"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een mogelijk begin van veel

Dinsdag, 1 februari, 2022

Geschreven door: Hester van Hasselt, Bianca Sistermans
Artikel door: Alek Dabrowski

Voor iedere geïnterviewde is schrijven een noodzaak

[Recensie] Bij het lezen poëzie gaat het in de eerste plaats om de tekst. Een tekst spreekt je aan of niet. Soms dringt een gedicht na een aantal keren lezen pas goed bij je binnen. Het verhaal achter de tekst kan daarbij helpen. Verschillende dichters of bepaalde gedichten ben ik meer gaan waarderen na een optreden van de dichter, na het lezen van een aanstekelijk recensie of na het horen van een interview. In Een mogelijk begin van veel zijn 29 interviews met belangrijke Nederlandse dichters gebundeld.

Het boek is meer dan een interviewbundel. Hester van Hasselt sprak in de afgelopen jaren met 29 dichters. Bianca Sistermans maakte de portretten bij de verhalen, een uiterst geslaagde combinatie. Sistermans en Van Hasselt werken al jarenlang samen. Het fraai uitgegeven boek bevat ook werk van de dichters. De interviews verschenen eerder in kranten en tijdschriften als de NRC, Awater en de Poëziekrant. Ik las al eerder een aantal interviews en ben enigszins bevooroordeeld, omdat ik betrokken ben bij poëzietijdschrift Awater. Inmiddels zag ik andere recensies voorbijkomen. Ik sta niet alleen in mijn bewondering voor dit boek.

Kenmerkend voor de interviews is dat het vaak gaat over de manier van werken en de waarde van poëzie. De persoonlijke drijfveren, de jeugdverhalen en passies komen dan vanzelf naar boven. Sommige interviews zijn Fullquote, bij de meeste andere interviews zijn de vragen kort. Van Hasselt lijkt als interviewer onzichtbaar te willen zijn, maar slaagt er wel in bij de meeste dichters een belangwekkend verhaal los te krijgen.

Kreek Daey Ouwens groeide op in een mijnwerkersdorp. Zij sloeg klassen over op de mulo en ging al jong werken op de typeafdeling van de staatsmijnen. Daar leerde ze snel en foutloos typen maar zij was zeer ongelukkig. Pas later deed zij het gymnasium op de avondschool. Haar poëzie is gevoed met een Limburgs dialect en met uitdrukkingen uit haar geboortestreek. Bij andere schrijvers, zoals Herta Müller, herkent zij de achtergronden, de manier waarop iemand is opgevoed. Kreek Daey Ouwens schrijft op een buitengewone manier. Zij begint iedere dag opnieuw. Zij typt dan eerst alles over wat zij eerder schreef en kan dan pas verder “Het is heel omslachtig maar ik moet echt bij de eerste zin beginnen om in dat gevoel te komen.”

Foodlog

K. Schippers werkt totaal anders. Hij noteert voortdurend dingen op briefjes: gedachten die hem te binnen schieten, woordcombinatie of dingen die hij op straat ziet. Later rubriceert hij deze briefje, maar hij heeft er geen concreet plan mee. Wellicht kan hij er in de toekomst iets mee doen. De titel van dit boek is ontleend aan een uitspraak van K. Schippers: “Iedere notitie is eigenlijk een mogelijk begin van veel.”

Radna Fabias werkt op een vergelijkbare manier. Zij legt verzamelingen aan, op een bijna wetenschappelijke wijze. Het kan gaan om citaten, foto’s of dingen die zij ziet als zij ergens rondloopt. Het kan evengoed bepaalde muziek zijn of openingsscènes van films. Tijdens dit onderzoek en ver voordat zij haar debuut Habitus publiceerde wist zij nog niet wat het resultaat zou moeten worden. Dat werd uiteindelijk een poëziebundel. 

Bij dichten draait het vaak om het experiment. Het is een avontuur naar een plek die de dichter zelf nog niet kent. Dat is iets wat sterk naar voren komt in deze bundeling interviews. Alfred Schaffer verwoordt de twijfel heel mooi wanneer hij vertelt over het werken aan zijn bundel Mens dier ding, “Het is altijd iets anders, iets van jezelf. En dat kun je eigenlijk niet toetsen. Dat is het enge, maar ook het mooie; je kunt niet zeggen: ’Dit werkt goed en dit niet.’ Dat is gekmakend onzeker, helemaal als je op een manier schrijft die nog onbekend voor je is…” 

Voor iedere geïnterviewde is schrijven een noodzaak. Sasja Janssen kon zich zelfs niet voorstellen dat iemand niét schrijft. Het geeft haar een enorm geluksgevoel. Een redacteur reageerde hierop en vertelde haar eens dat hij zo blij was niet te hoeven schrijven. Deze noodzaak raakt vaak de kern van het schrijverschap. Bijzonder is hoe iedereen dit op een eigen manier verwoordt. Je hoort de verschillende dichters praten en je vergeet bijna dat er een interviewer tussen zit. Dat is bij dit soort interviews denk ik juist een kracht. Bij een aantal interviews hanteert Van Hasselt een andere stijl, bijvoorbeeld bij Vrouwkje Tuinman. Zij beschrijft haar huis en de omstandigheden waaronder zij haar interviewt. Het is twee jaar na de dood van haar man F. Starik en niet zo lang geleden is de moeder van Frank overleden. Het interview is meer een persoonlijk gesprek en het is een van de weinige interviews waar gedichten in zijn opgenomen. Voor mij had alle poëzie direct achter de interviews geplaatst mogen worden en niet in een sectie achterin.

De foto’s in dit boek maken het echt af. Op de een of andere manier sluiten ze heel goed aan bij de sfeer van de interviews. Sommige portretten had ik al vaker gezien en zijn voor mij vertrouwd geworden zoals de zwart-wit foto’s van Anne Vegter, Remco Campert en Menno Wigman. Een enkele kleurenfoto vind ik minder geslaagd.

Als afsluiter citeer ik graag Menno Wigman. Hij vertelde in 2013 over de muzikaliteit van poëzie en over zijn voorkeur voor eenlettergrepige, mannelijke woorden. Hij voelde zich tegelijkertijd 16 en 80 jaar. “Mijn gevoelsleven is dat van een radeloze puber en een afgeleefde grijsaard.” Iets wat ik herken in meer dichters.

Eerder verschenen op Uitgelezen Boeken