"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Een tuin in de tropen

Donderdag, 22 februari, 2007

Geschreven door: Carolijn Visser
Artikel door: Robbert Hak

Opgestaan is plaats vergaan

In de vijfde klas van de middelbare school had ik een hele leuke lerares Engels. Behalve leuk, was ze ook een Harry Potterfan van het eerste uur. Toen de boeken ook in Nederland een daverend succes begonnen te worden vroeg ik haar dan ook een keer of ze dat niet hartstikke leuk vond. Dat ‘haar’ Harry Potter nu ook van honderdduizenden Nederlanders de waardering kreeg die zij altijd al had voor de tovenaarsleerling. Dit bleek echter helemaal niet het geval. Eigenlijk vond ze het zelfs wel jammer dat ze Harry nu moest delen met al die mensen die normaliter nooit een boek ter hand nemen, en nu ineens overal liepen rondbazuinen dat het werkelijk het beste was dat ze ooit hadden gelezen.

Carolijn Visser (1956), vooral bekend van haar reisverhalen over ondermeer China en Zuid-Amerika schrijft in haar novelle Een tuin in de Tropen over een vrouw die ook iets heeft dat ze liever voor zichzelf had willen houden. Alleen is het in haar geval geen boek of personage, maar een compleet tropisch schiereiland.

Een tuin in de tropen begint op het moment dat de vijftigjarige hoofdpersoon, na jarenlange afwezigheid, weer terugkeert in Costa Rica. Ze heeft daar jarenlang in de jungle gewoond en samen met haar man papaja’s, paprika’s en andere tropische gewassen geteeld. Om een zeer summier toegelichte reden (ze heeft hem laten zitten voor een een of andere Australiër) is het huwelijk op een gegeven moment stukgelopen en is de vrouw – na enige omzwerving – in Nederland komen wonen. Achter het bureau van een Amstelveens makelaarskantoor kon ze echter toch niet aarden, en na wat geld gespaard te hebben besluit ze zich opnieuw in Costa Rica te vestigen.

Eenmaal teruggekomen is het land echter compleet veranderd. Dat wil zeggen: er blijken inmiddels meer westerlingen te zijn die graag een lapje paradijs willen hebben en de stukjes jungle zijn in de verstreken jaren dan ook als warme broodjes over de toonbank gegaan. Kon ze zich vroeger nog ongestoord vestigen waar ze wilde, nu kost een paar honderd vierkante meter met wat boompjes erop al gauw een half miljoen dollar.

Boekenkrant

Een behoorlijke tegenslag dus voor de naamloze hoofdpersoon, die haar oude plekje met de paar duizend euro die ze gespaard heeft nooit meer terug kan kopen. Gelukkig biedt een oude kennis haar een baantje aan in een plaatselijke bar. Zo kan ze zich toch nog opnieuw in de jungle vestigen, die ze nu alleen wel moet delen met andere gelukszoekers.

In eerste instantie roept het lezen van Een tuin in de tropen de reactie ‘ach nee he, weer zo’n relaas tegen de om zich heen slaande commercie’ op. Na afloop blijkt het ook om een dergelijk relaas te gaan, zij het een niet erg succesvolle. Visser schetst geen platgekapte oerwouden waar grote appartementencomplexen voor in de plaats zijn gekomen. Of hordes dikke zwetende Duitsers die op het strand broodjes vette worst zitten te eten. Nee, het Costa Rica dat de vijftigjarige vrouw na tien jaar aantreft is een land waar er wat dure vakantiewoningen in het bos gebouwd zijn. En ja, er is een makelaarskantoor in het dorpje gevestigd. Maar om je daar nu druk over te maken?

Ook de hoofdpersoon lijkt zich op een gegeven moment wel te beseffen dat haar bezwaren in feite ongefundeerd zijn. Als ze op bezoek is bij een rijke Amerikaan die zich in de jungle heeft teruggetrokken, vraagt hij haar: ‘“Een droomhuis in het tropische regenwoud, wat wil een mens nog meer?”’ Waarop ze aan de lezer toegeeft: ‘Ik moest hem het antwoord schuldig blijven.’

Het grootste bezwaar dat de hoofdpersoon lijkt te hebben, is dat ze niet langer de enige westerling is die van de Costa Ricaanse jungle geniet. Ergens is deze reactie ook wel begrijpelijk. Een deel van je identiteit ontleen je toch aan de dingen die je wel of niet waardeert. En als ineens iedereen hetzelfde als jij leuk, lekker, stom of mooi vind, dan raak je een stukje van die identiteit kwijt. Zeg nu zelf: wie onderscheidt zich tegenwoordig nog door het hebben van een navelpiercing, of het dragen van een spijkerbroek?

Toch maakt de vrouw met haar voortdurende verontwaardiging over het feit dat de huizen zoveel luxe hebben, en dat de plaatselijke makelaar zo veel geld binnenharkt, niet echt een sympathieke indruk. Vroeg of laat krijg je de neiging om tegen haar te zeggen: mens, hou toch eens op met zeuren. Leg je er nou gewoon bij neer dat je niet de enige bent die het leuk vindt om door de jungle te banjeren, en dat het stom was om je stukje land vóór de prijzenslag van de hand te doen. Je hebt nota bene voor een makelaar gewerkt! Maar eenvoudiger is wellicht om dit boek, waarin elke zelfrelativering of humor ontbreekt, gewoon terzijde te leggen.


Eerder verschenen op Recensieweb


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.