"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een jongen uit plan Zuid '43-'46 (2/2)

Maandag, 5 december, 2005

Geschreven door: Heere Heeresma
Artikel door: Nicole Bauritius

Nuchter, maar niet willen weten

Deel twee van Een jongen uit plan Zuid sluit naadloos aan op deel één. Niet alleen het verhaal – de herinneringen van de schrijver aan de oorlogstijd -, maar ook het kaftontwerp. Op het eerste deel stond het linkerdeel van een foto van de brug met de beelden van Hildo Krop, nu heb je met het rechterdeel de foto compleet. Dit levert een uitzicht op het toen splinternieuw plan Zuid. De vraag die direct opkomt is natuurlijk waarom het verhaal in tweeën gedeeld is. Behalve minder elegante verklaringen als ‘verkoopcijfers’ of ‘de schrijver had het nog niet af’ zijn er toch wel duidelijke verschillen tussen de kleine jongen uit het eerste deel en die uit het tweede deel. In het eerste deel is de jonge Heeresma vooral een toeschouwer die zijn vriendjes ziet verdwijnen. Zijn vader zorgt voor bespiegelingen, schrijver Heeresma voor het vastleggen en niet vergeten van de mensen die worden weggevoerd. In deel twee is het de jonge Heere zelf die zijn weg zoekt en het verhaal maakt; daarbij dient zijn vader nog wel als klankbord.

Wat mij in het eerste boek al trof en nu verder uitgewerkt wordt, is de nuchtere blik waarmee het gezin Heeresma, nu vooral Heere, in de wereld staat. Dat begint al op de eerste pagina, als een vrouw tegen hem opmerkt: ‘Je hebt wat van een jodenjongen.’ Heere, kind van een joodse vader (maar niet-joodse moeder), antwoordt zonder schrik: ‘C’est la vie, madame.’ Ook stapt hij rustig het aanmeldbureau van de SS binnen, omdat hij graag een lijstje wil hebben van alle rangen binnen de SS voor bij zijn verzameling oorlogsmaterieel. De jongen aan de balie schrijft in keurig handschrift een lijst met twintig rangen voor hem op.

Ook verkoopt hij met gemak de grootste onzin. Als een vriendelijk NSB-dame hem vraagt of hij al lid is van de Jeugdstorm, antwoord hij beleefd dat hij bij de Hitler Jugend is. De dame is blij verrast en vraagt hem honderduit, waarbij Heere zonder blikken of blozen zijn antwoorden geeft. Op die manier grappen maken met en in het systeem, geeft blijk van een subtiel verzet: het systeem wordt herkend en afgewezen, maar niet gevreesd. Hij volgt hierin duidelijk de lijn van zijn ouders. Zijn vader stelt in deel één dat de bordjes ‘verboden voor Joden’ worden opgehangen omdat het rijmt en geeft daarmee impliciet aan dat er geen goede reden voor is en zijn moeder maakt met haar uitspraak ‘in mijn huis geen angst’ angst tot een keuze, wijst het zo af.

Niet dat er geen angst is, die is er wel degelijk, maar dat is de subtiele angst van het weten. Heere gaat niet meer langs deuren van vriendjes om die gesloten te vinden, hij is wijzer geworden dan dat. Wel zijn er contacten met een joods gezin en een joods meisje waarbij eten en boeken uitgewisseld worden door deze op een afgesproken plek te verstoppen. Dat zijn de momenten dat Heere bang is: bang om te ontdekken dat de ander niet geweest is, bang om te ontdekken dat de ander verdampt is, van de aardbodem verdwenen. Als hij thuis een kettinkje vindt van een joods vriendinnetje zegt zijn moeder dat ze op school wel even naar haar adres zal vragen, zodat hij het bij haar langs kan brengen. Dan wordt hij woedend. ‘Niet doen! Niet doen! Ik wil het niet weten!’ roept hij en zijn moeder begrijpt het. Het kettinkje mag in een van de geheime opbergplaatsen van Heere.

Hereditas Nexus

Terwijl je Heere volgt krijg je een mooi tijdsbeeld van het dagelijks leven in Amsterdam. De dubbele tramsporen vanaf het Spui, omdat daar ook de tram naar Haarlem reed die een andere breedte had. De elektriciteitsmeter waar een muntje in moet. Het Minervapleintje op de plek waar nu het Hilton hotel staat. De witte ringen die om de bomen geschilderd werden om in het verduisterde Amsterdam toch nog een beetje je weg te vinden.

Daar waar het eerste deel nog geschreven was vanuit een soort missie tegen het vergeten, komt in deel twee de jonge Heere meer centraal te staan. Samen met het duidelijke tijdsbeeld leeft het verhaal daardoor meer dan in het eerste deel. Deel 2 is een prachtig tijdsdocument van een gezin met een bijzondere, nuchtere kijk op het dagelijks leven in oorlogstijd.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Een jongen uit plan Zuid '38-'43

Een jongen uit plan Zuid '43-'46 (2/2)

Een jongen uit plan Zuid '38-'43 (1/2)