"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Druks

Dinsdag, 4 mei, 2021

Geschreven door: Francien Regelink
Artikel door: Isolde Kors

“Dit boek is het bewijs dat ik een superpower heb”

Interview met Francien Regelink over Druks

Over de auteur

Er is niemand die zo snel praat, denkt en schrijft als Francien Regelink (1986). Want ze heeft ADHD. Ze runde jarenlang de succesvolle hardloopblog Girls Love 2 Run en is inmiddels sportmarketeer en mediacoach.
Ze was vijftien toen de jongen waar ze verliefd op was een screenshot van haar borsten maakte en deze met de hele school deelde. Dit was nog voor het woord de woorden ‘sexting’ en ‘shamesexting’ werden gebruikt en Francien had geen idee hoe ze ermee om moest gaan. Inmiddels schreef Francien twee boeken over het onderwerp (waaronder Help! Ik sta online), geeft ze mediatrainingen op scholen én leert ze jongeren precies wat wel en niet te doen als het op sexting aankomt.
Haar derde boek Druks gaat over het (on)rustige leven met ADHD.

Over het boek

De meeste mensen kennen ADHD als ‘Alle Dagen Heel Druk’. En druk zijn is zeker een onderdeel van de Attention Deficit Hyperactivity Disorder, maar dat is wel een héél eenzijdig beeld. Francien Regelink stelt dat beeld graag voor je bij.
Want wat is ADHD eigenlijk? Wat zijn de voordelen, nadelen en de vooroordelen? Helpen pilletjes, of juist helemaal niet? Hoe zorg je dat je om kunt gaan met alle prikkels van het dagelijks leven?
Francien vertelt je recht voor zijn raap over haar leven en ervaringen met ADHD.

Nederlandse Natuurkundige Vereniging

Interview

Je bent pas op late leeftijd gediagnosticeerd met AD(H)D, bij veel kinderen wordt nu op school opgemerkt dat ze AD(H)D kunnen hebben. Hoe komt het dat bij jou pas zo laat bekend werd dat je AD(H)D hebt? Hadden je meesters en juffen dat niet door?

‘Toen ik opgroeide was AD(H)D nog niet zo bekend. Mijn ouders hebben destijds wel met de school besproken dat ik drukker was dan de rest van de klas, maar mijn ouders dachten dat als ze mij de juiste tools gaven ik er op die manier ook zou komen. Daar hoefde van hen niet meteen een label op. Dat label was er in die tijd ook nog niet echt. AD(H)D heette toen nog “minimal brain dysfunction,” en werd eigenlijk alleen aan de drukke jongetjes in de klas gegeven. Nu is AD(H)D veel meer genormaliseerd.’

Waarom besloot je om op je 27e toch naar de psychiater te gaan voor een onderzoek naar AD(H)D?

‘Omdat ik merkte dat ik het leven niet kon vasthouden. Van een baan tot een relatie. Op dezelfde manier dat ik gedachtes niet kan vasthouden omdat ik er zoveel achter elkaar heb. Terwijl ik heel hard mijn best deed. Helemaal als ik dat vergeleek met de mensen om mij heen. Ik vroeg mij keer op keer af waarom mij dat dan niet lukte. Terwijl ik dat wel ambieerde. 
Daardoor begreep ik dat er iets speelde en dat dat haast wel AD(H)D moest zijn. Dus ik heb me laten testen met de vraag hoe het kon dat op het moment dat ik alles voor elkaar heb het me toch weet te ontglippen. Daar kwam toen inderdaad AD(H)D uit.’

Waarom vond je het belangrijk om een boek te schrijven over dit onderwerp?

‘Ik wilde eigenlijk al een tijd lang het allerliefste een boek over AD(H)D schrijven. Eigenlijk om twee redenen. 
Ten eerste omdat ik weet dat er meer aan AD(H)D zit dan alleen het gedrag aan de buitenkant. 3-5% van de Nederlanders heeft AD(H)D, dat is best veel. In veel gevallen is het alleen niet zichtbaar als buitenstaander. Wanneer het wel zichtbaar is in druk of dromerig gedrag is dat een afspiegeling van wat er aan de binnenkant gebeurt, dus moet je nagaan wat daar allemaal aan de hand is. Er zijn redenen waarom AD(H)D’ers dat gedrag laten zien. Meestal heeft het te maken met stress en een gebrek aan overzicht.
Ten tweede wilde ik laten zien dat je als AD(H)D’er het leven wel kunt vasthouden zoals het is, maar daarvoor moet je wel op jezelf vertrouwen. In plaats van doemdenken moet je alleen anders naar AD(H)D kijken. Ik veronderstel dat AD(H)D’ers iets bijzonders bezitten, dat noem ik een ‘superkracht’. Veel AD(H)D’ers krijgen echter vaak te maken met afwijzing in hun omgeving, waardoor ze niet meer op zichzelf vertrouwen. Ik wil laten zien dat het inderdaad soms fout gaat, maar de keren dat het wel gaat, lukt het ook heel erg goed.’

Je schrijft je boek op een positieve toon. Je houdt het onderwerp luchtig en gooit er veel grappen doorheen. Wat is de reden dat je een soms wel heftig onderwerp als AD(H)D op deze wijze wil benaderen?

‘Dat is eigenlijk wel hilarisch, want het was echt niet alleen maar positief. De eerste versie die ik van het boek schreef, ergens halverwege januari, was juist heel erg negatief. Ik had heel duidelijk afgesproken toen ik het boek ging schrijven dat het een positief boek moest zijn. Maar op dat moment zat ik zelf in een negatieve spiraal. Ik moest die negatieve spiraal zien om te draaien. Ik heb daarvoor van alles gedaan, zoals schrijfoefeningen midden in de nacht over wandelende takken of welk onderwerp er dan ook maar in me opkwam.
Ik zat vast in mijn eigen kritische stem, en was bang voor de reacties of vooroordelen die ik zou krijgen na het schrijven van dit boek. Mijn co-auteur, die me al heel lang kent zei ook tegen me, ‘dit is niet de Francien waarvan ik weet dat die er ook in zit.’ Dat was de juiste feedback, daarmee kon ik de spiraal omdraaien.
Ik moest zelf dus ook echt een knop omzetten en mijn superpower terugvinden. Voor mij persoonlijk heeft dit boek me de bevestiging gegeven dat ik echt een superkracht heb. Door dit boek te schrijven kon ik het verschil maken, al is het maar voor mezelf. Dat wilde ik ook aan andere AD(H)D’ers meegeven: je moet AD(H)D niet zien als een beperking maar als een superkracht, want dat is het. Kijk maar naar hoe ik dit boek heb geschreven.’

Jij bent pas heel laat gediagnosticeerd met AD(H)D. Je weet dus hoe het is om zowel met als zonder het ‘label’ te leven. In je boek beschrijf je dat je doordat je gediagnosticeerd werd jezelf beter kon begrijpen en je leven anders kon inrichten. Dat zijn positieve dingen. Heb je het idee dat het label AD(H)D’er soms ook juist een negatief effect heeft, of heb je er vooral baat bij?

‘Ik ben enerzijds wel blij dat mijn ouders me destijds niet hebben laten testen. Anders had ik dat label op jonge leeftijd al gehad, en had ik misschien bepaalde dingen als autorijden niet gedaan, omdat ik dacht dat ik het vanwege mijn AD(H)D niet zou kunnen. 
Tegenwoordig zie je dat het label al heel vroeg op kinderen geplakt wordt omdat AD(H)D zo gewoon geworden is. Ik vraag me af of het altijd zinvol is om kinderen met een diagnose op te zadelen. Ze voelen zich vaak al anders genoeg. Ik denk dat het beter is om tegen kinderen te zeggen dat ze heel bijzonder zijn op de meest leuke manier. Dat is bij mij gebeurd, en juist omdat ik in het reguliere onderwijssysteem dingen moest doen waar ik niet onderuit kwam ontwikkelde ik een eigen manier om dingen te doen.
Toch zie je dat er op scholen ook steeds meer nieuwe methodes ontstaan voor het omgaan met kinderen met AD(H)D. Zo krijgen kinderen met AD(H)D een taak als hulp van de docent. Dat geeft ze de gelegenheid om rond te lopen door het lokaal en te bewegen, die beweging zorgt ervoor dat het ze wel lukt om te leren. Ik merk zelf ook dat genoeg beweging me heel erg helpt bij het verwerken van dingen. Daarom sport ik ook zoveel. Sporten geeft endorfines af die helpen tegen de dagelijkse stress die AD(H)D’ers ervaren. Als de kinderen met AD(H)D dan met iemand samenwerken die begrijpt hoe bijvoorbeeld te tafels werken, kan dat kind weer wat werklast van de docent overnemen door het uit te leggen en zo help je elkaar.
Persoonlijk heb ik veel baat gehad aan de dwang en het systeem van school, maar de diagnose heeft me op latere leeftijd wel geholpen om mezelf beter te begrijpen. Het labelen kan behulpzaam zijn, maar het kan je ook juist nog meer ‘anders’ laten voelen. Dat is niet altijd leuk.’

