"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een kind

Vrijdag, 4 februari, 2022

Geschreven door: Thomas Bernhard
Artikel door: Alek Dabrowski

Aangrijpende jeugdherinneringen

[Recensie] Thomas Bernhard (1931-1989) was een vermaarde Oostenrijkse schrijver uit de vorige eeuw. In de eerste plaats was hij toneelschrijver, maar in Nederland is hij vooral bekend om zijn veelal korte romans waarin hij consequent zijn zwartgallige kijk op het leven toont. Twee uitgeverijen brengen de laatste jaren veel werk van hem uit, uitgeverij IJzer en uitgeverij Vleugels. Bij de laatste is Een kind verschenen, vertaald door Ria van Hengel.

Een kind is het eerste deel van een reeks autobiografische boeken van Thomas Bernhard. Hij schetst erin een beeld van zijn vroege jeugd in een Duitse provinciestad. Hij woont deels bij zijn moeder en haar man en deels bij zijn opa, de enige persoon met wie hij een liefdevolle band heeft. Grootvader noemt zijn kleinkind geniaal en waarschuwt hem voor de leraren op school die er op uit zijn hem te vermorzelen. Het leven van de jonge Thomas kenmerkt zich door eenzaamheid en (geestelijke) armoede. Hij ziet zichzelf niet zozeer als een held in de dop, maar wel als iemand die zijn omgeving doorziet en zo nodig veel kan bereiken. Tegelijkertijd vreest hij de toorn van zijn moeder. 

Het verhaal begint met een scène waarin hij zichzelf leert fietsen. Om te bewijzen dat hij het onder de knie heeft besluit hij op zijn oude Steyr-Waffenfiets naar een tante te fietsen die een dorp verderop woont, een tocht over dertig kilometer. De expeditie mislukt, maar ook weer niet helemaal. Hij komt een heel eind, maar het begint te regenen, de fiets bezwijkt, de avond valt en hij is uitgeput. Hij bereikt een café waar hij te drinken en eten krijgt en bedenkt zich dan pas dat hij het adres van zijn tante niet heeft. ’s Nachts wordt hij naar huis gebracht, maar hij besluit door te lopen naar zijn grootvader waar hij aankomt als het al bijna licht is geworden. De fiets is kapot en hij is bang voor zijn moeder die hem zal slaan en vervloeken. 

Deze openingsscène duurt bijna twintig pagina’s. Er staat geen woord te veel in. Thomas is dan overigens acht jaar oud. Zijn opa beschouwt zijn fietstocht als een heldendaad en begrijpt niet waarom zijn moeder de politie heeft ingelicht over zijn verdwijning. De grootvader is noodgedwongen met zijn dochter en haar man meeverhuisd naar dit Duitse dorp. Gelukkig woont hij er net buiten op een heuvel. Hij heeft een afkeer van de kleine stad.

Boekenkrant

“De bekrompen zakengeest, de bekrompen geest überhaupt, de laagheid en de domheid van de kleine stad. Stom als schapen scharen de bekrompenen zich om de kerk om zich dag in dag uit dood te blaten. Niets was walgelijker, zei hij, dan de kleine stad, en precies een kleine stad als Traunstein was de afschuwelijkste. Een paar stappen die stad in en je was al bevuild, een paar woorden wisselen met een van de inwoners en je moest overgeven. Of helemaal buiten of in een reusachtige stad, was de mening van mijn grootvader. Helaas had zijn schoonzoon, mijn voogd, alleen hier een baan kunnen vinden, dus waren we gedwongen in die afschuwelijke sfeer te leven. Nu woonde hij zelf wel in Ettendorf, maar daar beneden, in Traunstein, nee, dan liever zelfmoord.”

Het verhaal van de fietstocht gaat als vanzelf over in de verhalen over zijn vroegste jeugd in Nederland en later in Oostenrijk. Bernhard gebruikt geen indeling in alinea’s of hoofdstukken, de tekst loopt achter elkaar door. Het kind is op school zeer ongelukkig en thuis is er altijd ruzie. Hij wordt in een opvoedingsgesticht ondergebracht, het bedplassen gaat ondertussen gewoon door. Het is voor hemzelf af en toe ook een raadsel waarom hij geen einde maakt aan dit verschrikkelijke leven. Hij wordt gepest en vernederd. De opmars van het Nazisme dringt zijn leven binnen. Zijn familie vindt het zinvol dat hij bij de jeugdbeweging gaat. Of ze zijn bang voor de gevolgen als hij niet vrijwillig meedoet. Het marcheren en achter een vlag aanlopen kost hem grote moeite. Hij vindt het vooral erg kinderachtig. Mooi beschrijft Bernhard in het voorbijgaan hoe de politiek het dorp en zijn leven binnendringt. Maar ook de eerste kennismaking met het theater komt voorbij.

Naar het einde toe maakt Bernhard wat onverwachte sprongen in de tijd. Hij start een paar keer zonder aankondiging een totaal nieuw onderwerp, zonder het vorige te hebben afgerond. Het lijkt bijna alsof hier stukken tekst zijn weggevallen of dat hij haast had met schrijven. Al met al is deze korte autobiografie een van de meest aangrijpende en goed geschreven jeugdherinneringen die ik in jaren heb gelezen. Het smaakt naar meer. Een laatste klein punt van kritiek is het ontbreken van een nawoord in deze mooie uitgave, bijvoorbeeld van de vertaler. Ik had graag meer gelezen over bijvoorbeeld het ontstaan van deze autobiografie en de plaats ervan in zijn oeuvre, of gewoon een mooi stuk over het leven van Thomas Bernhard.

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken