teruggekeerd naar de stad. En dan zijn er de bloedingen. Toen Rilke in 1907 in Wenen voor het eerst een fragment uit zijn roman in wording voorlas, kreeg hij een hevige neusbloeding. Als lezer kun je in de hevige bloedingen waar Kate mee kampt, veroorzaakt door een cyste op een eierstok, alleen maar een omineuze parallel zien.

Hereditas Nexus

Autofictie
Drang, het zevende boek van de Amerikaanse Kate Zambreno behoort samen met bijvoorbeeld het werk van Maggie Nelson en Sheila Heti tot de autofictie, een genre waarin schrijvers door de wereld heen op zoek gaan naar zichzelf en daarbij ook een en ander betekenen voor de lezer. Een genre ook waarin een groot onderscheid gemaakt wordt tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs, zoals Zambreno op een bepaald moment aanklaagt. Het zijn vooral de mannen die serieus genomen worden en de beurzen en prijzen krijgen, terwijl vrouwelijke schrijvers nogal makkelijk in een feministische niche geduwd worden waar ze nog maar moeilijk uit geraken.

Overtreffende trap
Ook al is autofictie van alle tijden, dat het net vandaag, wanneer zelfzorg zo hoog op de agenda staat en geluk het streefdoel van iedereen is geworden zo populair is, zal wel geen toeval zijn. Zambreno’s Drang toont dit fenomeen in de overtreffende trap. Niet alleen is Kate zich heel erg bewust van de ‘juiste’ schrijvers van het moment, type Robert Walser, W.G. Sebald, Marianne Moore en Anne Sexton, zowat alles wat ze schrijft heeft betrekking op haar eigen kleine wereldje, waardoor haar autofictie vervelt tot egofictie waarin – we waren hem bijna vergeten – ook Karl Ove Knausgard, de meester van het innerlijke geneuzel, natuurlijk een plekje krijgt. Even lijkt dit solipsistische gewroet gestuit te zullen worden wanneer Kate in de krant een foto ziet van de dode Aylan die aangespoeld is op een Turks strand, maar een paar zinnen verder is ze het joch in feite alweer vergeten en heeft ze het alleen nog maar over wat die foto met haar doet en wat zij erbij voelt.

Navelstreng
Niet alleen over hun woonplaats verschillen Kate en John trouwens van mening, ook kinderen verdelen hen. Hij wil er geen, zij wel, en wanneer ze plots zwanger blijkt, waarbij ze het niet kan nalaten om haar veranderende lichaam te vergelijken met dat van Gregor Samsa in Franz Kafka’s ‘De gedaanteverwisseling’, lost dat probleem zichzelf op. Die baby zal haar uit de kamer halen, denk je dan, de navelstreng zal haar bevrijden en de deur openzetten naar de wereld, al zou hij natuurlijk net zo goed het zoveelste hulpmiddel in de rij kunnen worden bij de exploratie van Kate’s ongrijpbare ego. Een goede roman geeft een genadeloos beeld van zijn tijd. Door het in Drang over een schrijfster te hebben die niet veel verder komt dan haar eigen kleine gedachtenwereldje doet Kate Zambreno contradictorisch genoeg precies dat. Kijk in de spiegel en herken jezelf.

Eerder verschenen op De Morgen