"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Dress Codes, How the Laws of Fashion Made History

Donderdag, 16 december, 2021

Geschreven door: Richard Thompson Ford
Artikel door: Maarten Doorman

Hoe mode voor mannen ‘verwijfd’ werd

Kleding Wie niet van adel was, mocht in 16de-eeuws Engeland geen goud en zilver dragen. In 1551 verbood Venetië alle nieuwe mode. Een boek over modewerelden laat je nadenken over het uiterlijk van de mens.

[Recensie] Wie hoge hakken plat vindt, krabt zich na lezing van Richard Thompson Fords Dress Codes nog wel eens achter de oren. Zo adopteerde de Europese aristocratie de hooggehakte schoen van Perzische ruiters. De hakken drukten status uit, en mannelijkheid, vooral toen Charles II en Lodewijk XIV ze gingen dragen. De laatste liet zijn zolen en tien centimeter hoge hakken zelfs knalrood verven en verklaarde dat alleen mensen aan het hof daar voortaan toe gerechtigd waren.

Het modemerk Louboutin had die macht niet meer, maar wist zijn rode zolen met zwarte hoge hak in een rechtszaak tegen Yves Saint Laurent in 2007 toch veilig te stellen. Voor hoge hakken geldt wat voor kleding opgaat: ze hebben een voorgeschiedenis, ze ontstaan uit verlangen naar status of seks en zijn zelden eenduidig. Menigeen ziet hoge hakken nu als uiting van vrouwelijke onderwerping; tegelijk zeggen vrouwen hakken juist te dragen als vorm van empowerment.

Dress Codes van Thompson Ford, die overigens rechten doceert op Stanford Law School en zich ondermeer bezighoudt met kritische rassentheorie, laat zien dat modes niet van vandaag of gisteren zijn. Volgens Cosimo de Medici kon je al een edelman maken ‘uit twee meter rode stof.’ En de in 1565 wegens zijn grote pofbroek opgepakte Richard Walweyn wordt door Thompson Ford vergeleken met de in de jaren negentig door zijn grote broeken opvallende rapper MC Hammer.

Boekenkrant

Verboden goud te dragen

In 1510 werd het in Engeland verboden goud, zilver, marterbont en buitenlandse wol te dragen voor wie niet van adel was. Rood en blauw fluweel was voor aristocraten onder de rang van de Orde van de Kousenband evenmin toegestaan. Maar mode verandert en ondermijnt telkens maatschappelijke verschillen, zodat steeds weer nieuwe regels nodig zijn. In Venetië kreeg men er ten slotte genoeg van en de senaat verkondigde in 1551 botweg: ‘Alle nieuwe mode is verboden.’

De kerk had vanouds bezwaar tegen het opdoffen van jezelf, vooral bij vrouwen. Hoeren daarentegen dienden zich met kleurige linten te onderscheiden en verschillende Italiaanse steden verlangden hetzelfde van Joden. Zij werden verplicht ringen, gekleurde tekens of rode mantels te dragen en wie in Viterbo een Joodse vrouw zonder gele sluier tegenkwam mocht haar alle kleren van het lijf rukken. Zo werd met kleding een sinister mobiel getto gecreëerd dat ons bekend voorkomt, al kon kleding ook op positieve manier een groep vormen, zoals bij soutane of habijt, of nu bij voetbalsupporters.

Tegelijk gaan kleren en sieraden over het articuleren of juist ondermijnen van sekseverschillen. Thompson Ford ontwaart eind achttiende eeuw een revolutie hierin. Tot dan toe hadden man en vrouw zich gelijkelijk aan modegrillen overgeleverd, maar nu werd eenvoud in mannelijke kleding troef. De enorme pruiken van Lodewijk XIV, Handel en Leibniz waren al flink gekrompen, na de Franse Revolutie verdwenen ze geheel. De Grote Masculiene Versobering was zowel het gevolg van protestantse invloeden als van het gelijkheidsdenken van de Verlichting; de sansculottes namen afscheid van de aristocratische kniebroek met zijden kousen en kort daarop verscheen het nieuwe burgermansuniform: het pak.

Petticoats en baleinen

Deze nieuwe wapenrusting van broek en jas zou uitlopen op het twintigste-eeuwse zakenpak. De man was voortaan ‘goed gekleed’. Als hij de mode volgde heette hij ‘verwijfd’. Mode werd vrouwelijk en drong de vrouw in een eigen wereld terug met corsetten, petticoats, wisselende halslijn, roklengte, baleinen en knoopjes. Daarmee werd haar bewegingsvrijheid letterlijk en figuurlijk beperkt.

Dat mannen pakken gingen dragen lijkt in strijd met de toenemende individualisering, maar de versobering sloot persoonlijke stijl niet uit. Nonchalance en elegantie vervingen het aloude vertoon van rijkdom en kostbaarheden. Thompson Ford illustreert dit mooi door te vertellen hoe hij ooit met zijn vader, een man van smaak, een outfit voor zijn studentenleven kocht.

Eindelijk vrouwenbenen

De roaring twenties boden vrouwen ruimte. Na de Eerste Wereldoorlog, toen vrouwen op grote schaal gingen werken, werden genderverschillen minder absoluut. Voor het eerst kwamen vrouwenbenen tevoorschijn, al moest dat bloot gecompenseerd worden met make up. Sinds diezelfde jaren twintig is de vrouw buitenshuis immers niet meer ‘af’ zonder eyeliner, lipstick en mascara. Daaraan leken de jaren zestig en de tweede feministische golf een eind te maken, maar nog altijd worden vrouwen ingeklemd tussen de tegenstrijdige eis professioneel te zijn en aantrekkelijk. Het wordt je verweten als je niet aantrekkelijk bent, zie je er wel goed uit, dan wordt de kwaliteit van je werk betwijfeld.

Van Dress Codes leren we dat kleding zowel een bron van plezier en levenslust is als een mijnenveld. Ze kan genderverschillen ter discussie stellen en zo agressie oproepen, en religieuze kledingvoorschriften leiden vaak tot complexe gedragingen. Orthodox Joodse vrouwen mogen hun haar niet tonen maar het wel onder een pruik (de sheitel) verbergen die een kopie van dat eigen haar mag zijn. De sluier is voor veel moslimvrouwen vernederend en wordt tegelijk als bescherming ervaren en als statement tegen islamofobie. Intussen ontstaat een groei-industrie van modest fashion, bedekkende kleding van nikab tot ruim vallende gewaden en jurken voor allerhande religieuze groepen met een wereldwijde omzet van zo’n vierhonderd miljard dollar per jaar.

Kledingvoorschriften maken maatschappelijke conflicten zichtbaar. Waarom mocht Chastity Jones niet met dreadlocks in een callcenter werken, waar ze niet zichtbaar was – en dan nog, wat was eigenlijk het bezwaar? En mogen witte mensen wel hoops dragen, waar deze oorringen worden opgevat als cultureel eigendom van nazaten van tot slaaf gemaakten?

Thompson Ford betoont zich rekkelijk en precies dat maakt zijn boek zo goed. Uiterlijk en mode baseren zich volgens hem altijd op toeëigening van het andere, mode en transgressie gaan steeds hand in hand. Zijn historisch rijke betoog laat bovendien zien hoe leuk en zinvol het is om na te denken over het uiterlijk van de mens.

En het pak, hoe staat het daar mee? Volgens Dress Codes is het vervangen door informele kantoorkleding, door sportkleren en door het ‘tech uniform’ van jeans, T-shirt en hoodie. Naar verluidt adviseerde een investeerder aan de westkust om nooit een Tech CEO met pak in dienst te nemen. Ondertussen kun je als zwarte man beter niet à la Mark Zuckerberg met een hoodie solliciteren.

Dezelfde Zuckerberg trok toch maar een pak aan toen hij voor het Congres getuigde. En wie zich herinnert hoe James Bond in Skyfall (2012) met strak gesneden pak op de motor een duizelingwekkende achtervolging door het dichtbevolkte Istanbul inzet, laat zich over het naderend einde ervan niks meer wijsmaken.

Eerder verschenen in NRC