"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Echte mannen scheiden niet

Dinsdag, 29 juni, 2021

Geschreven door: Rick de Leeuw, Erik Jan Harmens
Artikel door: Jannah Loontjes

Wie huilt hier nou eigenlijk?

[Recensie] Op het omslag van 

Rick de Leeuw en Erik Jan Harmens zochten troost bij elkaar toen zij op hetzelfde moment een echtscheiding doormaakten. Zij verwerkten hun verdriet, woede en machteloosheid in duetten die via e-mail ontstonden. Aan elk gedicht werkten ze samen, om de beurt regels of strofen aanleverend. Welk aandeel van wie is, is niet direct duidelijk. Dit is een voordeel voor het geheel, dat consequent een rauwe, praterige toon heeft. De enjambementen zijn slordig en lijken willekeurig, waardoor het karakter van een mailwisseling behouden blijft. Heel soms zijn de gedichten gevoelig, soms ook grappig en volgens henzelf echt mannelijk.

Normaal gesproken ben ik niet direct geneigd literatuur in mannelijk of vrouwelijk in te delen, ik ben vooral geïnteresseerd in de gedachtenkronkels en belevingen van individuen. Maar als ik dit als een typisch mannelijke bundel moet lezen, zal ik dat doen ook. Wat een jankerige, treurige mannen zijn hier aan het woord, vol zelfmedelijden en schaamte om een mislukt huwelijk. Waarover hebben die twee eigenlijk zoveel verdriet? Nergens een schildering van de vrouw van wie ze zoveel hebben gehouden of van wat ze na de scheiding zullen missen. Of het moet zijn: “ik haat je, maar mis ’s nachts zo het trekken aan het dekbed.”

Het verdriet van deze twee mannen lijkt niet voort te komen uit het gemis van een geliefde, maar uit het gevoel ‘als man’ gefaald te hebben. De titel zegt het al en in een van de gedichten komt het terug: “Echte/ mannen scheiden niet dus blijf.” Ja, dat is waarom ze niet in de steek gelaten willen worden: omdat ze zich in hun mannelijkheid gekrenkt voelen. Een strofe eerder in het gedicht Babyvet:

Boekenkrant

“Waar het mis ging. Ergens rond de commode. Of nee, later, toen we het Tarvo moutbrood in blokjes sneden. Of nee, eerder, toen ik vergat dat ik je nog niet kende. En waarom begrijpt elke andere vrouw me dan verdomme wel?”

De parlando stijl en de willekeurige regelafbrekingen zijn kenmerkend voor de bundel. Dit zijn schrijnende regels. De kinderen stellen de relatie op de proef, een bekend verschijnsel, maar belangrijker nog is de regel: “toen ik vergat dat ik je/ nog niet kende”. Het gevoel dat de partners elkaar eigenlijk niet kenden komt vaker terug, ook in het eerste gedicht Ik ben het: ‘Verscheurd tussen wat nooit was en nooit zou komen.’ Dat is misschien de kern van het verdriet. In het begin was er hoop op betere tijden, maar die bleken nooit te komen. Dit wordt zo nu en dan treffend verwoord en die momenten zijn in hun kwetsbaarheid mooi. Mooier dan alle bravoure. De vraag blijft: is dit goede poëzie? Ik weet het niet.

In het gedicht Ik zou stralen staat: “Ik kan geen andere reden dan de bezwering/ van het verdriet bedenken om hiermee door te gaan, en jij ook niet.” Nou inderdaad, dacht ik. Dat is het, een bezwering van verdriet, een uitwisseling tussen twee rouwende zielen. Hoewel het niet saai is om getuige te zijn van deze uitwisseling, zouden de gedichten nog best wat bijgeschaafd kunnen worden om er op zichzelf staande, sterke verzen van te maken. Soms is er een moment van vervreemding waardoor een enkel gedicht de reeks overtreft. Toch ontkom je er niet aan de bundel vooral als een uitwisseling te lezen, wat nog wordt versterkt door de mailtjes tussen Harmens en De Leeuw die erin zijn opgenomen en de respectievelijke dankwoorden.

Het dankwoord van De Leeuw gaat vooral over vriendschap en de waarde ervan in het delen van het meest persoonlijke, meest pijnlijke. Jammer dat Harmens er in zijn dankwoord weer zo’n cliché in moet gooien: “De pijn […] deelden we niet zoals vrouwen doen, huilend op de bank met een pot thee en een pak Bastognekoeken. Nee, we deden er samen verslag van in gedichten.” Ik proestte het uit van het lachen toen ik dat las. Wie zit hier nou eigenlijk te huilen?

Deze gedichten zijn een verslag van huilende mannen die niet willen huilen, maar die intussen vol zelfbeklag hun ellende bezingen. En, beste Erik Jan, van alle vrouwen die ik om me heen heb zien scheiden, zat er niet één op de bank te huilen. Meestal waren ze de helft van de tijd bezig hun ex-mannen te kalmeren en hun litanieën en tirades te doorstaan, terwijl ze intussen zelf een nieuw leven opbouwden. Haha!

Eerder verschenen op Poezieclub