"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Drijfjacht

Dinsdag, 26 september, 2006

Geschreven door: Bas van Putten
Artikel door: Rachel Levy

Achtervolging zonder verklaringen

Het is een prachtig concept: een man is gegrepen door een geniale musicus en volgt deze letterlijk in de hoop erachter te kunnen komen wat het geheim van het muzikale genie is en hoe die muzikale perfectie bereikt kan worden. Het is tegelijkertijd ook een gevaarlijk thema – want de scheidingslijn tussen een intellectuele zoektocht naar het begrip van menselijke genialiteit en het romantiseren van – om niet te zeggen dwepen met – menselijke perfectie is soms heel flinterdun.

De hoofdfiguur in het boek van Bas van Putten (1965), die eerder vier romans en twee biografieën schreef, vertelt ons al snel niet te willen dwepen met de genialiteit van de dirigent, Kaiser. Kort en bondig worden we ingewijd in de mysterieuze geruchten die rondom de figuur van Kaiser de ronde doen. Verhalen over een vermeende tweelingbroer die af en toe zijn plaats als dirigent inneemt zonder dat iemand het merkt. En over een ernstige ziekte waaraan hij zou lijden. Over zijn kapitaal, dat hij op de beurs verspeeld zou hebben. En, hoe kan het anders, over zijn vrouwen. In het openbaar optreden doet Kaiser niet meer, zo veel horen we van de verteller.

Hoe verder we in Drijfjacht komen, des te meer krijgen we te horen over de mens Kaiser. Inderdaad roepen al die verhalen de nieuwsgierigheid van de lezer op – maar die nieuwsgierigheid wordt naarmate het boek vordert eigenlijk niet beloond.

Een biograaf – de verteller – is geïntrigeerd door Kaiser. De man is oud en geeft naar verluid vooral nog ‘masterclasses’ in besloten bijeenkomsten. Niemand ziet en hoort hem nog optreden, maar op internet is de fanclub van de dirigent naarstig naar hem op zoek. De biograaf is een van de fans, en toevallig komt hij de dirigent op het spoor en volgt hem vervolgens in een aantal landen.

Maar waarom is de biograaf zo ontzettend geïnteresseerd – om niet te zeggen, geobsedeerd – door deze man? Wat is het in zijn muziek, dat hem en blijkbaar zo velen anderen, er toe brengt voortdurend op zoek naar de dirigent te zijn, en zichzelf tot doel te hebben gesteld zijn genialiteit te willen ervaren en begrijpen?

Het is dit aspect waarin Van Putten vooral die flinterdunne scheidslijn tussen geboeidheid en dweperigheid overschrijdt. De passages waarin hij de dirigent als dirigent beschrijft, zijn vooral overdreven en, er is geen ander woord voor, dweperig. Hij beschrijft de manier waarop Kaiser musiceert vrijwel uitsluitend met superlatieven of melodramatische lexicon. ‘Het was de hel op aarde, met lyriek die als een vredesteken was geschapen.’

Dat zijn de passages waarop de lezer wacht, om eindelijk ook te kunnen begrijpen wat er muzikaal zo boeiend is aan Kaiser, en die blijken inadequaat. Dat irriteert.

Een ander negatief punt in het boek is de uitleggerigheid . Bas van Putten is musicoloog van beroep. Dat voel je – iedere pagina uit het boek ademt het. Hij weet waarover hij spreekt als hij het over componisten en composities heeft. Hij kan musici plaatsen in een tijd en een context. Veel van de informatie die hij de lezer geeft, via de verteller, is waardevol en interessant.

Maar niet in de context van het verhaal, of, althans, niet op de manier zoals Van Putten het nu heeft gedaan. Kennisoverdracht, hoe interessant ook, is geen centrale functie van een roman. Wanneer de instrumentele functie die kennisoverdracht in een roman beslist kan hebben, een hoofdrol gaat spelen, is er geen of weinig ruimte meer voor het verhaal zelf. De vragen over de hoofdfiguren zelf – wie ze zijn, waarom ze zich gedragen op de manier zoals ze dat doen, en waarom ze de vragen stellen die ze stellen, blijven op die manier niet of nauwelijks beantwoord.

Dat Van Putten wel degelijk schrijverscapaciteiten heeft, blijkt naarmate het boek het einde nadert. De rusteloze zoektocht naar Kaiser (de ander) blijkt uiteindelijk een rusteloze zoektocht van de verteller naar zichzelf, zijn eigen leven en zijn eigen ik te zijn. Het geobsedeerde volgen van Kaiser en een korte liefdesrelatie met diens dochter, leiden er toe dat de hoofdfiguur zijn eigen leven en huwelijk overdenkt. Vergeleken met de uitgebreide manier waarop de zoektocht naar Kaiser wordt beschreven, komt die omslag te laat, wordt die te karig uitgewerkt, en eindigt als plot ook te flauw: de geobsedeerde zoektocht leidt tot zelfinzicht en, uiteindelijk, gemoedsrust, en dat alles om onverklaarbare redenen.

Drijfjacht is, samengevat, een boek van een schrijver die een grote dosis feitenkennis heeft en in staat is een origineel concept voor een verhaal te bedenken. Het wachten is op een volgend boek waarin die waardevolle bagage vertaald wordt in een prachtige roman.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Geluk is een auto