"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een glas woede

Vrijdag, 5 januari, 2018

Geschreven door: Raduan Nasser
Artikel door: Ger Leppers

Eindelijk werk van Raduan Nasser vertaald in het Nederlands

[Recensie] Met twee boeken tegelijk wordt dezer dagen de Braziliaanse auteur Raduan Nassar bij ons geïntroduceerd. Dat werd hoog tijd: Nassar is inmiddels 82, in Frankrijk en Duitsland werden zijn boeken jaren geleden al vertaald, en terecht. Naast zijn werk als kledinghandelaar, konijnenfokker, journalist en boer schreef Nassar een superb oeuvre bij elkaar. Afgezien van de twee nu vertaalde boeken uit de jaren zeventig, bestaat dat overigens uit niet meer dan een paar verhalen en een enkel essay. Maar het is wel zo eigenzinnig dat de schrijver er in 2016 de Camões-prijs voor ontving, de belangrijkste literaire bekroning in de Portugeestalige wereld.

Het oudste van de twee boeken, de roman Bijbelse landbouw uit 1975, moeten we volgens de schrijver lezen als een omgekeerde versie van de parabel van de verloren zoon. Het is het verhaal van de jonge André, die een onderdrukkend patriarchaal gezin en zijn incestueuze liefde voor zijn zuster Ana is ontvlucht. Zijn oudste broer Pedro haalt hem uit een armetierig logement terug naar huis, waar de confrontatie met zijn vader tragisch eindigt.

Bijbelse landbouw bevat veel fraaie passages en formuleringen die in het geheugen blijven haken, zoals deze bittere overdenking van de hoofdpersoon: “Er bestaat geen vrede die niet een einde kent, hoogste goed, een slot, en geen glas zonder onderin gif; iedereen weet dat.” Het boek gaat echter enigszins gebukt onder de losse structuur, waar je als lezer pas langzaam greep op krijgt. De roman verbleekt naar mijn mening mede daarom een beetje bij de meesterlijke, bondige novelle Een glas woede uit 1978, die simpeler en overzichtelijker is opgezet, en ook al draait om een botsing: een oudere man brengt de nacht door met zijn jongere geliefde, een journaliste, en krijgt ruzie met haar.

Over de achtergronden van de personages komt de lezer nog minder te weten dan in de roman. Uiterlijk, kleding, dagelijkse bezigheden, familie en vrienden, Raduan Nassar verspilt er amper woorden aan.  We vernemen alleen dat de man zich sociaal de mindere voelt van de vrouw. Al even karig is de beschrijving van het decor. Het verhaal speelt zich af rond een huis buiten het stadscentrum, er is wat huishoudelijk personeel, en dat is de informatie waarmee we het moeten doen. Toch heb je dankzij de mooie karaktertekening van de hoofdpersoon als lezer nooit de indruk een schematisch, bijna abstract verhaal te lezen.

Boekenkrant

De stomende liefdesscène tussen de hoofdpersonen waarmee het verhaal opent, blijkt in alle opzichten slechts een voorspel: wanneer de vrouw na afloop in haar auto wil stappen, valt het oog van  de man op zijn heg. Onthutst ziet hij dat mieren die onherstelbaar hebben toegetakeld. De man ontsteekt hierover in woede tegen de vrouw. Het is een ongewone aanleiding voor een ruzie tussen minnaars, maar Karel van het Reve mocht er graag op wijzen: juist een dergelijk onlogisch detail maakt een verhaal onder de pen van een goede schrijver levensecht en overtuigend. De vrouw reageert ironisch-laconiek op de uitval van haar minnaar, waarna deze pas goed in razernij ontsteekt.

Van de 73 bladzijden die het verhaal telt, zijn er zo’n 50 gewijd aan het crescendo van hun botsing, waarin de verwijten steeds heftiger en intiemer worden, en al snel niets meer te maken hebben met de manier waarop de insecten hebben huisgehouden in de tuin. Met inlevingsvermogen beschrijft Nassar in één lange volzin alle aspecten die van een ruzie zo’n intense maar ook gecompliceerde vorm van communicatie maken. Vernedering van de tegenpartij is daarbij maar een eerste doel, want een ruzie met iemand die veel voor je betekent is rijk aan paradoxen, valkuilen en, niet te vergeten, zelfdestructie. Nassar gaat de zaken virtuoos te lijf met zijn psychologisch ontleedmes: de steken onder water, het voluptueus genot van de woordvondsten afgewisseld met komisch hoogdravende clichés, het vastklampen aan een idee, de angst om in de discussie steken te laten vallen, maar ook het opwindende gevoel begonnen te zijn aan een reinigende reis met onbekende bestemming – het zijn allemaal onderdelen van een dolle rit in een emotionele achtbaan waarin  de hoofdpersoon de controle steeds verder verliest – maar die uiteindelijk op de laatste bladzijden een geloofwaardige bekroning vindt. Want bij Nassar wordt ruzie tot een kunstvorm verheven.

Eerder verschenen in Trouw

Boeken van deze Auteur:

Bijbelse landbouw