"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een Bijlmerliedje

Dinsdag, 18 januari, 2022

Geschreven door: Diana Tjin
Artikel door: Jona Lendering

Amsterdam in de jaren zeventig

[Recensie] De laatste keer dat ik Diana Tjin sprak, was bij me in de straat. Een paar maanden geleden. Ik kwam uit de supermarkt, zij was op weg naar haar kinderen en zo kruisten onze wegen. Van een tweet wist ze dat ik haar boek las, ik vertelde dat ik het leuk vond, ze zei dat het niet al te autobiografisch was en vervolgens gingen we elk ons weegs. Wat ik maar zeggen wil: ik ken de schrijfster van Een Bijlmerliedje persoonlijk. Haar vorige roman, Het geheim van mevrouw Grünwald, speelt zich zelfs af in onze buurt en ik schreef er al eens over.

Ook met de Bijlmermeer, de Amsterdamse stadswijk waar Tjins tweede roman zich afspeelt, heb ik een persoonlijke band omdat ik er een blauwe maandag heb gewoond en ik er nog altijd regelmatig kom. De slechte reputatie die de wijk ooit had, was wat overdreven maar ook niet onverdiend, en daarom ben ik blij dat Tjin de Bijlmer toont zoals ze was vóór de verloedering begon. Ze heeft er namelijk eveneens gewoond en in die zin is haar boek autobiografisch, maar hoofdpersoon Sheila is dus niet Tjins alter ego. Althans, dat zei ze me zelf.

En het is een leuk boek. Wat mij aansprak was hoe gedetailleerd Tjin het leven in het Amsterdam van de jaren zeventig beschrijft. Je zit in een luie stoel bij de barbecue en drinkt gemberbier. Voorbehoedsmiddelen koop je bij de Rutgersstichting aan de Overtoom. Broeken met wijde pijpen en overhemden in woeste kleuren. De eerste cappuccino is nog iets dat uitleg vergt. De enorme ruimte van de huizen in de Bijlmer (die ook ik me herinner). Een feministische bijeenkomst in de Melkweg. De veel te laat aangelegde metroverbinding tussen de Bijlmermeer en de stad. Tjin introduceert het allemaal volkomen terloops – Een Bijlmerliedje is geen Ivanhoe, waarin je een pagina lang kunt worden getrakteerd op de beschrijving van de kleding van één personage.

Maar vooral: er is veel muziek. Een gimmick in Een Bijlmerliedje is dat in elk hoofdstukje een liedje wordt genoemd en ik ben blij dat er een Spotifypagina is waar de tientallen liedjes zijn te beluisteren. Ze variëren van Tavares’ Heaven Must Be Missing an Angel tot Marianne Rosenbergs Ich bin wie du. Ik miste de Franse liedjes die in de jaren zeventig nog weleens in de hitparade stonden en de New Wave die mij begeleidde bij het opgroeien, maar met Tjins jukebox valt een toffe avond te dansen.

Wandelmagazine

Is de Bijlmer het decor en heeft dit boek een soundtrack, het is vooral een boek over een puber die volwassen wordt. Dat levert o zo herkenbare situaties op, die van alle tijden en alle windstreken zijn. Het enorme belang van een openbare bibliotheek. Hoe een nieuwkomer vrienden zoekt en hoe graag ze erbij wil horen. De groepjes in elke klas en de subcultuurtjes in elke school. Hoe kledingstukken de badges kunnen zijn van een zo’n subcultuurtje. Relationeel gehannes. Ruzies. Ruzies die weer worden bijgelegd. Muziek als ijk- en steunpunt.

En ook: hoe kinderen voortdurend naar zichzelf kijken als door de ogen van anderen en hoe ze die blik volkomen geïnternaliseerd hebben – zoals wanneer Sheila, die met haar Surinaamse achtergrond en haar liefde voor soul absoluut de hipste is van het door Tjin gepresenteerde ensemble, bang is dat ze belachelijk zal worden gevonden om haar afkomst en saaie leefstijl.

Het boek eindigt op het moment waarop de verloedering van de Bijlmer begint. De gemeente greep in en korte tijd daarna kwam ik er wonen. De Bijlmer van Sheila is dus niet de Bijlmer waarin ik ooit woonde, maar desondanks was er veel dat ik herkende. En een boek dat een feest der herkenning is, is een feest om te lezen.

Eerder verschenen op Mainzer Beobachter

Boeken van deze Auteur: