"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Eenzaamheid

Dinsdag, 11 mei, 2021

Geschreven door: Joris van Casteren
Artikel door: Marnix Verplancke

Een breekbaar boekje

De eerste zin

“In de zomer van 2018 kwam in Brussel onverwacht een einde aan mijn eigen eenzaamheid, een eenzaamheid die nooit het stadium van totale stolling bereikte, zoals ik dat vaak aantref bij bestudering van de levens van eenzaam gestorvenen.”

Recensie

Tien jaar nadat zijn vrouw hem had verlaten en hij na wat gestuntel met Tinder-dates had besloten dat de liefde niets voor hem was, kuste de Amsterdamse schrijver Joris van Casteren op de kunstmatige heuvel in Waterloo zijn nieuwe geliefde, Sara, een Amerikaanse celliste die aan de bak wilde komen in Europa. Hij verbleef toen in de Passa Porta-schrijfresidentie in de Dansaertstraat, waar hij worstelde met zijn volgende boek. Door dat nieuwe geluk, dat begin 2020 stevig op de proef werd gesteld door de coronamaatregelen die maakten dat Amsterdam en Brussel opeens op twee verschillende planeten leken te liggen, besefte van Casteren hoe eenzaam hij in feite lang was geweest, en hoe die eenzaamheid zich als een worm door zijn oeuvre gevreten had. Boeken als Het been in de IJssel, Mensen op Mars en Moeders lichaam waren er allemaal door getekend.

Boekenkrant

Maar was het wel iets van het laatste decennium? Was het in feite niet al begonnen net na zijn geboorte, tijdens die zes weken in de couveuse? Het waren vragen die schreeuwden om een aftastend boekje In Eenzaamheid gaat Van Casteren op zoek naar de verhalen uit zijn leven en omgeving die zijn eenzaamheid verraden. Hij schrijft ze neer in korte stukjes, vaak maar een pagina lang. Sommige figuren maken maar even hun opwachting en verdwijnen daarna voorgoed, zoals mevrouw Baarslag, die hem al een paar jaar berichten stuurt waarin ze schrijft dat ze terminaal is. Andere duiken later weer op, zoals Sara, die een rode draad doorheen het boekje vormt. Dat Van Casteren eenzaamheid aantrekt als honing bijen mag ook blijken uit de vraag die hij kreeg om in Amsterdam coördinator te worden van de stichting Eenzame Uitvaart, die mensen die alleen en zonder nabestaanden sterven een waardige begrafenis bezorgt, waarbij een dichter een gedicht voordraagt dat speciaal voor de gestorvene is geschreven. Hoe had hij dat voorstel ooit kunnen weigeren?

Eenzaamheid is een breekbaar boekje dat ingaat op een gevoel dat steeds meer mensen in zijn ban krijgt en dit op een nuchtere, afstandelijke en bijna eenzame manier wil exploreren.

Drie vragen aan Joris van Casteren

Uw boek is een caleidoscoop die allerlei facetten van de eenzaamheid toont, maar niet per se een verklaring wil geven. Waarom koos u voor die aanpak?

Van Casteren: “Omdat ik wel con-fictie schrijf, maar toch vooral een literair schrijver ben. Zoals Guy Talese zei, een van de voormannen van het Amerikaanse New Journalism: “Ik wil zo over mensen schrijven dat mijn tekst een kort verhaal wordt met echte personages.” Ik wou absoluut geen handboek tegen de eenzaamheid schrijven, en ook geen sociologische uiteenzetting. Ik wou de eenzaamheid tonen, en het moest een sleutelboek worden binnen mijn oeuvre, dat toont waarom ik in het verleden bepaalde onderwerpen koos. Die eenzaamheid loopt er als een rode draad doorheen.”

U haalt de vier miljoen Japanse hikikomori aan, jongeren die het huis niet meer uitgaan en in volstrekte eenzaamheid leven. Gaan we met zijn allen die kant op, denkt u?

Van Casteren: “Het hoeft niet per se zo extreem te zijn, maar toch ben ik bang van wel. Anderhalve eeuw geleden leefden we nog in kleine gemeenschappen. De technologie heeft dat onmogelijk gemaakt. We leven nu veel individueler, wat aan de ene kant natuurlijk een grote winst is omdat je niet langer de ideologische gevangene van je gemeenschap bent, maar we zijn daardoor ook eenzamer geworden. Telegraaf, telefoon en internet hebben ons in tegenstelling tot je zou verwachten niet bij elkaar gebracht. Alle non-verbale communicatie is erdoor verloren gegaan, en een weg terug is er niet.”

Uw boek speelt deels in Brussel en u schreef het er ook voor een stuk. Is Brussel een eenzame stad?

Van Casteren: “Ik heb het idee van wel. Amsterdam is cultureel heel divers, maar Brussel is dat nog veel meer, en die versnippering komt de verbondenheid niet altijd ten goede. Het is een stad die de lelijkheid van de wereld toont doordat de politiek macht er niet is om die te verdoezelen, zoals dat bijvoorbeeld in Amsterdam wel gebeurt. Vorige week liep ik samen met mijn vriendin door de prostitutiebuurt aan het Brusselse Noord-station. Ondanks corona gaan de zaken er gewoon door. Er wordt openlijk getippeld, terwijl het op de Amsterdamse Wallen toch beter op orde lijkt. In Brussel is het allemaal wat rauwer. En de ongelijkheid is er groter. Soms sta ik wel eens versteld dat dit niet tot rellen leidt.”

Eerder verschenen op Knack