Je boek is erg positief ontvangen. Veel mensen herkennen zich in jouw ervaringen met AD(H)D. Wat doet het met je om te horen dat zoveel mensen jouw ervaringen delen?

‘Iemand zei gisteren tegen me “jij bent echt een beetje onze messias”. Hij vertelde me dat hij een vriendengroep heeft van een stuk of 10 mensen met AD(H)D die allemaal het boek gelezen hadden, en ze wilden me allemaal graag duizenden vragen stellen. Ik heb schijnbaar kunnen verwoorden wat zij en ik zelf al heel lang voelen. 

Ik ging er bij de lancering van het boek zelf wel even aan onderdoor. Ik heb heel erg op het gas moeten drukken bij de promotie van dit boek. Zoals je weet hebben uitgeverijen niet zoveel te besteden aan promotie. Dus als je geen auteur bent die veel geld oplevert krijg je best snel ‘nee’ te horen op plannen voor de lancering van je boek. De plannen die ik al had voor de lancering, onder andere met Ikea, konden door de corona crisis niet doorgaan. Toen heb ik in eerste instantie mijn eigen geld geïnvesteerd (dit kreeg ik later netjes terug) en ben ik zelf door heel Nederland gereden, van Zeeland naar Friesland, om dat boek bij mensen te brengen. Ik kreeg daar allemaal heel veel energie van, maar toen ging de bal rollen. 

Ik word sinds de lancering dagelijks overladen met zo’n 30 mails. In mijn hoofd zijn dat dan allemaal tabbladen die open staan waarvan ik vind dat ik ze moet beantwoorden. Ik heb een jaar aan het boek geschreven, en dan kan ik nu niet ineens de tijd niet nemen om het te promoten en ontvangen. Daar doe je het ook voor. Maar ik merk dat ik het gewoon niet altijd aankan om dat te doen. Want ik heb ook nog een baan in loondienst en een normaal leven wat ook allebei tijd en aandacht vergt.

Toch raken de verhalen die mensen me sturen me heel erg. Vooral van mensen boven de 50. Onze eigen generatie stuurt me meestal berichten via social media, maar die mails van 50-plussers doen wel echt wat met je. Dat zijn dan verhalen van mensen die op een grappige manier toch heel ver gekomen zijn maar ook verhalen van mensen die het juist moeilijk gehad hebben.’

Op welk deel van het boek heb je de meest leuke of verrassende reacties ontvangen?

‘Ik heb een disclaimer in mijn boek dat je niet tegen me moet beginnen over het hoofdstuk over seks. En het grappige is dat ook niemand dat doet.

Maar los daarvan heb ik echt heel veel positieve reacties gekregen op het idee van ‘superpowers’, wat ik in het boek bespreek. Het idee dat iedereen kwaliteiten heeft maar dat het er soms nog uit moet komen. Verder heb ik ook veel reacties gekregen op het hoofdstuk over de donkere gedachten. Dat mensen tegen me zeggen dat zij zich hetzelfde voelden en dat nooit konden plaatsen. Vooral als ze dan zeggen dat ze sinds ze het boek gelezen hebben hun beste leven leiden en ze heel positief in het leven staan. Dat wil niet zeggen dat je dat altijd vast blijft houden, maar dat mensen zich nu goed voelen dankzij het boek, daar moet je vooral van genieten.

