"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een goed verhaal

Dinsdag, 24 maart, 2009

Geschreven door: Mensje van Keulen
Artikel door: Marleen Louter

Literatuur op de vierkante centimeter

Het korte verhaal is een merkwaardig, maar rijk genre. De beste verhalen, zo lijkt het, laten de lezer altijd in een lichte staat van verwondering en verwarring achter. Ze reiken sleutels tot interpretatie aan, maar het vraagt inspanning die te doorgronden. Kleine puzzeltjes zijn het eigenlijk, die vele inzichten bieden aan de lezer die de wil heeft om ze op te lossen. Of je doet dat niet, en geniet van het vervreemdende effect ervan wanneer je ze eenmaal en slechts oppervlakkig leest. Korte verhalen zijn miniatuurromans die, mits goed uitgewerkt, minstens de kracht kunnen bezitten van hun vuistdikke equivalenten.

Een goed verhaal, de nieuwe verhalenbundel van Mensje van Keulen, staat vol met dat soort miniatuurromans. Relaties tussen mensen staan erin centraal, in het bijzonder scheefgegroeide verhoudingen die eigenlijk vanzelfsprekend en liefdevol hadden moeten zijn. Tussen geliefden bijvoorbeeld, of tussen een dochter en haar vader zoals in het eerste verhaal, ‘De eerste man’. Daarin zet Van Keulen direct de toon voor de rest van haar bundel.

‘En nu belt hij haar, zomaar, na achttien jaar, even voor halftwaalf, als ze net haar glas bronwater opzijzet om het verzoek van een klant te noteren. Met ‘zomaar’ bedoelt ze ‘waar haalt hij het lef vandaan’, want het is niet zomaar, hij heeft haar iets te vertellen.’

Het gesprek tussen vader en dochter verloopt stroef, op verwijtende toon. Maar tussen de regels door is er meer aan de hand dan woede alleen: er speelt ook jaloezie misschien, of angst. Die essentie blijft echter onuitgesproken. De dochter bezoekt de volgende dag haar vader en zet zijn nieuwe vriendin, met wie hij na jaren eindelijk gelukkig is, vastbesloten het huis uit. En net zo abrupt als het verhaal is begonnen, eindigt het daar ook weer, de lezer achterlatend met slechts een vermoeden van oorzaak, gevolg en betekenis.

Boekenkrant

In het derde verhaal, ‘Bedevaart’, gebruikt Van Keulen een andere strategie. Hierin draait het niet om een relatie, maar om een individu. Een vrouwelijk hoofdpersonage wordt op de voet gevolgd op haar reis naar het geboortedorp van de gezusters Brontë. Bijna iedere handeling wordt beschreven, en ook haar gevoelens, gedachten en mijmeringen. Toch zorgt ook dit niet voor helderheid. Want nog veel meer vragen blijven nu onbeantwoord: wie is de vrouw? Waarom maakt ze deze reis? Wat verklaart haar handelingen en de volgorde ervan? Die raadselachtigheid wekt geenszins irritatie maar fascineert juist, en het laat tevens zien dat Van Keulen niet slechts een trucje herhaalt, maar steeds bewust kiest voor de verteltechniek die bij een bepaald verhaal of personage past.

In ieder verhaal kijk je als het ware door een sleutelgat; je krijgt een kleine, zorgvuldig begrensde inkijk in de situatie en hoort de geluiden die erbij horen. De rest is gevoel, is interpretatie. Van Keulen speelt met de lezer, heeft een feilloos gevoel voor dosering, opbouw en tempo. De ene keer krijgt het verhaal een harde, verrassende en indringende wending, zoals de plotselinge verkrachting in ‘Zand’:

‘De sjaal rook naar as. Hij hoorde de man zijn keel schrapen, voelde de nattigheid tussen zijn billen omlaag glijden, de koude lucht, een pand van het leren jasje schoof langs zijn huid, een hand klemde zich om zijn heup. De kerel wierp hem sissend en hijgend de ene na de andere vunzigheid toe, maar vanaf het moment dat hij werd opengespleten en een schurende pijn zijn onderlijf vulde, hoorde hij de woorden niet meer.’

De andere keer zijn de personages afwachtend en nadenkend, en op weer een ander moment doet de spanning in het verhaal je snakken naar een uitbarsting. Maar boeiend blijft het, en keer op keer laat je je daarom, niet eens met tegenzin, verrassen en misleiden door de subtiele techniek van Van Keulen. Een goed verhaal bevat literatuur op de vierkante centimeter waarvan iedere zin, ondanks de sobere stijl, onder hoogspanning staat. Mensje van Keulen toont zich er, niet voor de eerste keer, een meester in het genre mee.