"Ik heb altijd gedacht dat het Paradijs een soort bibliotheek zou zijn" - Jorge Luis Borges

Elders

Maandag, 22 december, 2014

Geschreven door: Martijn Knol
Artikel door: Daan Stoffelsen

Eeuwige sneeuw bestaat niet

Vorig jaar las ik Martin Michael Driessens strakke, sobere novelle Een ware held, en ik moest vaststellen dat deze schrijver van barokke, absurdistische verhalen zeer wendbaar was. Meer dan een intelligente grappenmaker, het volgen waard. Zou een volgend deel in de mooie novellenreeks van Uitgeverij Wereldbibliotheek me ook de ogen openen?

Martijn Knol (1973) is redacteur bij Tirade. Zijn stukjes op tirade.nu vind ik vaak wat melig, aan zijn grote, derde roman Alles kan kapot (2011) ben ik nooit begonnen. En nu? Zal ik dat na het lezen van Elders, een klein verhaal van een gezin, een jongetje en een zachte verteller die omslaat in een wraakzuchtige onthuller, alsnog gaan doen? Ik twijfel.

‘Er is nog een dessert – een toetje: ijs – maar dat krijgen jullie straks, als je vader koffie heeft gezet. Je hebt al een paar keer toe staan kijken achter het aanrecht in de schemerige keuken: als je vader de aluminium percolator – het doorzijgapparaat, licht van kleur en licht van gewicht – open- of dichtschroeft, is het net of hij een motoronderdeel in handen heeft. Het fornuis de gapende motorkap. Eeuwige sneeuw bestaat natuurlijk niet – hooguit zou je kunnen zeggen dat de bergtop waarnaar je wijst als je over eeuwige sneeuw spreekt altijd besneeuwd is en zelfs dat is alleen waar omdat niemand oud genoeg wordt om de bewering dat een top altijd besneeuwd is te kunnen toetsen aan de eeuwigheid.’ (van de site van Wereldbibliotheek, pdf-bestand)

Er gebeurt niets met jou

Ik twijfel omdat Knol iets heel knaps heeft gedaan: hij heeft een boek gemaakt van niets. Twee broertjes op vakantie, in een idyllisch landschap, gooien een frisbee heen en weer. Ze hebben daar wel meer gedaan, en hun ouders ruziën, maar feitelijk is er niets meer dan een dromerige negenjarige(?) bij avondval met ruzie als achtergrondgeluid. Er gebeurt niets. Maar hij is niet de verteller. Het jongetje is de jij.

Pf

‘Je handen liggen op je knieën. Eigenlijk wordt het iets te fris voor een korte broek. Je draait op je stoel. Je krabt met een nagel aan de draden van het tafelkleed, onderzoekend, zoals dat in boeken heet. Maar ook: gedachteloos. Het tafelkleed bestaat uit een patroon van groene, lichtgroene en witte blokjes met in ieder midden een geborduurd kristal of een geborduurd hart – steeds in olijfgroen. De borden waarvan jullie eten hebben een rode rand met daarin roze hartjes. Volgens je moeder is het servies een kerstservies. Ze denkt dat de eigenaren van het huis hier zelf alleen in december zijn, als er sneeuw ligt. Je vader betwijfelt dat; hij denkt dat dit het servies is dat de eigenaren, Florentijnen, het beste kunnen missen in hun “echte” huis. Zonde om hier alleen in de winter naartoe te gaan, zegt je broer. Jij hebt de fles balsamico gepakt en bestudeert de schreefjes van de sierlijke, gouden letters die op het zwarte etiket staan en die je doen denken aan ridders en kastelen.’

De minnaar

De verteller is de ik. Wie hij is? Die jongen in de toekomst, dacht ik even. Maar ergens tijdens de ruzie:

‘Je vader heeft de pols van je moeder vastgepakt, hij trekt haar telefoon uit haar vrije hand. Laat maar zien dan. En nu wacht hem een teleurstelling: je moeder en ik waren niet aan het sms’en.’

Die ik is de minnaar van jouw moeder. Hij beschrijft, analyseert, legt uit. Hij heeft een mening over eeuwige sneeuw, over het gezin (‘Niet het individu, niet het land, niet dorp, streek of taalgebied of de wijde wereld, maar de familie, het gezin, is de kleinste ondeelbare eenheid. Ieder individu neigt ernaar, als een babymond naar de moedertepel. De eettafel een haven, het huis een universum.’), hij heeft een idee hoe de jongens zullen opgroeien (niet goed), hij haakt hele beeldenclusters aan die heen-en-weerbewegende frisbee, hij roept pan-universele scènes op, met Romeinse jongetjes en Thaise vissers en een haas in Oekraïne. En langzaam wordt hij venijniger, spreekt hij eigenlijk alleen nog maar over die moeder, wier overspel zeer vergeeflijk is maar steeds concreter op het netvlies verschijnt.

Misschien is hij je biologische vader wel.

De twijfel

Knol zet de tegenstellingen in een huwelijk goed neer, de paradoxale keuzes voor het gezin én de minnaar, het verlangen naar een derde kind terwijl de relatie met vader zo slecht is. Hij roept de wrijving tussen de echtelieden mooi op (‘Je vader betwijfelt dat.’), en weet de spanning erin te houden, zelfs als de dreiging die van deze verteller uitgaat irreëel is door diens fysieke afwezigheid. Maar hij laat hem wel veel zwetsen. Mooi beeld, van die percolator. Zinnig punt over die eeuwige sneeuw, maar totaal overbodig. Mooie scène met die korte broek. Maar irritant wijsneuzerig om het ‘te fris’ te noemen, veel te nadrukkelijk om ‘zoals dat in boeken heet’ toe te voegen. Sympathieke jongen daar in de Italiaanse bergweide. Maar is hij niet gewoon een invuloefening van de verteller? We weten het niet, maar dat is het soort houvast dat we wel kunnen gebruiken bij zo’n onbetrouwbare man van buiten. En er komen wat onhandige passages in de novelle voor, waarin ‘jij’ opeens de vrouw is, of we opeens terug in de tijd zijn.

Ik twijfel, want er zitten onmiskenbaar mooie zinnen tussen. Een seksscène eindigt bijvoorbeeld met deze zin, die de individuele blik verbindt met iets alomvattends: ‘Ze kijkt naar het laken en naar het kussen, naar het dekbed dat half op de grond ligt en naar de muur en alles lijkt te bewegen omdat zij zelf beweegt.’

Driessens novelle bewees dat hij meer gecontroleerd kon dan in zijn eerste boeken, Knols novelle bewijst vooral dat hij veel durft. Maar in dit korte bestek lukt niet alles even goed. Ik twijfel, maar mijn nieuwsgierigheid is gewekt.


Laat hier je reactie achter:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alleen inhoudelijke reacties die gaan over het besproken boek en/of de recensie worden geplaatst.

Boeken van deze Auteur:

Aphinar, een romantische tragedie