"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018

Zaterdag, 28 november, 2020

Geschreven door: Diverse Auteurs
Artikel door: Johan Klein Haneveld

Wat veel nadruk op horror, maar wel goede verhalen

 [Recensie] Het begint een jaarlijkse traditie te worden, het verschijnen van de nieuwe EdgeZero-bundel. De eerste kwam in 2016, met de beste Nederlandstalige genreverhalen uit 2015 en van een van de organisatoren heb ik begrepen dat de wedstrijd waar deze bundel uit is voortgekomen volgend jaar weer wordt georganiseerd. Het is de bedoeling dat schrijvers hun verhalen insturen die in het voorafgaande jaar (voor 2020 is dat 2019) meededen aan wedstrijden of werden gepubliceerd in tijdschriften of bundels in het fantastische genre. Een jury selecteert de beste verhalen, die worden gepubliceerd, en vervolgens mag het publiek meestemmen over wie de EdgeZero-wedstrijd wint. Dit jaar kwam mijn eigen verhaal De gele veeg door de selectie en die is dus in deze bundel opgenomen. Dat maakt meteen mijn recensie bevooroordeeld – hou er rekening mee als je verder leest. Mijn verhaal De gele veeg verscheen in 2018 in de bundel Lovecraft in de polder – ook uit de EdgeZero-stal. Het was misschien beter geweest als de jury een van mijn andere verhalen mooi had gevonden, want mijn verhaal is niet het enige uit de Lovecraftbundel die in deze editie van EdgeZero terecht is gekomen. Het zijn er in totaal zes. Niet alleen leidde dat ertoe dat ik een deel van de verhalen in deze bundel al eerder had gelezen, het verlegde ook het evenwicht naar Lovecraftiaanse horror in een bundel die de breedte van het genre zou moeten bestrijken. Voeg daarbij nog een paar andere horror- en spookverhalen en SF en fantasy lijken hier het onderspit te delven. Het evenwicht is nog wat verder verstoord doordat er drie verhalen in staan van Tais Teng (al dan niet samen met andere auteurs) en dat ook Anaid Haen en Django Mathijsen omdat ze ook samen schrijven een flink deel van de bundel vullen. Laat ik voorop stellen dat deze schrijvers hun sporen echt wel verdiend hebben en dat ik bijna altijd wel van hun verhalen geniet, maar veel kans om nieuwe auteurs te ontdekken krijgt de lezer op deze manier niet. Aan de andere kant ontbraken in deze bundel een paar auteurs van wie ik de verhalen eigenlijk altijd naar vind om te lezen, en niet kan waarderen zoals Mark Ruyffelaert – dat kan voor andere lezers die hem wel interessant vinden echter weer een nadeel zijn. Dit soort schrijvers zijn een ‘acquired taste’.

De meest teleurstellende verhalen in deze bundel waren wat mij betreft Je keek naar me… van Maarten Luikhoven – een spookverhaal dat in mijn optiek weinig om het lijf had en me niet zoveel deed. Ik vond Zwaard en de vrouw van de Vijftiende Keizer van Jaap Boekestein ook niet zo bijzonder. Ik heb van de auteur veel betere verhalen gelezen en dit sprookje bleef bij mij niet echt hangen. Verder vond ik Voordat je gaat slapen van Robin Langerak een interessant uitgangspunt hebben (mensen van allerlei leeftijden krijgen grijze haren en vallen vervolgens in een eindeloze ‘slaap’), maar dat idee werd niet tot een mooie conclusie uitgewerkt. Het was in mijn optiek een veel te klein verhaal voor zo’n groot idee. Hetzelfde geldt een beetje voor En de horizon ligt zestig miljoen mijlen ver van Tais Teng en Roderick Leeuwenhart – een fantastische setting, ongebreidelde fantasie en intrigerende concepten, zowel wat het wereldbeeld van de mensen in deze wereld betreft als de vorm van de wereld. Maar het verhaal is een redelijk eenvoudig schelmenverhaal, dat volgens mij niet totaal de potentie bevatte die deze wereld bood. Misschien moeten de auteurs maar eens een roman schrijven die zich hier afspeelt… Waar genoot ik wel van? Ten eerste van het openingsverhaal van Wouter van Gorp. Hij is een van de meest interessante auteurs die de afgelopen jaren zijn entree heeft gedaan in het fantastische genre en zijn verhalen behoren bijna altijd tot de hoogtepunten in bundels waar hij aan meewerkt. Zo ook hier. Ik moest bij dit verhaal sterk aan Neil Gaiman denken (en aan American Gods), met dezelfde sfeer van de uitgestrekte Amerikaanse vlakte en het landschap dat tot leven komt. Goed verteld. Ik ben het alleen met een andere recensent eens dat de aanduiding ‘Indiaan’ niet meer passend is in onze tijd, of het had ironisch bedoeld moeten zijn? Verder vond ik de setting – een roadside attraction met enorme frisdrankblikjes – geweldig! Ik was al fan van de Fuliaboeken van Joost Uitdehaag maar de laatste jaren ontdek ik dat hij ook een briljant schrijver is van korte verhalen. De minnaar van mevrouw Mellors is een sterk SF-verhaal over een mogelijke toekomstige samenleving waar CRISPR-technologie wordt gebruikt om mannelijke agressie te bedwingen. Ik vond de karakters goed neergezet en de ontwikkelingen overtuigend en beklemmend. Wat mij betreft komt er snel een bundeling van Joosts korte verhalen! Deze hoort er dan ook zeker in. Tais Tengs verhaal Een heerlijke dag met een vloedlijn vol krijsende ondoden en een hemel van sidderend noorderlicht was geweldig fantasievol, over een wereld waar de oude goden zijn teruggekeerd, maar waar Nederlanders nog steeds het beste van hun leven weten te maken. Goed opgebouwd en ik las het met een hele brede glimlach op mijn gelaat.

Witruimte van Jasper Polane vond ik het sterkste verhaal uit Ganymedes 18 en ook in deze bundel behoorde het tot de toppers. Een geweldig SF-verhaal, met een strijd om de toekomst van de beschaving rond de val van Constantinopel (waarom het juist Constantinopel moet zijn wordt in het verhaal prima en uitgebreid uitgelegd). Ik hou van dit type SF met nauwelijks van magie te onderscheiden technologie, in de stijl van Hannu Rajaniemi, Peter F. Hamilton en Alastair Reynolds. Het Spinkrabbenmeisje en de Dijkenfluisteraar was een mooi verhaal van Tais Teng en Jaap Boekestein uit hun Ziltpunkbundel, opnieuw vol ideeën en met een eenvoudig, maar goed verhaal. De opschoner van Anaid Haen en Django Mathijsen was iets te onwerkelijk om mij helemaal te overtuigen, maar het verhaal zat wel goed in elkaar, vooral als je als lezer ontdekt wat de ‘opschoner’ is en wat de ‘smet’ eigenlijk voorstelt. Het is goed te zien waarom het vorig jaar een horrorwedstrijd won. Mike Jansens Het genesis ei komt ook uit de Lovecraftbundel. Het speelt zich af in een alternatief negentiende-eeuws Nederland (meer Teslapunk dan Steampunk) met een bijzondere uitvinding. Het is een verhaal dat een tweede lezing loont, want ik begreep nu beter wat er aan de hand was dan de eerste keer dat ik het las. Een toenemende dreiging, een hoofdpersoon dat het verstand kwijtraakt en een ambigu einde… Een mooie afsluiter voor deze bundel. Ondanks dat het evenwicht een klein beetje zoek is in de bundel denk ik toch dat liefhebbers van het fantastische genre hem moeten lezen (al was het omdat hij gratis te downloaden is), zodat ze hun stem kunnen uitbrengen voor de EdgeZero-award.

Pf

Eerder verschenen op Hebban