Ik kan trouwens helemaal niet goed met complimenten omgaan. Ik kan dat niet aan wat betreft verwerking, dus het komt altijd veel later binnen. Dus hetzelfde geld voor die positieve reacties op mijn boek, die komen allemaal nu pas een beetje binnen.’

Voor dit boek schreef je twee boeken over sexting. Je bent daar in het verleden namelijk slachtoffer van geweest. Zowel Druks als je eerdere boeken zijn heel persoonlijk. Vind je het niet eng om zulke persoonlijke verhalen met de wereld te delen?

‘Jazeker, ik was ook wel bang voor de recensies en de reacties die ik zou ontvangen. Ik had het idee dat negatieve reacties op het boek mij als persoon zouden afwijzen. Maar dat is iets wat is los van elkaar ben gaan zien. Je kan een leuke persoonlijkheid hebben en intens slecht schrijven. Negatieve recensies betekenen gewoon dat de kwaliteit nog wat te wensen over laat.’

‘Ik vond mijn vorige boeken minder spannend dan dit boek. En dat terwijl mijn eigen ouders niet eens wisten van de gebeurtenissen die ik in mijn eerste boek beschreef. Maar in dit boek geef ik echt van de slaapkamer tot de donkere gedachten een kijkje in wat er in mij om gaat. Veel dingen waarvan mensen niet weten dat het ook bij AD(H)D hoort.’

 Je hebt nu drie boeken geschreven. Je hintte er in je boek al een beetje naar, maar kunnen we binnenkort nog meer van je verwachten? 

‘Ik wilde in eerste instantie dat dit mijn tweede boek zou worden wat ik schreef. Dus het andere boek wat ik in het boek beschreef is Help ik sta online. Dat boek is uiteindelijk eerder uitgekomen omdat gedacht werd dat daar meer behoefte aan zou zijn. Het omgekeerde bleek waar te zijn. Maar zoiets is van tevoren natuurlijk ook niet echt in te schatten. ‘

‘Ik geloof zelf wel heel erg dat elk mens drie verhalen heeft. Voor mij is een van die verhalen dat tietenverhaal en een van de verhalen dit verhaal. Ik weet nog niet wat het derde verhaal is, maar ik loop wel met ideeën, zoals een boek over de dood of een boek vanaf mijn telefoon. Ik merk dat als ik ergens lang genoeg mee rondloop, ik daar dan uiteindelijk een boek over moet schrijven. Ik zou dus graag doorgaan met het schrijven van boeken, maar ik moet dat dan wel voelen.’

‘Ik heb wel een concreet plan voor een kinderboek van Druks. Dat gaat dan wel anders heten natuurlijk, maar ik heb nog geen titel. Ik vind het belangrijk dat er eerst een passende titel komt. Maar als die er is denk ik dat dat boek heel snel komt.’

Je bent sportblogger geweest, werkt mee aan campagnes en marketing van grote bedrijven, je hebt ondertussen al drie boeken uitgebracht, en je geeft ook nog les en voorlichting aan middelbare scholen. Eigenlijk ben je echt een duizendpoot. Is er iets wat je nog niet eerder gedaan hebt maar wat je jezelf in de toekomst graag zou zien doen?

‘Ik heb het wel nodig om verschillende dingen tegelijk te doen. Daarom heb ik ook een normale baan, ik heb mensen om me heen nodig. Mijn normale baan is een hele fijne bezigheidstherapie en tevens ook een indirect maatschappelijk werk. Ik zit nu in corona tijd dus ook op kantoor, weliswaar in mindere mate en op gepaste afstand van elkaar, omdat de collega’s om me heen mijn dag maken.

Ik krijg op dit moment heel veel vragen van ouders om met hun kind met AD(H)D te wandelen en ze te vertellen dat ze te gek zijn. Ik weet niet of ik dat wil, maar ik kan wel lullen en ik vind kinderen inspirerend. Dat is ook de reden dat ik lesgeef. Je leert heel veel van kinderen, dus dat vind ik mooi. Dus ik ben een soort lopende consultant, een wandelende walkie talkie.’

Voor het eerst gepubliceerd in Bazarow Magazine